Lezersrecensie
Zie mij
OK, dit boek is gekocht in het Ensormuseum in Oostende, en mijn aandacht werd in de eerste plaats getrokken door de cover van het boek, met de mooie portretfoto van James Ensor, genomen door Maurice Antony, prof-fotograaf en kind aan huis bij Ensor in Oostende.
Bij onze gewoonte om regelmatig familie in het Brugse op te zoeken komt sporadisch een uitstap naar Oostende. En inderdaad, het Ensorjaar heeft de trigger gegeven om nu ’s eindelijk het museum dat in zijn vroegere woonst is ondergebracht binnen te stappen (“Het Ensorhuis”, Vlaanderenstraat 27) (ipv het majestueus mooie, voormalige Hotel Regina-Providence, hoek Vlaanderenstraat 29/Van Iseghemlaan 38A, met het meer dan duidelijke plakkaat “Ensor” boven de grote hoekingang, systematisch en zonder blikken of blozen voorbij te lopen …).
Deze biografie werd reeds in 2008 uitgegeven, maar deze nieuwe editie van 2023 werd uitgebracht speciaal ter voorbereiding van Hét Ensorjaar, 2024, 75 jaar na het overlijden van de schilder, °13 april 1860 †19 november 1949.
De biografie is redelijk “onthullend”. Misschien is de kunstenaars- en artiestenwereld een omgeving waar de statistische kans op het ontmoeten van excentriekelingen hoger ligt dan elders. In mijn ervaring van dit boek lijkt James Ensor een erg “gevoelige” (“kleinzerige” ?, of zelfs narcistische ?), af en toe arrogante mens geweest te zijn, indien hij de aandacht die hij naar eigen normen verdiende en opzocht niet op tijd en stond verkreeg. Om die reden kon hij bij tijd en wijle wel ’s heel “aardig” (dialect voor nijdig) uit de hoek komen.
Uit de correspondentie van James Ensor met de bevriende familie Rousseau in de Vautierstraat in Brussel komt een en ander alleszins duidelijk naar voren, “… en bleek evenwel dat het bekende verhaal [over zijn leven] klopt en een nieuwe versie van de biografie niet aan de orde is …”, aldus auteur en navorser Eric Min in zijn nawoord van de 2023-uitgave.
Ensor, de “gesloten-man-met-een-handleiding” maakt anderen “… deelachtig aan zijn crisissen, twijfels en emoties ; zijn wanhoop vanwege de hypocrisie van de kunstcritici, ergernis over de domheid van zijn collega’s [sic], angst voor de keuzes die hij moet maken wanneer hij overweegt [!] om werk in te sturen voor een tentoonstelling [!!!]”.
Zijn verwijzingen naar vrouwen : soms denigrerend ; “… geeft aan …” dat “… hij nooit zal trouwen omdat hij geen geschikte partner vindt, ook al omdat hij het andere geslacht ervaart als trop mauvaise … “.
Zijn “… netwerk van verwante zielen …” bouwde zich uit in een “… gecultiveerde links-liberale kennissenkring, die in de inleiding van het boek [uit de door Eric Min geraadpleegde bibliografie] terecht als ‘un milieu intellectuel libre, progressiste, athée et anarchisant’ wordt getypeerd …”.
Neemt niet weg dat ik deze biografie op zich met veel interesse heb gelezen :
Eigenlijk is dit boek niet louter een biografie over Ensor’s leven, van zijn jonge (nog miskende) kunstenaarsleven, tot aan zijn oude dag als gevestigde, internationaal beroemde kunstenaar. Parallel met zijn leven krijgen we net zo goed een historiek van de avant-garde tijd en de tijdsgeest waarin Ensor leefde, een meerwaarde boven op de chronologie van het verhaal.
Het boek is zeer gecondenseerd geschreven. Echter, de lezer voelt duidelijk aan dat hierachter een berg aan research en noestig werk schuilt; de schrijver weet feiten met overgeleverde teksten, krantenartikels, essays, correspondentie, toespraken, herinneringen, … op intelligente wijze met elkaar in verband te brengen en te interpreteren. Het eigenlijke boek (in totaliteit 400 blz, waarvan 32 gereserveerd zijn voor bibliografie, personen- en zakenregister) zou, als de auteur een veel prozaïscher stijl zou gebezigd hebben, wellicht bijna het dubbele in omvang zijn geweest. Desondanks is het in zijn huidige vorm best goed leesbaar door de uitstekend geredigeerde teksten. Eric Min zelf is auteur, essayist en criticus van beroep, schrijft kunstenaar biografieën en cultuurgeschiedenissen van steden, en heeft als curator al tentoonstellingen verzorgd.
Het was kiezen tussen vier of vijf sterren, want 4,5 kan je niet geven.
Bij onze gewoonte om regelmatig familie in het Brugse op te zoeken komt sporadisch een uitstap naar Oostende. En inderdaad, het Ensorjaar heeft de trigger gegeven om nu ’s eindelijk het museum dat in zijn vroegere woonst is ondergebracht binnen te stappen (“Het Ensorhuis”, Vlaanderenstraat 27) (ipv het majestueus mooie, voormalige Hotel Regina-Providence, hoek Vlaanderenstraat 29/Van Iseghemlaan 38A, met het meer dan duidelijke plakkaat “Ensor” boven de grote hoekingang, systematisch en zonder blikken of blozen voorbij te lopen …).
Deze biografie werd reeds in 2008 uitgegeven, maar deze nieuwe editie van 2023 werd uitgebracht speciaal ter voorbereiding van Hét Ensorjaar, 2024, 75 jaar na het overlijden van de schilder, °13 april 1860 †19 november 1949.
De biografie is redelijk “onthullend”. Misschien is de kunstenaars- en artiestenwereld een omgeving waar de statistische kans op het ontmoeten van excentriekelingen hoger ligt dan elders. In mijn ervaring van dit boek lijkt James Ensor een erg “gevoelige” (“kleinzerige” ?, of zelfs narcistische ?), af en toe arrogante mens geweest te zijn, indien hij de aandacht die hij naar eigen normen verdiende en opzocht niet op tijd en stond verkreeg. Om die reden kon hij bij tijd en wijle wel ’s heel “aardig” (dialect voor nijdig) uit de hoek komen.
Uit de correspondentie van James Ensor met de bevriende familie Rousseau in de Vautierstraat in Brussel komt een en ander alleszins duidelijk naar voren, “… en bleek evenwel dat het bekende verhaal [over zijn leven] klopt en een nieuwe versie van de biografie niet aan de orde is …”, aldus auteur en navorser Eric Min in zijn nawoord van de 2023-uitgave.
Ensor, de “gesloten-man-met-een-handleiding” maakt anderen “… deelachtig aan zijn crisissen, twijfels en emoties ; zijn wanhoop vanwege de hypocrisie van de kunstcritici, ergernis over de domheid van zijn collega’s [sic], angst voor de keuzes die hij moet maken wanneer hij overweegt [!] om werk in te sturen voor een tentoonstelling [!!!]”.
Zijn verwijzingen naar vrouwen : soms denigrerend ; “… geeft aan …” dat “… hij nooit zal trouwen omdat hij geen geschikte partner vindt, ook al omdat hij het andere geslacht ervaart als trop mauvaise … “.
Zijn “… netwerk van verwante zielen …” bouwde zich uit in een “… gecultiveerde links-liberale kennissenkring, die in de inleiding van het boek [uit de door Eric Min geraadpleegde bibliografie] terecht als ‘un milieu intellectuel libre, progressiste, athée et anarchisant’ wordt getypeerd …”.
Neemt niet weg dat ik deze biografie op zich met veel interesse heb gelezen :
Eigenlijk is dit boek niet louter een biografie over Ensor’s leven, van zijn jonge (nog miskende) kunstenaarsleven, tot aan zijn oude dag als gevestigde, internationaal beroemde kunstenaar. Parallel met zijn leven krijgen we net zo goed een historiek van de avant-garde tijd en de tijdsgeest waarin Ensor leefde, een meerwaarde boven op de chronologie van het verhaal.
Het boek is zeer gecondenseerd geschreven. Echter, de lezer voelt duidelijk aan dat hierachter een berg aan research en noestig werk schuilt; de schrijver weet feiten met overgeleverde teksten, krantenartikels, essays, correspondentie, toespraken, herinneringen, … op intelligente wijze met elkaar in verband te brengen en te interpreteren. Het eigenlijke boek (in totaliteit 400 blz, waarvan 32 gereserveerd zijn voor bibliografie, personen- en zakenregister) zou, als de auteur een veel prozaïscher stijl zou gebezigd hebben, wellicht bijna het dubbele in omvang zijn geweest. Desondanks is het in zijn huidige vorm best goed leesbaar door de uitstekend geredigeerde teksten. Eric Min zelf is auteur, essayist en criticus van beroep, schrijft kunstenaar biografieën en cultuurgeschiedenissen van steden, en heeft als curator al tentoonstellingen verzorgd.
Het was kiezen tussen vier of vijf sterren, want 4,5 kan je niet geven.
1
Reageer op deze recensie