Lezersrecensie
Wat het syndroom van Cotard ons kan leren over de wereld
De mens wordt niet slechts één keer geboren, maar meerdere keren gedurende zijn leven. Je eerste geboorte is je fysieke ontsnapping aan de moederschoot. Je tweede geboorte is je vroegste ervaring van je ‘zelf’ die je je later nog kunt herinneren. In De waan van Cotard ervaart een zevenendertigjarige man – Jean – zijn tweede geboorte als hij een oude foto ziet waarop hij als vijftienjarige jongen voor het examen staat en een keuze maakt die de naald van zijn leven naar een andere groef doet overspringen. Zijn tweede geboorte is de stille beleving van zijn “eigenste persoonlijke aardbeving waarna alles anders is” (9). De aardbeving van de tweede geboorte bestaat erin dat je persoon gespleten raakt, namelijk gespleten tussen jouw ‘zelf’ en jouzelf als degene die reflecteert op dit zelf. Daarin ontstaat de volwassen mens.
Nu is die tweede geboorte van Jean gestoord, aangezien hij de draad met zichzelf verliest in deze verdubbeling. Terwijl een gezonde verdubbeling ons in staat stelt om ‘zelf’ over ons ‘zelf’ na te denken, dus een verdubbeling betreft die desondanks niet de draad met zichzelf verliest, leidt de ongezonde verdubbeling bij Jean tot een verdubbeling waarin het zelf dat nadenkt over zichzelf losgezongen raakt van dit zelf. Hij is alleen nog maar een oog dat dit zelf ziet, maar is niet meer dit zelf zelf: “Al het leven wordt weggezogen, met als resultaat een ijzingwekkende stilte en een doods tafereel, waarin ik, Jean, als oog aanwezig ben, een levenloos oog dat louter registreert. Een oog dat in wat het ziet geen waarde zoekt – en zichzelf ook niet langer waardeert” (21). Daarmee wordt ook alles wat Jean over dit zelf van zichzelf te zeggen heeft een leugen, “want niemand (en dat zijn wij) kan voor een ander spreken” (56). Met andere woorden, als de ongezonde verdubbeling leidt tot een zelf dat losgezongen is van zichzelf, dan betreft dit zelf dat spreekt een dubbelganger van het zelf voor wie hij niet kan spreken. Het zelf wordt als een ander die alleen maar buitenkant is en een niets ten overstaande van ons denken, dromen en verlangen naar die ander. En daarmee stuiten we op een literaire verbeelding van het syndroom van Cotard, namelijk de stoornis waarin je denkt dood te zijn of niet te bestaan.
Nu geeft een psychische stoornis ook aanwijzingen naar de ongestoorde situatie, dat wil zeggen onze ongestoorde verdubbeling in onze reflectie op onszelf. Zo zegt Jean niet zozeer uit zichzelf gevallen te zijn in zijn gestoorde verdubbeling, maar “uit alle verbanden” (49). Daarmee krijgen we een aanwijzing dat onze verdubbeling ongestoord is omdat wij onszelf en onze reflectie op onszelf begrijpen vanuit zo’n verband, dat we wereld noemen. De wereld is het eenheid stichtende in onze relatie met de dingen om ons heen, dat ons de draad met onszelf niet doet verliezen. Hoe vermag de wereld dit? De wereld is niet zozeer iets tegenover ons, maar het netwerk van betekenissen waarin en waarmee wij altijd al zijn verweven, zoals een buurt, een gezin, een volk. Daarin hebben wij met andere woorden altijd al onze plek als bewoner, geliefde, broer of zus etc. In de verdubbeling van het zelf blijft de draad met dit zelf behouden doordat je vertrouwd bent met dit verband van dingen en gebeurtenissen van waaruit je dit zelf begrijpt, taxeert als oneigenlijk in je eerste reflecties op jezelf, en al dan niet tooëigent in je volwassenwording. Jean is juist uit dit vertrouwde verband losgeslagen en dat blijkt onherstelbaar (hij wordt opgevangen door een liefdevol pleeggezin als hij op zijn vijftiende zijn ouderlijk huis achter zich laat, maar zelfs de luisterende tederheid van zijn beste vriend en geliefde helpen niet het verband te herstellen). Deze vertrouwdheid van het verband met de wereld garandeert in ons geval dat we de draad met onszelf niet verliezen. De waan van Cotard laat daarmee zien dat het verband van wereld juist geen zinloze waan is zoals sommige filosofen beweren, maar juist cruciaal is om ons zelf toe te eigenen en te begrijpen.(meer filosofie en literatuurblogs: https://vincentblok.wordpress.com/)
Nu is die tweede geboorte van Jean gestoord, aangezien hij de draad met zichzelf verliest in deze verdubbeling. Terwijl een gezonde verdubbeling ons in staat stelt om ‘zelf’ over ons ‘zelf’ na te denken, dus een verdubbeling betreft die desondanks niet de draad met zichzelf verliest, leidt de ongezonde verdubbeling bij Jean tot een verdubbeling waarin het zelf dat nadenkt over zichzelf losgezongen raakt van dit zelf. Hij is alleen nog maar een oog dat dit zelf ziet, maar is niet meer dit zelf zelf: “Al het leven wordt weggezogen, met als resultaat een ijzingwekkende stilte en een doods tafereel, waarin ik, Jean, als oog aanwezig ben, een levenloos oog dat louter registreert. Een oog dat in wat het ziet geen waarde zoekt – en zichzelf ook niet langer waardeert” (21). Daarmee wordt ook alles wat Jean over dit zelf van zichzelf te zeggen heeft een leugen, “want niemand (en dat zijn wij) kan voor een ander spreken” (56). Met andere woorden, als de ongezonde verdubbeling leidt tot een zelf dat losgezongen is van zichzelf, dan betreft dit zelf dat spreekt een dubbelganger van het zelf voor wie hij niet kan spreken. Het zelf wordt als een ander die alleen maar buitenkant is en een niets ten overstaande van ons denken, dromen en verlangen naar die ander. En daarmee stuiten we op een literaire verbeelding van het syndroom van Cotard, namelijk de stoornis waarin je denkt dood te zijn of niet te bestaan.
Nu geeft een psychische stoornis ook aanwijzingen naar de ongestoorde situatie, dat wil zeggen onze ongestoorde verdubbeling in onze reflectie op onszelf. Zo zegt Jean niet zozeer uit zichzelf gevallen te zijn in zijn gestoorde verdubbeling, maar “uit alle verbanden” (49). Daarmee krijgen we een aanwijzing dat onze verdubbeling ongestoord is omdat wij onszelf en onze reflectie op onszelf begrijpen vanuit zo’n verband, dat we wereld noemen. De wereld is het eenheid stichtende in onze relatie met de dingen om ons heen, dat ons de draad met onszelf niet doet verliezen. Hoe vermag de wereld dit? De wereld is niet zozeer iets tegenover ons, maar het netwerk van betekenissen waarin en waarmee wij altijd al zijn verweven, zoals een buurt, een gezin, een volk. Daarin hebben wij met andere woorden altijd al onze plek als bewoner, geliefde, broer of zus etc. In de verdubbeling van het zelf blijft de draad met dit zelf behouden doordat je vertrouwd bent met dit verband van dingen en gebeurtenissen van waaruit je dit zelf begrijpt, taxeert als oneigenlijk in je eerste reflecties op jezelf, en al dan niet tooëigent in je volwassenwording. Jean is juist uit dit vertrouwde verband losgeslagen en dat blijkt onherstelbaar (hij wordt opgevangen door een liefdevol pleeggezin als hij op zijn vijftiende zijn ouderlijk huis achter zich laat, maar zelfs de luisterende tederheid van zijn beste vriend en geliefde helpen niet het verband te herstellen). Deze vertrouwdheid van het verband met de wereld garandeert in ons geval dat we de draad met onszelf niet verliezen. De waan van Cotard laat daarmee zien dat het verband van wereld juist geen zinloze waan is zoals sommige filosofen beweren, maar juist cruciaal is om ons zelf toe te eigenen en te begrijpen.(meer filosofie en literatuurblogs: https://vincentblok.wordpress.com/)
1
Reageer op deze recensie