De roedel

De koene roedel.
Een omvangrijke roman over de tijd direct na de val van de muur tussen Oost en West Duitsland. Een tijd waarin er een machtsvacuüm was, een tijd waarin er kon worden geëxperimenteerd met vele vormen van (samen)leven.
De roman beschrijft twee verhaallijnen. Die van Carl Bischoff en zijn ouders Walter en Inge, zij wonen in Gera, in het toenmalige Oost-Duitsland.
Opmerkelijk is dat Gera ook de geboorteplaats van de auteur Lutz Seiler is. Bovendien is hij geboren in hetzelfde jaar als de hoofdpersoon Carl.
Direct na de val gaat Carl naar zijn ouders en zij vertellen hem dat zij naar het westen zullen vertrekken en dat Carl op hun huis moet passen. De ouders vertrekken en via hun verhaallijn volgt de lezer hun reis. Carl voelt er weinig voor in Gera te blijven, hij wordt er depressief. Hij wil dichter worden. Dat denkt hij in Berlijn te kunnen verwezenlijken.
“… Carl moet een nieuwe waarachtigheid creëren voor zichzelf…”(p.54)
Prachtige sfeerbeschrijvingen tekenen het beeld van het toenmalige Berlijn waar Carl moet zien te overleven. Hij wordt opgevangen door een kleine gemeenschap: het koene roedel. Hoffi of de herder is de goeroe-achtige leider, inspirator van het geheel.
Er komen veel figuren voor in het leven van Carl, elk met hun eigen ‘kleine verhalen’, met hun belevenissen en idealen. Het vraagt enige concentratie van de lezer deze perspectieven te blijven volgen. Zij kraken de woningen, die verwaarloosd zijn en niet onderhouden, maar noemen dit: het bewaken van woningen tegen het grote geld van de projectontwikkelaars.
“… kraken… was noodzakelijk en rechtvaardig…”(p.255)
Het ‘koene roedel’ onderneemt allerlei duistere zaken: het zich toe-eigenen van gereedschappen van bouwplaatsen, het verkopen van ‘officiële’ delen van de muur, ze hebben een café ‘De Asse’l in de kelders van een groot gekraakt pand. Daar verkopen ook de geitenmelk van de herder, ze brouwen er een geliefd drankje mee. Samen met een ‘koekje’ heel gewild.
Carl is een deel van deze gemeenschap geworden. Het lukt hem om dichter te worden, terwijl hij tussendoor actief is als metselaar, barbediende, kraker. Dit leven wordt zo kleurrijk beschreven, zo levensecht. Het doet je zo nu en dan denken: Is Carl het alter-ego van Seiler? Die was dichter, werkte in de bouw als metselaar, was hij ook actief in de krakers-scene in Berlijn destijds.
De verhaallijn van de ouders is te volgen via de brieven die Carls moeder hem schrijft. Het is interessant te lezen hoe welkom de Oost-Duitsers eerst waren in het Westen en hoe er later op hen werd neergekeken. In deze turbulente tijd hebben de twee vijftigers veel moeite om een ‘plek’ te vinden. Een blijvende plek?
Stern III is het merk van de eerste draagbare radio’s die in Oost-Duitsland werden geproduceerd. In deze roman vormt het de schakel tussen ouders en zoon.
Al lezend kwamen er steeds meer herinneringen naar boven aan het boek Kruso. Er zijn opmerkelijke parallellen. Beide boeken spelen zich af in alternatieve woongemeenschappen, beide rond de tijd voor en na de val van de Muur. In beide boeken zijn er prachtig magisch-realistische scenes beschreven.
In Kruso ‘vecht’ de hoofdpersoon met een slijmachtig amfibie
(p.82-85 Kruso 1e druk april 2016) )
In Stern III :
“…vanuit zijn ooghoek zag hij iets groots en grijs dat zich voortbewoog, een zacht deinende golf van heel oud stof, die traag over de vloer schoof, een pluizig vlechtwerk…”(p.89)
Is Stern III het vervolg van Kruso? Beide romans laten zich lezen als zelfstandige romans. Wel komen er figuren uit Kruso een ‘bij-rolletje ’vervullen in Stern III.
Een prachtige ‘historische Wende-roman’ over de eerste tijd na de val van de Muur. Intrigerend, boeiend en vele uren leesplezier.