Lezersrecensie
De maat van de seizoenen
Santo Stefano Belbo (Piëmonte, Italië), enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog. Bijna niemand herkent de welgestelde man die de zomer doorbrengt in Albergo dell’Angelo op het dorpsplein. In niets lijkt hij nog op Anguilla (“de Paling”), de jongen die een kwarteeuw eerder als knechtje op de boerderijen werkte, zo mager was als een aal en er zijn bijnaam door verwierf.
Het arme boerengezin van de Gaminella had hem als vondeling uit Alba opgenomen en daarmee 5 lire extra per maand geïncasseerd. Nee, het was geen leven als een feest. Honger lijden en van de ransel krijgen, beide kende hij evengoed. Vanaf zijn 13de kwam hij terecht op La Mora, de doening van herenboer Sor Matteo in de rijke vlakte aan de andere kant van de Belbo. Betalen deed de baas hem niet. Kost en inwoon volstonden, net als voor de os, “en die werkt harder dan jij”… Maar wat gebeurde er met Anguilla als hij de dochters des huizes zag? Hun pianospel hoorde? De liefdesescapades van de meisjes gadesloeg? De stille Irene en de vurige Silvia waren rond de 20. De temperamentvolle Santa – toen al mooi - nog een kleuter. En wat betekende de hechte vriendschap met Nuto, de timmermanszoon en muzikant die wat verderop op de Salto woonde? Vanaf La Mora gaf het raam uit op de weg naar Canelli - waar alles anders was - en verder naar Genua. In die richting lag de zee, van daar kwam de rook van de treinen en het licht van de dageraad. Voor Anguilla de route waar hij van droomde om te ontsnappen. Hier was hij niemand.
Na 20 jaar afwezigheid zoekt Anguilla zijn jeugdvriend Nuto weer op. Wat minder dromerig, rustiger en geslotener dan de klarinettist die alle dorpen in de omgeving afreisde om kermissen en bals van muziek te voorzien. Hij is nooit ver van de Salto weggeweest, kent iedereen en weet alles over het leven in de lange heuvels en de vlakte van de Belbo. Wat is er over van het dorp waarin Anguilla als jong kind terecht was gekomen? Lopend langs de Belbo, tussen wijngaarden en hazelaars, op de wegels door de augustuszon verschroeid, beschouwen ze niet alleen de voorbije twintig jaar. Ook het heden eist hun aandacht. Is de Gaminella nog steeds een plaats waar armoede heerst? En die jonge Cinto die daar rondhinkt, waarom heeft hij Anguilla’s bijzondere belangstelling? Wat is er geworden van de meisjes van La Mora?
Anguilla heeft de wereld gezien tot aan de verste westkust van Amerika. Maar weet hij wat zijn dorp is, waar de seizoenen het levensritme bepalen, waar de mensen aan de maan en het vuur geloven? Nuto, die nooit ver is weggegaan, doet hem die plek begrijpen…
In 32 korte, afwisselende hoofdstukken vertelt Cesare Pavese (1908-1950) de kroniek van een dorp dat niet expliciet vernoemd wordt, maar waarvan iedereen weet dat het Santo Stefano Belbo is. Daar werd hij zelf geboren en daar ligt zijn graf. De webpagina https://fondazionecesarepavese.it/en/pavese-places begeleidt de lezer die het wenst naar de plaatsen die in het boek vernoemd worden.
Het is beslist geen makkelijke roman, deze mozaïek waarvan de stukjes flink door elkaar geschud zijn en die op hun plaats komen nadat het laatste blad gelezen is. De taal is mooi, filosofisch en weemoedig. De dialogen nemen een bijzondere plaats in. Een gamma van rijk uitgewerkte thema’s als (on)gelijkheid, emancipatie, lotsbeschikking, collaboratie, verzet, traditie, identiteit en verbondenheid zetten aan tot nadenken. De lyrische beschrijving van de landstreek, het noordwestelijke deel van De Langhe (Piëmonte) draagt bij aan de nostalgische sfeer van deze roman, die Pavese eveneens in zijn andere werken als geen ander weet uit te drukken.
De auteur schreef van sep tot nov 1949 aan dit verhaal. Het zou zijn laatste roman zijn, hij kwam op de Italiaanse markt in 1950. De Nederlandse vertaling dateert van 1968. Ik las de 2de druk uit 1984. Hierin zijn enkele zaken door Max Nord minder zorgvuldig vertaald (schrijft over notenbomen waar hazelnotenstruiken bedoeld worden en geeft het Piëmontese plaatsje Nizza weer als Nice, om maar enkele voorbeelden te noemen). Vanaf de 3de herziene druk (in 2001 opgenomen in “Jouw land: verzamelde romans”) zijn deze euvels weggewerkt. In 2024 verscheen de 4de druk met een nawoord van Emilia Menkveld.
Een boek om van te houden, net als van de stijl van Cesare Pavese en de Italiaanse landstreek.
****
Toegevoegd aan mijn lijst "Italië": Literatuur van Italiaanse auteurs of van niet-Italiaanse schrijvers waarin Italië een belangrijke rol speelt.
Het arme boerengezin van de Gaminella had hem als vondeling uit Alba opgenomen en daarmee 5 lire extra per maand geïncasseerd. Nee, het was geen leven als een feest. Honger lijden en van de ransel krijgen, beide kende hij evengoed. Vanaf zijn 13de kwam hij terecht op La Mora, de doening van herenboer Sor Matteo in de rijke vlakte aan de andere kant van de Belbo. Betalen deed de baas hem niet. Kost en inwoon volstonden, net als voor de os, “en die werkt harder dan jij”… Maar wat gebeurde er met Anguilla als hij de dochters des huizes zag? Hun pianospel hoorde? De liefdesescapades van de meisjes gadesloeg? De stille Irene en de vurige Silvia waren rond de 20. De temperamentvolle Santa – toen al mooi - nog een kleuter. En wat betekende de hechte vriendschap met Nuto, de timmermanszoon en muzikant die wat verderop op de Salto woonde? Vanaf La Mora gaf het raam uit op de weg naar Canelli - waar alles anders was - en verder naar Genua. In die richting lag de zee, van daar kwam de rook van de treinen en het licht van de dageraad. Voor Anguilla de route waar hij van droomde om te ontsnappen. Hier was hij niemand.
Na 20 jaar afwezigheid zoekt Anguilla zijn jeugdvriend Nuto weer op. Wat minder dromerig, rustiger en geslotener dan de klarinettist die alle dorpen in de omgeving afreisde om kermissen en bals van muziek te voorzien. Hij is nooit ver van de Salto weggeweest, kent iedereen en weet alles over het leven in de lange heuvels en de vlakte van de Belbo. Wat is er over van het dorp waarin Anguilla als jong kind terecht was gekomen? Lopend langs de Belbo, tussen wijngaarden en hazelaars, op de wegels door de augustuszon verschroeid, beschouwen ze niet alleen de voorbije twintig jaar. Ook het heden eist hun aandacht. Is de Gaminella nog steeds een plaats waar armoede heerst? En die jonge Cinto die daar rondhinkt, waarom heeft hij Anguilla’s bijzondere belangstelling? Wat is er geworden van de meisjes van La Mora?
Anguilla heeft de wereld gezien tot aan de verste westkust van Amerika. Maar weet hij wat zijn dorp is, waar de seizoenen het levensritme bepalen, waar de mensen aan de maan en het vuur geloven? Nuto, die nooit ver is weggegaan, doet hem die plek begrijpen…
In 32 korte, afwisselende hoofdstukken vertelt Cesare Pavese (1908-1950) de kroniek van een dorp dat niet expliciet vernoemd wordt, maar waarvan iedereen weet dat het Santo Stefano Belbo is. Daar werd hij zelf geboren en daar ligt zijn graf. De webpagina https://fondazionecesarepavese.it/en/pavese-places begeleidt de lezer die het wenst naar de plaatsen die in het boek vernoemd worden.
Het is beslist geen makkelijke roman, deze mozaïek waarvan de stukjes flink door elkaar geschud zijn en die op hun plaats komen nadat het laatste blad gelezen is. De taal is mooi, filosofisch en weemoedig. De dialogen nemen een bijzondere plaats in. Een gamma van rijk uitgewerkte thema’s als (on)gelijkheid, emancipatie, lotsbeschikking, collaboratie, verzet, traditie, identiteit en verbondenheid zetten aan tot nadenken. De lyrische beschrijving van de landstreek, het noordwestelijke deel van De Langhe (Piëmonte) draagt bij aan de nostalgische sfeer van deze roman, die Pavese eveneens in zijn andere werken als geen ander weet uit te drukken.
De auteur schreef van sep tot nov 1949 aan dit verhaal. Het zou zijn laatste roman zijn, hij kwam op de Italiaanse markt in 1950. De Nederlandse vertaling dateert van 1968. Ik las de 2de druk uit 1984. Hierin zijn enkele zaken door Max Nord minder zorgvuldig vertaald (schrijft over notenbomen waar hazelnotenstruiken bedoeld worden en geeft het Piëmontese plaatsje Nizza weer als Nice, om maar enkele voorbeelden te noemen). Vanaf de 3de herziene druk (in 2001 opgenomen in “Jouw land: verzamelde romans”) zijn deze euvels weggewerkt. In 2024 verscheen de 4de druk met een nawoord van Emilia Menkveld.
Een boek om van te houden, net als van de stijl van Cesare Pavese en de Italiaanse landstreek.
****
Toegevoegd aan mijn lijst "Italië": Literatuur van Italiaanse auteurs of van niet-Italiaanse schrijvers waarin Italië een belangrijke rol speelt.
1
Reageer op deze recensie
