Meer dan 5,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Léés dit boek!

Eus Wijnhoven 15 januari 2017
“Zo’n meesterwerk. Léés dit bloody boek,” zei Adriaan van Dis over De tolk van Java in DWDD. Terecht, want deze autobiografische roman pakt je bij de strot. Dat is bijna letterlijk in het eerste deel, waarin Birney de achtergrond schetst van zijn familie, waarin hij met zijn moeder in gesprek gaat over zijn jeugd. Een jeugd die gekenmerkt is door meedogenloos geweld, hem aangedaan door zijn Indo-vader. Naar antwoorden zoekt hij. ‘In gesprek gaan’ is wellicht te netjes verwoord: het is een regelrecht verhoor. Moeder blijkt een afgestompte kille vrouw, een bejaarde die haar zoon antwoord in zinnen als: “Jij bent niet van deze planeet, lul die je bent!”
Alfred Birney (Den Haag, 1951) woonde tot zijn dertiende bij zijn ouders, tot zijn achttiende in een internaat, samen met zijn broer. In de jaren thuis ging er van alles mis. Moeder, dochter van een Helmondse schoenmaker, was niet opgewassen tegen haar knappe Indo die hun kinderen zwaar mishandelde. “Het was beter als pa me met mijn kop tegen de muur sloeg dan tegen de kop van mijn broer. De angst in de ogen van de ander, vlak voor de knal met de koppen tegen elkaar...” Zo een opvoeding dus. Walgelijk is het dit te lezen, maar Birney heeft je dan al te grazen. Nu je in mijn boek bent begonnen, zul je het uitzingen, makker!
Een groot deel van het boek bestaat uit de memoires van Arto Nolan, tolk van de geallieerden in (toenmalig) Nederlands Indië. De trouw van de tiener/twintiger aan het Nederlands koningshuis is verbluffend. Hij krijgt vele kansen een makkelijke weg te kiezen, naar de andere kant over te lopen, die van zijn oud-klasgenoten en vrienden, zelfs nog tijdens de Bersiap. Ondanks de gruwelijkste martelingen die hij heeft doorstaan, houdt de koppige Arto voet bij stuk: hij is onderdaan van Koningin Wilhelmina en zal voor haar vechten tot desnoods de dood hem velt. Daarbij maakt hij slachtoffers, doodt hij tientallen landgenoten, martelt hen op de meest wanstaltige wijze. De Nederlandse marine, zijn werkgever, vind het prima dat die trouwe jongeling zijn taak als tolk zo serieus neemt. Hij is dapper, loyaal en waagt zijn leven om dat van zijn kameraden te redden. Wonder boven wonder overleeft hij de bezetting door de Japanners en, misschien wel erger, het vacuüm dat na de Japanse bezetting van Indonesië is ontstaan. Tot ook hij moet vluchten. De politionele acties waaraan hij heeft deelgenomen, blijken onderdeel van een vuil machtsspel tussen de Nederlandse landmacht en de Nederlandse marine (in die zin is dit boek ook geschiedkundig een eyeopener). Dat daarbij tienduizenden levens op het spel werden gezet, interesseerde de heren in Den Haag geen ene zier. Als hij min of meer op bevel naar Nederland wordt gedeporteerd, wacht hem een uiterst kille ontvangst. Niemand zit te wachten op vreemde snuiters als hij. Zelfs het Nederlands staatsburgerschap wordt hem lange tijd onthouden. Welkom in Holland…
Je begint te begrijpen hoe Arto zo gewelddadig heeft kunnen handelen, thuis, in zijn gezin. Thuis was zijn koninkrijk, de enige plek waar hij heer en meester was, waar hij niet werd nagestaard, gediscrimineerd en/of onheus bejegend. Thuis reageerde de held uit Indië zich af op zijn vrouw en kinderen, toonde hij de machtige arm die hij was geweest in zijn geboorteland, liet hij hen ervaren waarom men in de oorlogsjaren zijn naam daar met ontzag en vrees uitsprak. Dit is bijzonder knap van Birney, dat je het als lezer voor zo’n walgelijke vent, een moordenaar, opneemt. Dat je de auteur wilt toespreken: “Ja maar, Alfred, dat lag toch ook aan…”
Het boek eindigt met een correspondentie tussen Alfred en zijn broer Philip. Alfred heeft de memoires van zijn vader aan Philip gestuurd en vraagt zich af of die naar waarheid moeten worden gelezen. Of pa niet ontzettend overdrijft. Hij wil het niet geloven. Het is bijna een te makkelijk excuus voor wat hun is aangedaan in hun jeugd. Philip reageert in de trant van: “Het staat er toch? Hij heeft het toch zelf opgeschreven?” Zelden hebben (deze) familieleden contact met elkaar. Het gezin is totaal uiteen gerukt door hun verschillende ervaringen in de opvoeding, door de wijze waarop zij daarop hebben gereageerd. Alfred begint te twijfelen. Langzaam maar zeker (h)erkent hij zijn vader, de man die op dat moment in Spanje een eenzaam leven leidt. Eindelijk begint hij rust in zijn leven te krijgen, verlaten de spoken hem die hem via zijn vader zijn doorgegeven. Léés dit bloody boek!
1

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Eus Wijnhoven