Meer dan 5,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Een moeilijk boek vol felle maatschappijkritiek

ruudnicolai 13 december 2021
Een boek dat eerst leest als een heftige droom. Flarden van gedachten fladderen over de pagina’s, herinneringen, impressies, opwellingen, associaties.
Soms lijkt het een film, maar dan zo’n oude celluloidband, waarop iemand is gaan staan, er alle nog bruikbare stukken uit heeft geknipt en die in willekeurige volgorde aan elkaar heeft geplakt.
Het heeft ook iets surrealistisch. “Bij surrealisme is de verbeeldingskracht losgemaakt van het verstand en de logica, waardoor het onderbewustzijn onthullende voorstellingen kan scheppen.” Zo lees ik op internet. En zo onderging ik het boek wel.
Het heeft soms ook iets van een gedicht, voor geen logica gezwicht. Veel passages zijn poëtisch. Met mooie beelden: Daniël doet zijn ogen open en het is alsof een straatlantaarn wordt aangestoken.
Maar als je het woord voor woord leest, en de associaties laat komen, is het bloedserieus. Smith stelt alles aan de kaak wat in de samenleving niet deugt. Echt alles. Ik vind het een ongelofelijk sterk boek, maar niet gemakkelijk. Je moet heel langzaam lezen en over elke passage een tijdje na-denken om te begrijpen wat er staat.
De centrale figuur is Elisabeth, acht, dertien, of tweeëndertig jaar. Als volwassene is zij docent kunstgeschiedenis aan de universiteit. Daniël Gluck, de buurman-als-ze-acht-is, is zeventig jaar ouder. Elisabeth leert hem kennen als oppas als haar moeder weg is. Later bezoekt zij hem veelvuldig thuis. Elisabeths leven is vervuld van hem [blz.140].
Hij is een geheimzinnige man. Schreef ooit liedjes voor popartiesten en leert haar popart kennen. Niet door met haar naar schilderijen te kijken, maar door ze te beschrijven als ze beiden de ogen gesloten hebben. Daniël put wat sputterend uit zijn geheugen. Het beeld dat hij schetst is prachtig. Een collage van afbeeldingen van alledaagse dingen, een mens, een boot, een vlieg, een stralende zon. Het lijkt of ze niets met elkaar te maken hebben. Maar als je blijft kijken vertellen ze samen een verhaal, een stukje levensfilosofie.
Popart komt heel veel aan bod. Onder andere in verhalen over Pauline Boty, de enige vrouwelijke Britse popartiest ooit, die kort bekendheid genoot, maar op 28-jarige leeftijd overleed. Daarna door geen kunstcriticus meer genoemd, want … dat zijn allemaal mannen !
Al die aandacht voor popart lijkt mij te staan voor de onsamenhangende, je overspoelende wereld waar wij in leven en geen vat op kunnen krijgen. Pas na lang kijken ga je een zekere samenhang zien.
Dat mannen laatdunkend denken over een kunstenares is een steek onder water over de positie van de vrouw, een belangrijk thema in het boek. Elisabeth is, vooral in dialogen, het toonbeeld van de sterke, geëmancipeerde vrouw, van het begin tot het eind. Stapt voor geen man opzij.
Behalve de vrouwenemancipatie passeren heel veel andere thema’s de revue:
- de Brexit, die families splijt, zelfs gezinnen
- de muur van de bureaucratie, waar je compleet op dood kan lopen
- de oogkleppen van universitaire docenten, die niet in staat zijn buiten het eigen paadje te treden
- de mechanische dorheid van het verpleeghuis waar Daniël op sterven ligt, terwijl Elisabeth naast hem een boek zit te lezen
- het oververhitte rechts-extremisme, wanneer iemand zonder enig weerwoord van de presentator in de TV-microfoon kan roepen: “Eerst pakken we de Polen. En dan pakken we de Moslims. En dan pakken we de zigeuners, dan de homo’s” [blz.183].
En dit zijn maar een paar voorbeelden. De wereld om ons heen krijgt er ongenadig van langs.

Veel hoop biedt Smith niet.
Neem het verhaal dat de nonnen aan kleine meisjes vertellen over Rasta, die smoorverliefd is op een meisje waarvan ze zeggen dat ze doodgaat als de blaadjes vallen. Rasta bindt alle boomblaadjes vast, maar ze worden er door een woeste wind toch afgeblazen [blz. 155]. Je moet goed nadenken om te beseffen wat hier staat. Ik las er de eerste keer geheel overheen. Nu denk ik: Smith beklemtoont de vergeefsheid van al ons pogen om de wereld te verbeteren, of zoiets.
Ander voorbeeld. Elisabeths moeder koopt een kaart uit 1962 en trekt met viltstift een rode lijn, daar waar vandaag de kust ligt. Dat is kilometers verder naar binnen. Ja, ja. En ineens zie ik voor me hoe het land afkalft, in letterlijke, maar minstens zozeer in figuurlijke zin.
Zo ontdek ik elke keer dat ik het boek oppak weer een nieuwe kritische kanttekening.
Tegenover alle felle beelden van wat er fout of ongemakkelijk is, is er gelukkig één eeuwig aanwezig punt van troost: de aarde waarop wij leven, de natuur, de akker waarover wij lopen, de grassen met hun pluimen, de wilde bloemen eromheen, de bomen met hun kleurschakeringen die elk seizoen weer anders zijn, het zand.
Ja, het zand. Een prachtige wereld vol glinstering. Glas is ervan gemaakt. Maar dat is in het Paradijs, waar de overleden Daniël aanspoelt op het strand op de eerste paar bladzijden. “Hij laat zijn hand zakken, vult hem met zand. …. Hoeveel werelden hou je in een hand. In een hand vol zand. .… Hij opent zijn vingers. Het zand zweeft omlaag.” [blz.11/12].
Een start in het Paradijs. Ja, ja. Zo was het misschien óóit …. Wat een mooi beeld. Zo kom je er heel veel tegen.
Daniël: ”Wat lees je ?” Elisabeth toont haar lege handen. Daniël: “We moeten altijd lezen, ook als we niet fysiek lezen. Hoe moeten we anders de wereld lezen ?” [blz. 66]. Ik denk dan: let op, kijk goed, bij alles wat je doet of tegenkomt.
Elisabeth: “De tijd vliegt.” Daniël: “Nou, ja. Dat kan. Letterlijk. Kijk hier maar” [blz.74]. En met een hoge boog gooit hij zijn horloge in het kanaal. Ik denk dat Smith zegt: je zou deze rottijd graag willen dumpen.
Smith heeft bij dit alles een heel eigenzinnige schrijfstijl: het ene moment puntig, vooral in dialogen, het andere moment wijdlopig, soms in een bont gevarieerde herhaling: "... Ik ben moe van het nieuws. Ik ben moe van het venijn. Ik ben moe van het egoïsme. Ik ben moe van de leugenaars. Ik ben moe van mensen die het niet meer kan schelen. Ik ben moe van … ". En dat gaat dan een bladzij zo door [blz.57].
En zij schrijft veel zinnen in schijnbare tegenspraak. “Ze keken, maar ze keken niet". Dus ze keken wel maar het drong niet tot ze door wat ze zagen, of sterker: ze wilden niet tot zich door laten dringen wat ze zagen” [blz.63]. Of ook: “De oude man [Daniël] opent zijn ogen en merkt dat hij zijn ogen niet kan openen. Hij lijkt opgesloten te zitten in ….”. [blz.87]. Lees over zulke zinnetjes niet heen, als je wilt weten wat Smith je vertelt.
Het is het eerste boek in vele jaren dat ik twee keer achter elkaar las. Vaak neem ik mij dat voor, maar dan komt het er niet van, verlangend naar het volgende boek dat al klaarligt. Maar pas bij de tweede lezing van ‘Herfst’ kon ik allerlei bladzijden op hun waarde ervaren. En nog zijn er passages die ik niet echt kan plaatsen. Ik zal het opnieuw moeten lezen.
Ik vind het een ontzettend knap boek en het is gelukkig ook nog eens ontzettend knap vertaald. Lekker lopend Nederlands. Muzikaal, met ritme en binnenrijm. Schitterend. Zelfs woordspelingen, die Smith vaak hanteert, zijn vertaald, dan wel omgezet, in perfecte Nederlandse woordspelingen.
Ik ben blij dat ik dit boek las.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van ruudnicolai