Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Schrijven is onverenigbaar met zelfdoding

Rinka 04 februari 2018
‘In het Buitengebied’ is beperkt in omvang en leest vlot. Lezen, maar zeker ook herlezen is de moeite waard. Er valt dan namelijk zeker nog weer iets nieuws te ontdekken.
De roman bestaat uit een vijftal verhalen, elk genoemd naar een personage dat op een of andere manier van belang is voor de ik-verteller. De ik-verteller is een schrijver die alleen woont, ver van de Randstad, in een afgelegen vallei aan een rivier. Hij blijft verder naamloos (op een kleine hint in het verhaal Victor na). Ook al verklaart Van Dis aan het eind van zijn roman dat “niet alle verbeelding autobiografisch is”, er lijken toch opvallend veel overeenkomsten tussen hem en zijn ik-verteller te bestaan.
De vijf verhalen worden afgewisseld met een soort overpeinzingen van de ik-verteller. Zij beschrijven alledaagse gebeurtenissen of situaties in diens leven. De meest intrigerende is een poëtische lofzang op groene zeep. “Groene zeep troost. Mits op voorraad.”
Regelmatig heeft de ik-verteller het aan de stok met zijn kritische Binnenstem. Met een bij tijden venijnige ironie confronteert die stem hem met zijn angsten en obsessies. “Er zijn dagen dat ik mijn eigen stem niet hoor en toch ben ik dan in gesprek: ik praat met Binnenstem. Het is geen vriend, hij haat me niet, maar hij vernedert me, wrijft me de waarheid in, dicteert me (soms neemt hij het schrijven van me over en heb ik nauwelijks wat in te brengen), hij dwingt me te herinneren, corrigeert mijn geheugen en lacht me uit.”
Ondanks de thematiek is deze roman in verhalen geen klaagzang geworden. Verre van. Met de nodige humor, ironie en zelfspot beschrijft Van Dis het onvermogen van de ik-verteller om werkelijk in verbinding te treden met de individuen die zijn pad kruisen. Geen wonder voor iemand wiens Binnenstem hem al sinds jaar en dag bezweert: “Blijf alleen. Je moet altijd kunnen vluchten.”
Dat de ik-verteller de mogelijkheid tot zelfdoding altijd binnen handbereik houdt, is daarvan een uiterste consequentie. Ironischer wijze lijkt juist het hebben van deze ultieme vluchtroute hem het doorleven mogelijk en draaglijk te maken. “Hier stel ik me voor ooit de rivier in te lopen. Bij hoogwater, op een koude dag, in een jas zwaar van stenen.”
Naast het thema alleen-zijn, is er in de roman ook ruimte voor andersoortige actuele maatschappelijke thema’s, als sociale ongelijkheid, vluchtelingenproblematiek, euthanasie en robotica. Dit alles binnen de context van een veranderend Nederland.
In het eerste verhaal, Akiko, worstelt de ik-verteller met zijn zelfgekozen isolement. Hij zoekt en kiest verrassend gezelschap. “Wie had ooit kunnen denken dat ik met een Japanse vrouw zou wonen. Japan was van mijn familie een vloekwoord en stond voor oorlog, kamp en marteling. Japanse techniek was bij ons thuis taboe.” In een vlaag van zelfmedelijden verwoord de ik-verteller het hoofdthema van de roman: “Akiko, ik ben zo bang om alleen oud te worden, zo ver van mijn vrienden, voor wie de reis naar het achterland te ver is en die ik bijna nooit meer zie. Zo verlaten van de stad.”
In Ronnie, het tweede verhaal ontmoet de ik-verteller een tienerjongen, kort nadat hij in het buitengebied is komen wonen. Deze jongen blijkt een eindje verderop aan hetzelfde zandpad te wonen in verre van ideale omstandigheden. De ik-verteller probeert gedurende een langere periode af en aan de jongen te helpen, maar de geboden hulp valt bij de familie van de jongen niet bepaald in goede aarde. “Van leren kreeg je stadse kuren.”
In het derde verhaal komt de 90-jarige titelgeefster Rivka bij de ik-verteller op bezoek om afscheid van hem te nemen voor ze zich laat euthanaseren. Toen ze elkaar leerden kennen was hij eenentwintig en zij tweeënveertig. “Het was een leerschool, meer dan liefde. In het me onderhouden. Ze vormde me, kneedde me – en het deed steeds meer pijn. Om mijzelf niet te verliezen moest ik aan haar mal ontsnappen… . We maakten steeds mee ruzie, toch bleef ik haar opzoeken. Ik had makkelijk kunnen breken, maar dan brak ik ook met een grotere wereld. Rivka was hoe dan ook spannender dan mijn vriendenkring in Amsterdam.”
In het vierder verhaal, Claire getiteld, ligt de ik-verteller bij een chirurg op de behandeltafel om zijn aambeien te laten verwijderen. Vanuit deze banale positie neemt hij het elitaire kunst- en leeskringwereldje in de vallei op de hak. “Wat een gezelschap verzamelde zich daar: een uitgever in ruste, een oud-diplomaat, een professor of wat, slimme vrouwen – allemaal uit de Randstad naar de vallei getrokken, waar je nog uitzicht had en stilte. Ze hadden de stad niet meer zo nodig, alleen voor een bypass of chemokuur en je abonnement op het Concertgebouw, maar verder zorgden ze voor hun eigen muziek, hun eigen kunst. Zo heerlijk onder ons.”
De ik-verteller schroomt niet om ook de hand in eigen boezem te steken en erkent dat ook zijn geëngageerdheid grotendeels beperkt blijft tot papieren tijgers. “Doezelend op de behandelbank van de chirurg hoorde ik al die stemmen weer. ‘Vreselijke tijd, vreselijke tijd.’ Om je tegen te verzetten dacht ik, maar we verzetten ons niet, we trokken ons terug, huiverend in ons witte wereldje. En ik huiverde mee.”
Victor, het vijfde en laatste verhaal, gaat over een Engelssprekende man uit een vluchtelingencentrum in een naburig dorp. De ik-verteller neemt deze man in dienst als tuinman. Langzaam ontvouwt zich een deel van de geschiedenis van de Afrikaanse vluchteling, die de naam van de vader van de ik-verteller wil ‘lenen’ als paspoort naar zijn nieuwe Europese toekomst. Ook in dit verhaal blijkt het effect van de geboden hulp beperkt. Het is zelfs de vraag wie eigenlijk het meeste hulp nodig heeft. “’… So rich and so alone’. … ‘Ik woon met de dingen’, zei ik. … Hoe leg je een arme uit dat ik al heel jong troost vond in de dingen. Dat is mijn rijkdom. Ik praat met de dingen en de dingen praten terug.”
In een afsluitende overpeinzing wandelt de ik-verteller in benevelde toestand van de rivier naar huis. Te midden van een groep langsfietsende jeugd ontwaart hij dan Werner. “De eerste zelfmoordenaar die ik kende. Elf jaar oud.” Werner herinnert hem er als het ware aan dat hij zijn opdracht als schrijver alleen kan vervullen door zijn destructieve Binnenstem het hoofd te bieden. “’Blijf weg van de rivier’, zei Werner. … Als je dood bent, kan je nooit meer over mij schrijven.”

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Rinka

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.