Lezersrecensie
Een vervloekt goudstuk, een piratenschat en Biggles naar de gevangenis...
In dit avontuur laat W.E. Johns het verleden en het heden door mekaar lopen. Het begint met het verhaal van de (korte) gesschiedenis van de zeeroverij en de laatste uren van een berucht zeeroverkapitein die zijn piratenschat begraaft en er een kaartje van tekent, vooraleer we naar het heden overspringen en met de belevenissen van de ontdekker van de schar. En daar komen Biggles en zijn vrienden aan te pas.
Waar in vele verhalen Biggles bij het leger of voor de geheime dienst in aktie komt - en dan ook alles met militaire precisie en steun van minstens 1 regering verloopt - is dat hier niet het geval. Integendeel, bij aankomst in wat hun basiskamp moest worden gaat het al meteen volledig fout. Een corrupte politiemacht zet Biggles en zijn vrienden in de gevangenis. Bovendien leggen ze niet alleen beslag op de vliegboot van de schattenjagers, ze geven die ook nog eens in handen van de man die hun al meerdere keren naar het leven stond.
Toch raakt Biggles ter bestemming, al is dat eerder aan het toeval en een enorme dosis geluk te wijten. En daar herbeleven ze een stukje van het verleden doordat ze op een verlaten fort van de zeerovers stutien. Daarbij krijgen we een mooi stukje geschiedenis dat voor velen (de meesten?) onbekend is: de oorsprong van boucan -> boekanier.
In een eindstrijd zullen Biggles en de zijnen vanuit hun fort het met behulp van de oude kanonnen opnemen tegen de moderne piraten, te weten de would-be moordenaar en zijn kornuiten van de corrupte poltie.
Daarmee levert Johns een mix af van een vliegavontuur, een puur avonturenverhaal met onbewoond eiland en jungle en dan ook nog eens schatgraversverwikkelingen met verkleedpartij als zeerovers.
Begrijpelijk gezien de tijd waarin dit geschreven werd maar toch niet meer van deze tijd is dat alles draait om een vervloekt goudstuk dat ongeluk (en de dood) brengt aan de bezitter ervan.
Dit wordt als een waarheid voorgesteld en de schrijver zal zelfs op geen enkel moment dit gegeven in vraag stellen of een andere oorzaak van een heleboel ellende zoeken. De verhalen rond Biggles zijn nochtans helemaal geen bovennatuurlijke verhalen - dat past gewoon niet in het genre.
Waar in vele verhalen Biggles bij het leger of voor de geheime dienst in aktie komt - en dan ook alles met militaire precisie en steun van minstens 1 regering verloopt - is dat hier niet het geval. Integendeel, bij aankomst in wat hun basiskamp moest worden gaat het al meteen volledig fout. Een corrupte politiemacht zet Biggles en zijn vrienden in de gevangenis. Bovendien leggen ze niet alleen beslag op de vliegboot van de schattenjagers, ze geven die ook nog eens in handen van de man die hun al meerdere keren naar het leven stond.
Toch raakt Biggles ter bestemming, al is dat eerder aan het toeval en een enorme dosis geluk te wijten. En daar herbeleven ze een stukje van het verleden doordat ze op een verlaten fort van de zeerovers stutien. Daarbij krijgen we een mooi stukje geschiedenis dat voor velen (de meesten?) onbekend is: de oorsprong van boucan -> boekanier.
In een eindstrijd zullen Biggles en de zijnen vanuit hun fort het met behulp van de oude kanonnen opnemen tegen de moderne piraten, te weten de would-be moordenaar en zijn kornuiten van de corrupte poltie.
Daarmee levert Johns een mix af van een vliegavontuur, een puur avonturenverhaal met onbewoond eiland en jungle en dan ook nog eens schatgraversverwikkelingen met verkleedpartij als zeerovers.
Begrijpelijk gezien de tijd waarin dit geschreven werd maar toch niet meer van deze tijd is dat alles draait om een vervloekt goudstuk dat ongeluk (en de dood) brengt aan de bezitter ervan.
Dit wordt als een waarheid voorgesteld en de schrijver zal zelfs op geen enkel moment dit gegeven in vraag stellen of een andere oorzaak van een heleboel ellende zoeken. De verhalen rond Biggles zijn nochtans helemaal geen bovennatuurlijke verhalen - dat past gewoon niet in het genre.
1
Reageer op deze recensie
