Lezersrecensie
Een eerlijke liefdesgeschiedenis
Daar waar ik nog niet zo lang geleden schreef over de fantastische vader-zoon-roman van Thomas Heerma van Voss en ik er niet over uitkom hóe goed het verval geschreven was, blijft Thomas een gelijke te hebben: zijn moeder, Christien Brinkgreve. En tegelijkertijd blijkt het verhaal van Thomas’ vader een andere kant te hebben, die je niet verwacht als je alleen zijn boek hebt gelezen.
Christien en A komen elkaar in 1984 tegen. Hij is getrouwd. Uiteindelijk gaan ze met elkaar verder. Het verhaal stapt echter in op het sterfbed van A. De lezer haalt de rest van de informatie uit terugblikken. En die liegen er niet om. Zonder zichzelf te sparen, geeft Christien een beeld van een relatie die eigenlijk al snel tot mislukken gedoemd is. De echtelieden blijven echter bij elkaar.
Centraal in de relatie staat het eeuwige begrijpen en meebewegen van Christien en de zoektocht van A, die sinds de dood van zijn zusje, steeds op zoek is naar bevestiging van het feit dat vrouwen hem verlaten. Nergens in het boek wordt het echter een klaagzang tegen de overleden echtgenoot. Sterker nog: steeds als je een beeld lijkt te hebben van de manier waarop de relatie is, komt er weer nieuwe informatie boven, die je als lezer weer op het verkeerde been zet.
Het huis, of met name het opruimen van het huis, staat symbool voor (het gebrek aan) verborgenheid, voor de afstand tussen de beide echtelieden en voor de strijd die eigenlijk al begon toen er nog geen sprake was van kinderen. De centrale vraag: wat is hen toch overkomen?
Christien Brinkgreve is wetenschapper en dat weet ze in het boek op een goede manier te combineren met haar eigen zelfreflectie. Ze gaat op onderzoek uit en vraagt veel na. Daarnaast put ze uit het werk van anderen, met name visies op rouw, maar ook dichters als Kopland en Vasalis komen langs. Het maakt van dit werk een juweeltje: gewoon zo’n boek dat eens in de zoveel tijd langskomt en dat wel een ego-document is, maar dan wel een van een schrijver die weet te reflecteren en helder omschrijft wat het haar en haar liefde is overkomen.
Al met al een fantastisch boek!
Christien en A komen elkaar in 1984 tegen. Hij is getrouwd. Uiteindelijk gaan ze met elkaar verder. Het verhaal stapt echter in op het sterfbed van A. De lezer haalt de rest van de informatie uit terugblikken. En die liegen er niet om. Zonder zichzelf te sparen, geeft Christien een beeld van een relatie die eigenlijk al snel tot mislukken gedoemd is. De echtelieden blijven echter bij elkaar.
Centraal in de relatie staat het eeuwige begrijpen en meebewegen van Christien en de zoektocht van A, die sinds de dood van zijn zusje, steeds op zoek is naar bevestiging van het feit dat vrouwen hem verlaten. Nergens in het boek wordt het echter een klaagzang tegen de overleden echtgenoot. Sterker nog: steeds als je een beeld lijkt te hebben van de manier waarop de relatie is, komt er weer nieuwe informatie boven, die je als lezer weer op het verkeerde been zet.
Het huis, of met name het opruimen van het huis, staat symbool voor (het gebrek aan) verborgenheid, voor de afstand tussen de beide echtelieden en voor de strijd die eigenlijk al begon toen er nog geen sprake was van kinderen. De centrale vraag: wat is hen toch overkomen?
Christien Brinkgreve is wetenschapper en dat weet ze in het boek op een goede manier te combineren met haar eigen zelfreflectie. Ze gaat op onderzoek uit en vraagt veel na. Daarnaast put ze uit het werk van anderen, met name visies op rouw, maar ook dichters als Kopland en Vasalis komen langs. Het maakt van dit werk een juweeltje: gewoon zo’n boek dat eens in de zoveel tijd langskomt en dat wel een ego-document is, maar dan wel een van een schrijver die weet te reflecteren en helder omschrijft wat het haar en haar liefde is overkomen.
Al met al een fantastisch boek!
1
1
Reageer op deze recensie