Lezersrecensie
Sterke start van serie rond originele en bijzondere rechercheur
Toen Harry Bingham (1967) eind twintig was, werd zijn vrouw ernstig ziek en dit, maar ook omdat hij zijn toenmalige beroep van bankier niet leuk vond, waren voor hem redenen om te stoppen met werken en een roman te schrijven: The Money Makers (2001). Dit beviel hem zo goed dat hij fulltime auteur werd. Met de serie over rechercheur Fiona Griffith kreeg hij de meeste bekendheid en Fiona, het eerste deel van de reeks, werd in 2013 in het Nederlands uitgebracht.
De lezer maakt kennis met deze jonge vrouw als ze eind 2006 bij de politie solliciteert. Ze wordt aangenomen en een kleine vier jaar later is ze agent bij de recherche. Hoewel ze zich met een andere zaak moet bezighouden, houdt ze zich – geheel tegen de orders en regels in – ook bezig met de moord op een eveneens jonge vrouw en haar dochtertje. Omdat ze resultaat boekt, mag ze ermee doorgaan, maar het onderzoek heeft zijn weerslag op haar eigen gemoedstoestand en wordt ze tevens teruggeworpen naar haar verleden.
Vijf jaar geleden was ik nog dood. Deze slotzin van het eerste hoofdstuk, dat eigenlijk heel gewoon is, zorgt voor een groot vraagteken. Want hoe is het mogelijk dat iemand die beweert dat ze jaren geleden niet leefde nu opeens springlevend is? Je wordt meteen nieuwsgierig naar de reden daarvan, maar ook naar het personage, waarvan niet veel later blijkt dat dit Fiona Griffith is. Pas aan het eind van het verhaal wordt deze nieuwsgierigheid bevredigd en begrijp je die laatste zin en kom je erachter waarom ze is zoals ze is. Voor het zover is, kom je behoorlijk veel over deze jonge vrouw te weten en merk je dat ze een nogal bijzonder en zonderling lijkend figuur is. Anderzijds is ze eveneens uitermate intrigerend – er zijn immers niet veel personen zoals zij – waardoor je hoe dan ook een zwak voor haar krijgt.
Doordat er stukje bij beetje steeds meer over de achtergrond van Fiona wordt onthuld – hier wordt relatief veel aandacht aan besteed – heeft het er veel van weg dat de politiewerkzaamheden naar de achtergrond verdreven worden, maar niet is minder waar. Beide zijn nauw met elkaar verbonden en komen volop in de schijnwerpers te staan. Het onderzoek naar de moorden is in feite leidend en daarbij slaat de auteur verschillende zijwegen in, die alle interessant en boeiend zijn. Toch is de spanning verre van om te snijden, ondanks dat er wel enkele gevaarlijke situaties zijn die voor wat opwinding zorgen. Pas in de ontknoping komt een geringe hoeveelheid actie voor, wordt het door onorthodox optreden van Fiona enigszins spectaculair en is het zonder meer spannend. Rijkelijk aan de late kant, maar voor die bewuste omstandigheden is het verloop van de gebeurtenissen dusdanig dat je je daar eigenlijk niet eens bewust van bent.
Bingham heeft een schrijfstijl die mogelijk niet bij iedere lezer in de smaak zal vallen, maar absoluut niet onaangenaam is. Hij vertelt tamelijk veel vanuit de gedachten van Fiona – ze is natuurlijk niet voor niets de protagonist – en vaak is het staccato en wordt beschreven hoe het er exact aan toegaat. Je kunt dan de indruk krijgen een script te lezen. De auteur hanteert regelmatig een cynische en humoristische ondertoon die door veel lezer gewaardeerd zullen waarderen, maar door anderen wellicht verafschuwd. Dit is echt een kwestie van smaak en staat in feite los van de kwaliteit van het verhaal zelf.
In Fiona (de oorspronkelijke titel Talking to the dead verklaart het gedrag van haar uitstekend) worden nog steeds actuele maatschappelijke thema’s als vrouwenhandel en onvrijwillige prostitutie op realistische wijze naar voren gebracht. Alles bij elkaar genomen is dit een sterke start van de serie rond een originele en ongewone rechercheur.
De lezer maakt kennis met deze jonge vrouw als ze eind 2006 bij de politie solliciteert. Ze wordt aangenomen en een kleine vier jaar later is ze agent bij de recherche. Hoewel ze zich met een andere zaak moet bezighouden, houdt ze zich – geheel tegen de orders en regels in – ook bezig met de moord op een eveneens jonge vrouw en haar dochtertje. Omdat ze resultaat boekt, mag ze ermee doorgaan, maar het onderzoek heeft zijn weerslag op haar eigen gemoedstoestand en wordt ze tevens teruggeworpen naar haar verleden.
Vijf jaar geleden was ik nog dood. Deze slotzin van het eerste hoofdstuk, dat eigenlijk heel gewoon is, zorgt voor een groot vraagteken. Want hoe is het mogelijk dat iemand die beweert dat ze jaren geleden niet leefde nu opeens springlevend is? Je wordt meteen nieuwsgierig naar de reden daarvan, maar ook naar het personage, waarvan niet veel later blijkt dat dit Fiona Griffith is. Pas aan het eind van het verhaal wordt deze nieuwsgierigheid bevredigd en begrijp je die laatste zin en kom je erachter waarom ze is zoals ze is. Voor het zover is, kom je behoorlijk veel over deze jonge vrouw te weten en merk je dat ze een nogal bijzonder en zonderling lijkend figuur is. Anderzijds is ze eveneens uitermate intrigerend – er zijn immers niet veel personen zoals zij – waardoor je hoe dan ook een zwak voor haar krijgt.
Doordat er stukje bij beetje steeds meer over de achtergrond van Fiona wordt onthuld – hier wordt relatief veel aandacht aan besteed – heeft het er veel van weg dat de politiewerkzaamheden naar de achtergrond verdreven worden, maar niet is minder waar. Beide zijn nauw met elkaar verbonden en komen volop in de schijnwerpers te staan. Het onderzoek naar de moorden is in feite leidend en daarbij slaat de auteur verschillende zijwegen in, die alle interessant en boeiend zijn. Toch is de spanning verre van om te snijden, ondanks dat er wel enkele gevaarlijke situaties zijn die voor wat opwinding zorgen. Pas in de ontknoping komt een geringe hoeveelheid actie voor, wordt het door onorthodox optreden van Fiona enigszins spectaculair en is het zonder meer spannend. Rijkelijk aan de late kant, maar voor die bewuste omstandigheden is het verloop van de gebeurtenissen dusdanig dat je je daar eigenlijk niet eens bewust van bent.
Bingham heeft een schrijfstijl die mogelijk niet bij iedere lezer in de smaak zal vallen, maar absoluut niet onaangenaam is. Hij vertelt tamelijk veel vanuit de gedachten van Fiona – ze is natuurlijk niet voor niets de protagonist – en vaak is het staccato en wordt beschreven hoe het er exact aan toegaat. Je kunt dan de indruk krijgen een script te lezen. De auteur hanteert regelmatig een cynische en humoristische ondertoon die door veel lezer gewaardeerd zullen waarderen, maar door anderen wellicht verafschuwd. Dit is echt een kwestie van smaak en staat in feite los van de kwaliteit van het verhaal zelf.
In Fiona (de oorspronkelijke titel Talking to the dead verklaart het gedrag van haar uitstekend) worden nog steeds actuele maatschappelijke thema’s als vrouwenhandel en onvrijwillige prostitutie op realistische wijze naar voren gebracht. Alles bij elkaar genomen is dit een sterke start van de serie rond een originele en ongewone rechercheur.
1
Reageer op deze recensie
