Lezersrecensie
Roman die de lezer voor groot deel in beslag neemt
Het schrijven is Janneke Siebelink als het ware met de paplepel ingegeven, want het eerste wat ze hoorde bij het wakker worden, was de typemachine van vader Jan. Toch duurde het nog flinke tijd voor ze haar eerste boek schreef, want pas in 2022 debuteerde ze met Soms sneeuwt het in april. In het najaar van 2025 bracht ze haar derde roman Een verdwaalde zomerdag uit, dat is gebaseerd op de Zuid-Afrikaanse dichter Ingrid Jonker, die dankzij Nelson Mandela in 1994 – bijna dertig jaar na haar overlijden – wereldberoemd werd.
Op 18 juli 1989, op de begraafplaats waar haar moeder Astrid begraven ligt, realiseert de nu eenendertigjarige Camille dat het niet meer zo lang duurt voor ze ouder is dan haar moeder ooit geweest is. Omdat ze haar nooit echt gekend heeft, besluit ze om meer over haar te weten te komen, om te achterhalen wie ze écht was, maar ook om haar sporen te volgen. Hiermee wil ze voorkomen dat ze met onbeantwoorde vragen blijft zitten, maar wil ze eveneens vermijden dat ze in haar voetsporen treedt.
Na een korte inleiding die zich op de sterfdag van Astrid Viljoen afspeelt en waarin haar dochter Camille zich afvraag wat er exact met haar moeder is gebeurd, waarom ze was zoals ze was, springt het verhaal terug naar tientallen jaren eerder en heeft vervolgens een chronologisch verloop naar – opnieuw – die julidag. Door deze opzet krijgt de lezer een bijzonder goed beeld van het leven van niet alleen Astrid, maar eveneens van haar ouders en later ook haar dochter. Aanvankelijk lijkt het boek op een familiegeschiedenis (ten dele klopt dit wel), maar in de loop van de plot verandert dit, waarna Astrid, haar achtergrond en vooral haar levenswandel centraal staan. Logisch, want het gaat immers om Camille’s drijfveer om meer over haar moeder te ontdekken.
Omdat Siebelink diverse waargebeurde feiten in haar roman heeft verwerkt en uiteraard ook omdat hij gebaseerd is op het korte bestaan van Ingrid Jonker – de auteur zelf geeft heel mooi aan dat ze haar leven heeft geleend – komt alles wat erin gebeurt realistisch over. Natuurlijk valt er niet te ontkomen aan de maatschappelijke problemen waar Zuid-Afrika mee te kampen had (en soms zelfs nog steeds), dus onder andere de apartheid en de daarmee verbonden rassenongelijkheid maken deel uit van het verhaal. Dit zijn echter niet de thema’s waarom het voornamelijk draait, want de onderwerpen die heel duidelijk naar voren komen, zijn bijvoorbeeld eenzaamheid, rouw, verlatingsangst en in mindere mate (maar zonder meer belangrijk) psychische problematiek.
De lezer heeft al snel in de gaten dat Siebelink erg beeldend schrijft, maar moet eveneens wennen aan de schrijfstijl, die in eerste instantie nogal afwijkend lijkt, maar waarvan je vlot doorkrijgt dat de zinnen behoorlijk staccato zijn. Toch is het taalgebruik van de auteur bij tijd en wijle erg mooi en met regelmaat zelfs prozaïsch. Hoewel lang niet elke situatie tot vrolijkheid stemt, is het boek absoluut niet zwaar en evenmin moeilijk leesbaar. Desondanks zijn er wel enkele gedeelten die net iets minder aanspreken, waardoor het op die momenten een tikkeltje minder boeiend is. Over het geheel genomen is het verhaal beslist interessant en leeft de lezer met de personages, die alle intrigerend zijn, mee. Tevens hoop je dat de geschiedenis zich niet zal herhalen, dus deze wens levert zowaar een klein beetje spanning op.
Een verdwaalde zomerdag – de titel is ontleend aan een van Jonkers laatste brieven aan schrijver André Brink – is al met al een roman die je voor het overgrote deel in beslag neemt en zo goed als nergens verveelt.
Op 18 juli 1989, op de begraafplaats waar haar moeder Astrid begraven ligt, realiseert de nu eenendertigjarige Camille dat het niet meer zo lang duurt voor ze ouder is dan haar moeder ooit geweest is. Omdat ze haar nooit echt gekend heeft, besluit ze om meer over haar te weten te komen, om te achterhalen wie ze écht was, maar ook om haar sporen te volgen. Hiermee wil ze voorkomen dat ze met onbeantwoorde vragen blijft zitten, maar wil ze eveneens vermijden dat ze in haar voetsporen treedt.
Na een korte inleiding die zich op de sterfdag van Astrid Viljoen afspeelt en waarin haar dochter Camille zich afvraag wat er exact met haar moeder is gebeurd, waarom ze was zoals ze was, springt het verhaal terug naar tientallen jaren eerder en heeft vervolgens een chronologisch verloop naar – opnieuw – die julidag. Door deze opzet krijgt de lezer een bijzonder goed beeld van het leven van niet alleen Astrid, maar eveneens van haar ouders en later ook haar dochter. Aanvankelijk lijkt het boek op een familiegeschiedenis (ten dele klopt dit wel), maar in de loop van de plot verandert dit, waarna Astrid, haar achtergrond en vooral haar levenswandel centraal staan. Logisch, want het gaat immers om Camille’s drijfveer om meer over haar moeder te ontdekken.
Omdat Siebelink diverse waargebeurde feiten in haar roman heeft verwerkt en uiteraard ook omdat hij gebaseerd is op het korte bestaan van Ingrid Jonker – de auteur zelf geeft heel mooi aan dat ze haar leven heeft geleend – komt alles wat erin gebeurt realistisch over. Natuurlijk valt er niet te ontkomen aan de maatschappelijke problemen waar Zuid-Afrika mee te kampen had (en soms zelfs nog steeds), dus onder andere de apartheid en de daarmee verbonden rassenongelijkheid maken deel uit van het verhaal. Dit zijn echter niet de thema’s waarom het voornamelijk draait, want de onderwerpen die heel duidelijk naar voren komen, zijn bijvoorbeeld eenzaamheid, rouw, verlatingsangst en in mindere mate (maar zonder meer belangrijk) psychische problematiek.
De lezer heeft al snel in de gaten dat Siebelink erg beeldend schrijft, maar moet eveneens wennen aan de schrijfstijl, die in eerste instantie nogal afwijkend lijkt, maar waarvan je vlot doorkrijgt dat de zinnen behoorlijk staccato zijn. Toch is het taalgebruik van de auteur bij tijd en wijle erg mooi en met regelmaat zelfs prozaïsch. Hoewel lang niet elke situatie tot vrolijkheid stemt, is het boek absoluut niet zwaar en evenmin moeilijk leesbaar. Desondanks zijn er wel enkele gedeelten die net iets minder aanspreken, waardoor het op die momenten een tikkeltje minder boeiend is. Over het geheel genomen is het verhaal beslist interessant en leeft de lezer met de personages, die alle intrigerend zijn, mee. Tevens hoop je dat de geschiedenis zich niet zal herhalen, dus deze wens levert zowaar een klein beetje spanning op.
Een verdwaalde zomerdag – de titel is ontleend aan een van Jonkers laatste brieven aan schrijver André Brink – is al met al een roman die je voor het overgrote deel in beslag neemt en zo goed als nergens verveelt.
1
Reageer op deze recensie
