Afgrijselijk spannend

Afgrijselijk spannend dit achtste deel uit de Q-serie van schrijver Jussi Adler Olsen over een cold case-team van de Kopenhaagse politie. Afgrijselijk, want wat de hoofdpersoon uit dit boek allemaal krijgt te verstouwen verdient die typering honderd procent. Die hoofdpersoon is de Deense Irakees Assad, eigenlijk door de hele Q-serie heen het meest intrigerende karakter naast zijn humeurige en door privéproblemen geplaagde chef Carl Morck.

In de vorige delen was veel onduidelijk over Assad. Dat wordt in dit boek allemaal uitvoerig uit de doeken gedaan. Dit is ook het eerste deel dat zich grotendeels buiten Denemarken afspeelt, te weten Duitsland. Ook ontbreken de gebruikelijke problemen met de politieleiding, wat ook wel weer een prettig is.

Het boek kent twee verhaallijnen: die over Assad en zijn verschrikkelijke verleden. En over een jeugdige psychopaat die verslaafd is aan gamen en telefonisch voortdurend aankondigt met een vlijmscherp samoerai-zwaard mensen te zullen onthoofden.

Die twee geschiedenissen wisselen elkaar voortdurend af, waarbij elke passage natuurlijk van een cliffhanger wordt voorzien. Zo werkt Adler Olsen naar een superspannende apotheose toe, waarna het verhaal vrij plotseling uit is. Geen nabeschouwingen of hoe het uiteindelijk met de mensen gaat. Dat lezen we waarschijnlijk wel in een volgend deel.