Meer dan 5,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

De de ambiguïteit van de persoonlijke levensgeschiedenis als grens van het post-humanisme (Wessel te Gussinklo, Op weg naar de Hartz).

VincentBlok 29 oktober 2023
Het probleem van het post-humanisme is dat het een oorspronkelijke intuïtie van relationele zin- en identiteitsconstitutie zodanig radicaliseert, dat de differentiëring van het zelf tegenover de wereld ofwel niet langer mogelijk en wenselijk is – denk aan het no self van filosofen zoals Timothy Morton en de bejubeling van het symbioceen – of hooguit als product van het netwerk kan worden gedacht, zoals in Latours werk. Ik pleit niet zozeer tegen de relationele zin- en identiteitsconstitutie, die je al kunt vinden bij filosofen zoals Heidegger, maar probeer een even oorspronkelijke intuïtie van differentiëring als voorwaarde van zin- en identiteitsconstitutie vast te houden; zonder het zelf dat zijn of haar kop in de wind draait is geen responsiviteit naar de wereld mogelijk.
Wessel te Gussinklo verwoordt die intuïtie op literaire wijze in Op weg naar De Hartz. Daarin probeert Ewout Meyster te transformeren van iemand die er zelf toe doet en uitverkoren is naar iemand die dienstbaar is aan het lot en zich overgeeft aan de wereld. Samen met zijn leraren Somsen en Babinsky is hij onderweg “naar de voltooiing, de voleindiging, daar waar de mensheid in harmonie zal zijn, in vrede met zichzelf en met alle anderen, met de wereld en het bestaande” (135).
Toch merkt Ewout op gezette tijden dat hem dat niet lukt: “En wat had Somsen gezegd? ‘Wie sterk is, kan ook dulden en verdragen, en nederig zijn’. Maar soms opeens ’s nachts als hij in bed lag flitsen van ontzetting, iets duizelends en bodemloos: wat moest er van hem terechtkomen nu hij steeds kleiner werd, steeds meer verdween” (37). Ewout ervaart de verduistering van het zelf in de overbelichting van zijn overgave aan de wereld. Zijn leraren zeggen hem dat dit zelf van hem er helemaal niet is, dat hij momenteel alleen maar vormloos en leeg is, en dat hij pas door de overgave aan de wereld zichzelf kan worden.
Maar wordt daarmee wel recht gedaan aan de historiciteit van het bestaan, de persoonlijke levensgeschiedenis die mij vervult en mij mijn bestemming geeft voordat ik me kan overgeven aan de wereld, en die misschien wel constitutief is voor de aard van mijn overgave überhaupt? Wordt daarmee wel recht gedaan aan de ambiguïteit van mijn eigene, die nooit met zichzelf samenvalt en altijd ontzet voor zichzelf verborgen blijft om toch mijn responsiviteit naar de wereld richting te geven? Blijft het menselijke bestaan niet ook altijd onvermurwbaar zichzelf en eenzaam ten overstaan van de wereld waarin het opgaat, en stelt die onvermurwbaarheid van mensen en dingen geen grens aan de paradijselijke wil tot eenheid, harmonie en versmelting van het post-humanisme, die vooral van een neo-liberaal vertrouwen in de maakbaarheid van zin en identiteit getuigt?
We hoeven niet zo ver te gaan als Ewout in ons oordeel over het post-humanisme: “Geen liefde had hij meer, geen vrienden, geen plannen of zekerheden. Een woestijn was het. Hiroshima. Nooit zou hij meer iets geloven. Spot en hoon tegen alle overtuigingen, haat tegen alle zekerheden. Eenzaam zou hij zijn, en vertrouwen zou hij niets” (501). De opgave van de filosofie is de rehabilitatie van een dualisme tussen de differentiatie van het zelf dat zijn of haar kop in de wind draait als voorwaarde voor ons bestaan in de wereld, en de relationaliteit van ons bestaan in de wereld als voorwaarde voor de differentiatie van dit zelf. (meer blogs over filosofie en literatuur: https://vincentblok.wordpress.com/)

Reageer op deze recensie

Meer recensies van VincentBlok