Eerder een verzameling ideeën dan een uitgewerkt verhaal
Addison Goodheart wordt geboren als een gedrocht. Zijn moeder verbergt hem acht jaar lang voor de wereld, tot ook zij zijn aanblik niet meer kan verdragen. Ze stuurt hem weg en pleegt zelfmoord. Addison vlucht naar de grote stad en komt onder de hoede van een volwassen gedrocht, dat hij Vader noemt. Samen wonen ze jarenlang onder de stad, buiten het zicht van de mensen. Jaren later, als Vader al dood is, glipt Addison, zoals elke avond na sluitingstijd, de bibliotheek in en komt daar in aanraking met Gwyneth. Zij is al net zo vreemd en teruggetrokken als Addison. Samen vormen ze een merkwaardig bondgenootschap tegen de buitenwereld die hen zo vijandig is.
Als Onschuld het debuut van Dean Koontz was geweest, zou het dan ooit uitgegeven zijn? Het lijkt wel alsof Koontz de laatste jaren niet meer weet hoe hij een griezelige thriller moet schrijven. Hij stopt wat enge elementen in zijn boek en hoopt dat het dan vanzelf een griezelig geheel wordt. Maar zonder spanningsopbouw of goed uitgedachte plot is Onschuld eerder een verzameling ideeën dan een uitgewerkt verhaal.
Neem bijvoorbeeld de Helderen en de Nevelen; geestachtige verschijningen die alleen door Addison worden waargenomen. Met enige regelmaat ziet hij hen in het boek, maar hun bestaansreden wordt nergens uitgelegd. Tegen het einde zijn ze hun functie al helemaal kwijt en worden ze door Koontz niet meer genoemd.
Het is daarnaast lastig identificeren met het kleine groepje personages dat in Onschuld voorkomt. Addison en Gwyneth zijn verschoppelingen van de maatschappij, maar bezitten een bovenaardse argeloosheid waarmee ze al het onrecht dat hun overkomt accepteren. Van de grootste tegenstander, een man die Gwyneth wil verkrachten, gaat geen enkele dreiging uit.
Addison en Gwyneth dwalen wat heen en weer tussen vreemde gebeurtenissen, tot Koontz op driekwart van het boek de plot een abrupte wending geeft. Na een korte verklaring gooit hij het over een andere boeg en springt hij met zevenmijlslaarzen weg van de voorgaande verhaallijnen.
Onschuld roept de vraag op of een redacteur niet meer durft te sleutelen aan het manuscript van een gevestigde auteur. Koontz zou er gebaat bij zijn als iemand het wel zou doen.
Reageer op deze recensie