Lezersrecensie
Het crepusculair bestaan van de mens (Oroppa, Safae el Khannoussi)
De wonderlijke beerput aan verhalen die Oroppa opentrekt lardeert het verhaal van een migrante uit Marokko die na jaren gevangen gezeten te hebben en gefolterd te zijn via omwegen in Amsterdam strandt en, als ze jaren later in terminale staat de deur opent voor haar eveneens in zijn laatste levensfase verkerende folteraar, besluit te verdwijnen uit het leven en geen spoor achter te laten. De achterflap zegt dat het boek laat zien hoe macht mensen uit het lood kan slaan en in onvermoede richtingen kan bewegen, maar ik geloof dat het een andere gedachte is die het boek draagt: “Nee, nee, zij draagt voortaan haar eigen bagage want op anderen steunen is jezelf in de voet schieten, is je eigen graf delven, daar kan je van op aan” (302). De woorden komen uit de mond van de hoofdpersoon die na haar vertrek uit Marokko en jarenlange verblijf in Amsterdam terugkeert naar haar geboorteland om daar te sterven. De uitspraak laat zien dat ze niet langer dezelfde is als degene die uit Marokko vertrok, want de Westerse waarden van autonomie en vrijheid doordesemen de uitspraak van de op haar schreden teruggekeerde vrouw.
Daarmee is niet gezegd dat de vrouw door haar verblijf in het Westen de band met haar vroegere zelf verloren is: “De gebeurtenissen die hierop volgden zijn tot op heden een opeenhoping van verwarrende observaties, aangewakkerd door de verste achterkamer van het geheugen, een duister en somber vertrek waarvan eens in de zoveel tijd de deur op een kiertje staat en dan komen de verschrikkelijkste uitwasemingen vrij en verraden hiermee de aanwezigheid van zijn onuitroeibare, weerzinwekkende bewoners” (357). Enerzijds laat de roman daarmee het crepusculair bestaan van de mens zien. Dat is overigens iets anders dan het “crepusculaire maanlandschap” van de Sahara waarover de schrijfster verhaalt, want woestijnen leven niet in de schemering maar dijen in-dolent uit (die wüste wächst). Anderzijds laat de roman daarmee een verlegenheid zien, want de gedachte dat de deur van het geheugen ‘eens in de zoveel tijd op een kiertje’ staat gaat de vraag uit de weg hoe die deurt eigenlijk geopend wordt en weer sluit, en veronderstelt in plaats daarvan de presentie – de ‘aanwezigheid’ en ‘onuitroeibaarheid’ – van het duistere verleden in het heden. Dat mag verklaren waarom de hoofdpersoon tot het magnifieke besluit kan komen om te verdwijnen uit het leven en haar schepen achter zich te verbranden, maar miskent de diepe vergetelheid ((de vergetelheid van de vergetelheid) die het menselijk geheugen omgeeft de kern vormt van het crepusculair bestaan van de mens. Toch biedt de rijke waaier aan anekdotes vol kunstig gevonden metaforen een mooi antidotum tegen die indolentie van de hoofdpersoon. voor meer filosofische beschouwingen op literatuur, zie mijn boek: https://noordboek.nl/boek/een-nieuwe-zin-van-het-leven/
Daarmee is niet gezegd dat de vrouw door haar verblijf in het Westen de band met haar vroegere zelf verloren is: “De gebeurtenissen die hierop volgden zijn tot op heden een opeenhoping van verwarrende observaties, aangewakkerd door de verste achterkamer van het geheugen, een duister en somber vertrek waarvan eens in de zoveel tijd de deur op een kiertje staat en dan komen de verschrikkelijkste uitwasemingen vrij en verraden hiermee de aanwezigheid van zijn onuitroeibare, weerzinwekkende bewoners” (357). Enerzijds laat de roman daarmee het crepusculair bestaan van de mens zien. Dat is overigens iets anders dan het “crepusculaire maanlandschap” van de Sahara waarover de schrijfster verhaalt, want woestijnen leven niet in de schemering maar dijen in-dolent uit (die wüste wächst). Anderzijds laat de roman daarmee een verlegenheid zien, want de gedachte dat de deur van het geheugen ‘eens in de zoveel tijd op een kiertje’ staat gaat de vraag uit de weg hoe die deurt eigenlijk geopend wordt en weer sluit, en veronderstelt in plaats daarvan de presentie – de ‘aanwezigheid’ en ‘onuitroeibaarheid’ – van het duistere verleden in het heden. Dat mag verklaren waarom de hoofdpersoon tot het magnifieke besluit kan komen om te verdwijnen uit het leven en haar schepen achter zich te verbranden, maar miskent de diepe vergetelheid ((de vergetelheid van de vergetelheid) die het menselijk geheugen omgeeft de kern vormt van het crepusculair bestaan van de mens. Toch biedt de rijke waaier aan anekdotes vol kunstig gevonden metaforen een mooi antidotum tegen die indolentie van de hoofdpersoon. voor meer filosofische beschouwingen op literatuur, zie mijn boek: https://noordboek.nl/boek/een-nieuwe-zin-van-het-leven/
1
Reageer op deze recensie