Een charmant, eigenzinnig en leerzaam boek dat nieuwsgierigheid wekt — naar kunst, geschiedenis en de trouwe blik van onze beste vriend.

Arthur Japin heeft iets nieuws ontdekt in zijn geliefde musea: honden. Overal. In schilderijen, beelden, reliëfs en verhalen. En dat inzicht heeft hij te danken aan zijn eigen hond, Basso. Sinds diens komst bekijkt hij de wereld door andere ogen — of beter gezegd, door die van zijn viervoeter.

Arthur Japin (1956) schrijft al zijn hele leven met passie. Hij is bekend van romans, verhalen, toneelstukken en filmscenario’s. Schrijven werd voor hem al vroeg een manier om te ontsnappen aan een moeilijke jeugd. Met De zwarte met het witte hart brak hij nationaal en internationaal door, en voor Een schitterend gebrek ontving hij de Libris Literatuurprijs. Naast zijn eigen werk vertaalt hij graag bijzondere boeken, zoals De jongen, de mol, de vos en het paard van Charlie Mackesy en Ramon de bizon van Lou Beauchesne.

Martijn van der Linden is een meervoudig bekroond kunstenaar en illustrator. Hij maakt schilderijen, boeken en illustraties voor jong en oud. Zijn boeken verschijnen in vele landen, en zijn illustraties variëren van surrealistische dierenportretten en landschappen in kleur, tot stijlvolle en humoristische zwart-wit tekeningen. Martijn van der Linden was in de periode 2022-2024 Kinderboekenambassadeur.


In Honden in het museum neemt Japin de lezer mee langs zalen vol kunst en geschiedenis, met Basso als gids. Hij vertelt in de eerste persoon, met zijn herkenbare, elegante toon en liefde voor observatie. Wat begint als een persoonlijke mijmering over zijn hond, verandert gaandeweg in een fascinerende ontdekkingstocht langs eeuwen van kunst en cultuur.

‘In een grot is het allemaal begonnen, de vriendschap tussen mens en hond. Ergens diep in een rots rond het begin der tijden.’

We ontmoeten honden in grotten — de oudste gezellen van de mens — en leren over de hond Robot die in de vorige eeuw de vroegste schilderingen en gravures die ooit werden gemaakt ontdekte. We leren over de Egyptische god Anubis, over Diogenes met zijn trouwe metgezellen, en over Diana, de Romeinse godin met haar jachthond. Japin wijst op de teckel van Andy Warhol, Archie, die zijn muze werd, en op Rembrandts zelfportret waar de schilder als eerbetoon zijn hond heeft afgebeeld – een hond die volgens Japin een voorouder van Basso moet zijn. Van schildershonden tot straathonden, van goddelijke tot beeldige honden: ze zijn overal, als stille getuigen van onze geschiedenis.

‘Als je een hond aankijkt, ervaar je zijn ziel. Wanneer Basso me in de ogen kijkt, is het niet moeilijk te geloven dat er iets buiten ons bestaat of boven ons, iets belangrijkers dan wij dat alles de moeite waard maakt.’

De illustraties van Martijn van der Linden vullen de tekst perfect aan. Zijn zachte lijnen en levendige kleuren geven de honden karakter, warmte en een vleugje humor. Het samenspel tussen beeld en tekst maakt Honden in het museum niet alleen informatief, maar ook ronduit betoverend.

Het boek leest als een ode aan de blik van het dier — en aan hoe die onze waarneming kan veranderen. Dankzij Basso weet je nu: in elk museum schuilt wel een hond. Je hoeft alleen goed te kijken.

Een charmant, eigenzinnig en leerzaam boek dat nieuwsgierigheid wekt — naar kunst, geschiedenis en de trouwe blik van onze beste vriend.