Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Jorge Luis Borges, al ruim dertig jaar mijn held en mijn vriend

Nico van der Sijde 26 december 2016
Op ongeveer drieëntwintigjarige leeftijd werd ik helemaal weggeblazen door de verhalen, essays en gedichten van Jorge Luis Borges. Ik las alles van hem, herlas het, herlas het weer, en werd steeds euforischer. Ik ademde Borges, stond op met Borges, ging naar bed met Borges, dronk Borges, at Borges, en wou aan niets anders denken dan aan Borges en over niemand anders praten dan Borges. Het was of allerlei luiken open gingen in mijn hoofd, alsof ik kleuren zag die ik nooit had gezien en muziek hoorde die ik nooit had gehoord. Soms dacht ik zelfs dimensies te kunnen dromen die nog niemand ooit had gezien. Dat heb ik later bij andere schrijvers nooit meer zo sterk meegemaakt, zelfs niet bij schrijvers als Proust, Mann, Tolstoj, Kafka, David Foster Wallace of Thomas Pynchon. Want oké, misschien schreven sommige van deze giganten gevarieerder of lyrischer of zelfs wel eens beter dan Borges, maar niemand wist mij zo te raken als hij. Moeilijk te zeggen waardoor dit precies kwam, maar het moet te maken hebben met zijn voortdurende originaliteit, met de wijze waarop hij steeds al onze zekerheden op het spel zet over het ik, het universum, de taal, de tijd en het hele leven, en de wijze waarop hij alles wat wij zeker meenden te weten omzet in uiterst meerduidige poëzie. Borges is de meest avontuurlijke denker en schrijver die ik ken, iemand die op volgens mij unieke wijze een totale en alles ondermijnende scepsis combineert met verwondering over alles. Iemand voor wie "elke gebeurtenis een prikkel kan zijn tot een oneindige gedachtereeks", of een eindeloze reeks speculaties en hypotheses. Iemand die mij steeds weer onderdompelt in verrukte verbijstering. Iemand die speelt met het klassieke tijdloze gedachtegoed van Plato, Plotinus en diverse klassieke auteurs, en dus schrijft over de eeuwenoude essentialia van het filosofische denken, maar op zodanig originele wijze dat hij al die essentialia op bijna postmoderne wijze ondermijnt. Wat dan niet lijdt tot wurgend zinloosheidsbesef, maar tot gefascineerde verrukking over de raadsels van het bestaan en de barokke rijkdommen van ons dromende en altijd ongewisse denken. En dat vind ik al ruim dertig jaar helemaal geweldig.

Voor mij is het dan ook zeer verheugend dat nu net een verzamelbundel is verschenen met al zijn tot nu toe in het Nederlands vertaalde essays en een ruime keuze (zo'n 300 bladzijden) aan nog niet eerder vertaalde essays. De al eerder vertaalde essays herlas ik met vreugde, de voor mij nieuwe essays verslond ik eveneens, en mijn toch al idolate bewondering voor Borges en zijn essayistiek steeg nog verder. Zo vond ik het adembenemend om te zien hoe hij in diverse essays, vaak verwijzend naar Berkeley, Schopenhauer en Hume, tot de conclusie komt dat ons "ik" niets meer is dan een stroom van indrukken, dromen, gedachten en emoties: een veranderlijke rivier zonder substantie of grijpbare wezenskern. Dat doet hij op even elegante als vederlichte wijze: nooit bezwijkt de tekst onder Borges' belezenheid (al is die belezenheid wel gigantisch), nooit wordt de tekst dor en droog, terwijl de conclusies en de wijze waarop hij ze formuleert altijd weer spannend, verrassend en vol poëtische verwondering zijn. De essays zijn ondanks hun vele herhalingen en hun vaak overlappende thematiek bovendien heel gevarieerd. Ze zijn tevens ongekend avontuurlijk, want elk essay is een verrukkelijke uitdaging van het brein. Tegelijk zijn ze erg ontroerend, hoe zeldzaam dat bij een essay ook is. In zijn geniale essays over de tijd bijvoorbeeld laat hij niet alleen heel pregnant zien dat tijd een enorm persoonlijk probleem was voor de oude Augustinus, maar ook voor Borges zelf. Immers, wij allen ZIJN tijd, ZIJN onze herinnering, ZIJN onze aaneenschakeling van ervaringen en gevoelens. De notie dat ons heden verbonden is met een deels gekend verleden en op weg is naar een deels te plannen toekomst is voor ons allemaal van niet gering existentieel belang. De vernuftige en beeldschone wijze waarop Borges dan onze klassieke noties ondergraaft over chronologische tijd, of over doel en causaliteit van tijd en geschiedenis, zet ook ons eigen zelfbeeld en wereldbeeld op losse schroeven. En dat van Borges zelf, wat hij prachtig voelbaar maakt door een paar goed gedoseerde emotionerende passages. Bijvoorbeeld door een van zijn essays te beeindigen met "de wereld, helaas, is echt; ik, helaas, ben Borges". Hetzelfde essay waarin hij iets eerder al suggereerde dat al zijn speculaties mogelijk niets meer zijn dan "geheime blijken van vertwijfeling en geheime vormen van troost".

Borges ontkent of ondergraaft in diverse van zijn essays dus alles wat wij menen te weten over tijd, en ontkent dat er zoiets bestaat als een "ik". De wereld die ik meen te zien is mogelijk niets meer dan een ijle droom van mijn brein en een fantasma van mijn zintuigen, en dat brein en die zintuigen hebben evenmin een substantieel bestaan los van die ijle droom. Een intellectueel uitdagende, avontuurlijke, poëtisch geformuleerde en ontroerend gepresenteerde speculatie, zoals ik al zei. Maar dat wint nog aan kracht door de combinatie met andere essays, waarin hij, verrassend genoeg, als stelling hanteert dat elk gedicht autobiografisch is, en op poëtische wijze het geheime lot of het verborgen gezicht van de dichter onthult. Dat is dan echter wel steeds de onthulling van een ongrijpbare esthetische werkelijkheid. Daarover schrijft Borges o.a. de volgende prachtige woorden: "Muziek, staten van geluk, mythologie, gezichten gevormd door de tijd, bepaalde schemeringen en bepaalde plekken willen ons iets zeggen, of hebben iets gezegd dat ons niet had mogen ontgaan, of staan op het punt ons iets te zeggen; die ophanden zijnde onthulling, die zich niet voltrekt is, misschien, de esthetische werkelijkheid". Prachtig, omdat de precieze plaatsing van het woordje "misschien" en het ritme dankzij de komma's en de hernemingen met het woordje "of" het niet-grijpbare en dus eindeloos verwonderlijke van die esthetische werkelijkheid zo mooi voelbaar maken. En naar exact dat soort esthetische werkelijkheid zoekt Borges bijvoorbeeld in zijn diverse prachtige stukken over Dante, door in de "Divina Commedia" verborgen sporen bloot te leggen van zijn liefdesverdriet, of door verborgen verwijzingen te suggereren naar de angst die Dante zelf voelde voor het immense poëtische denkavontuur en waagstuk om in de "Divinia Commedia" Hemel en Hel te beschrijven en zo in gesprek te gaan met de ondoorgrondelijke God. Borges zoekt dus naar sporen van Dantes persoonlijkheid in Dantes werk, maar zoals hij het doet is dat het tegendeel van biografische reductie. Want hij vergroot de raadselachtigheid van Dantes persoon, en geeft een extra intens beeld van de avontuurlijke esthetische rijkdom van Dantes werk. Zoals hij dat ook doet bij Donne, Chesterton, Swedenborg, Wilde, Shaw, Homerus, en vele anderen. En feitelijk ook bij de mens en schrijver Borges zelf, want al die tientallen essays achter elkaar roepen een wel heel rijkgeschakeerd beeld op van een wel heel verwonderlijk labyrintisch brein. Die Borges, dat is een universum op zich, een universum dat bol staat van verwonderlijke en zich verhullende beelden en gedachten. Dat wist ik al dankzij zijn verhalen en gedichten, maar het wordt nog eens extra voelbaar gemaakt door deze imponerende verzameling essays.

Die verwondering over de zich niet voltrekkende en juist daardoor uiterst tantaliserende esthetische werkelijkheid, dat is waar het Borges om gaat. Zo zegt hij, na ons in een artikel over "kenningar" een tijd lang prima vermaakt te hebben met die buitenissige oud- Noorse woordcombinaties en metaforen, ineens dit: "Been van het schouderblad is vreemd, maar de arm van de mens is dat niet minder. Als je de arm opvat als een doelloos been dat door de armsgaten van je vest wordt uitgestoten en uiteenrafelt in vijf vingers met een hinderlijke lengte, zie je ineens die fundamentele vreemdheid. De kenningar wekken die verbazing in ons, ze laten ons verbaasd staan over de wereld. Ze kunnen aanleiding geven tot de lucide verbijstering die de enige verdienste, de loon en de bron, van de metafysica is". Precies die lucide verbijstering weet Borges essay na essay weer opnieuw op te roepen, door vol elegantie en verwondering te schrijven over de kabbala, metaforen, poëzie, de tijd, Poe, Whitman, gnostici, Berkeley, Hume, Plato, Plotinus, Augustinus, het Boeddhisme, Schopenhauer, Valery, het detectiveverhaal, de paradoxen van Zeno, de analytische taal van John Wilkins, de vele vertalingen van "Duizend en een nacht", dromen, blindheid, Augustinus, het obscure maar intrigerende werk van diverse mij volstrekt onbekende oude Engelsen, en meer. Of ook in het prachtessay "De bol van Pascal", waarin Borges diverse oude teksten citeert waarin het immense universum beschreven wordt als een volmaakte maar onvoorstelbare bol waarin het middelpunt overal is en de omtrek nergens: een raadselachtige metafoor die geboren werd uit religieuze of Platoonse vervoering, die later inspirerende en vreugdevolle vergezichten van pure bevrijding opent voor oude Renaissance-denkers, maar die bij Pascal staat voor gevoelens van peilloze verlorenheid, Unheimlichkeit en angst. "Misschien is de algemene geschiedenis de geschiedenis van de wisselende intonatie van een paar metaforen", zegt Borges daarover laconiek, en met die laconieke zin voedt hij onze verwondering op mijns inziens prachtige wijze. Al die essays over al die verschillende onderwerpen voegen steeds een nieuw fonkelend facet toe aan het raadsel dat de wereld voor mij is. Ruim 800 bladzijden lang verbaast en verrukt Borges mij met fraaie denkavonturen, die mij geheel onderdompelen in verwondering over het labyrint van mijn binnenwereld en het labyrint van de buitenwereld. Ruim 800 bladzijden lang werd ik getrakteerd op vele oneindig fascinerende raadselen uit de filosofie, de theologie, de poëzie en de literatuur. Ruim 800 bladzijden werd ik uitgenodigd om tot het uiterste te gaan in avontuurlijk denken en te genieten van de schoonheid die dat kan opleveren. En ruim 800 bladzijden lang voelde ik mij intens gelukkig.

Voor mij is het dus echt heerlijk dat die nieuwe totaalbundel van essays er nu is. Niet iedereen zal daar zo ongeremd van genieten als ik, niet voor iedereen is het aan te raden om dat hele dikke boek en dus al die tientallen essays achter elkaar in drie dagen te verslinden. Maar toch zou ik iedereen aanraden eens een paar essays te proberen, en te proeven van hun avontuurlijke schoonheid. Wie weet smaakt dat wel naar meer. En wie weet wordt Borges ook voor een van jullie wel een held en een jarenlang gekoesterde vriend.
6

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.