Lezersrecensie
Af en toe genieten
Hélène Swarth (1859 – 1941) was in de eerste helft van de twintigste eeuw de best verkopende dichter in Nederland. Tussen haar debuut “Eenzamen bloemen” uit 1884 en 1920 verscheen er minstens eens in de twee jaar een nieuwe bundel van haar. Vanaf ongeveer 1920 namen haar productiviteit en ook haar populariteit wat af. Het werd meer en meer van hetzelfde, meer ambachtelijk vakmanschap dan creatieve bezieling. Haar debuut werd door ‘de Tachtigers’ met gejuich ontvangen. In de jaren daarna kwam er vanuit ‘de Tachtigers’ steeds meer kritiek op haar werk. Deze kritiek is (groten)deels ingegeven door jaloezie, haar bundels verkochten wel goed in tegenstelling tot die van de meeste van haar collega ‘Tachtigers’. Ondanks de populariteit en kwaliteit van haar gedichten is het opmerkelijk dat de laatste degelijke bloemlezing van haar werk alweer uit 1973 dateert. Dat doet niets af aan de door Hans Roest samengestelde bloemlezing “Een mist van tranen”. Roest heeft aan zijn 59 gekozen een degelijke biografische inleiding toegevoegd en hij heeft ook nog eens een bibliografie van haar oeuvre toegevoegd. Op zich geen bijzonderheden, maar veel uitgevers en bloemlezers vergeten deze twee nog al eens.
Dan de gedichten zelf. Roest heeft een keuze gemaakt door haar hele oeuvre heen en zoals hij aangeeft het is zoeken naar pareltjes in de latere fase van haar carrière. Wat betreft de eerste fase uit haar carrière is het schrappen geweest voor Roest. Zeker in die eerste fase in haar carrière sluit zij heel dicht aan bij de poëzie van ‘de Tachtigers’. Een voorbeeld:
Het gele huis
Ik ben ziek van heimwee naar ’t gele huis,
In het lommer van groene linden,
Waar zongen belovend hun neurie-geruis
De dromige zomerwinden.
Nu wilde ik wel reizen naar ’t gele huis
En luistren naar ’t suizelen der linden
En dromen van liefde in mijn zonnige kluis
En omhelzen wie trouw mij beminden.
Doch zo ik nu belde aan het gele huis,
Wie zou ik er wedervinden?
In een zwarte kluis zijn mijn lieven thuis
En geveld zijn de zingende linden.
De combinatie van natuur, liefde en ‘iets’ goddelijks/mystieks komt in verschillende verhoudingen keer op keer terug in het werk van Swarth, en andere ‘Tachtigers’. Bij Swarth, net als bij de meeste ‘Tachtigers’ is het grootste deel van het werk geschreven in traditionele dichtvormen. Bij Swarth vind je geen geëxperimenteer met vormen zoals je die, in dezelfde periode, bij Paul van Ostaijen tegen komt. Thematiek, vormvastheid en ‘Tachtigers’ expressiviteit zorgen er, hoe goed Swarth het ook keer op keer uitwerkt in poëzie, dat “Een mist van tranen” geen ‘pageturner’ is. Af en toe een gedicht van Swarth is genieten, meer achter elkaar en het gaat vervelen en zelfs tegenstaan bij de meeste hedendaagse lezers en liefhebbers van poëzie.
Dan de gedichten zelf. Roest heeft een keuze gemaakt door haar hele oeuvre heen en zoals hij aangeeft het is zoeken naar pareltjes in de latere fase van haar carrière. Wat betreft de eerste fase uit haar carrière is het schrappen geweest voor Roest. Zeker in die eerste fase in haar carrière sluit zij heel dicht aan bij de poëzie van ‘de Tachtigers’. Een voorbeeld:
Het gele huis
Ik ben ziek van heimwee naar ’t gele huis,
In het lommer van groene linden,
Waar zongen belovend hun neurie-geruis
De dromige zomerwinden.
Nu wilde ik wel reizen naar ’t gele huis
En luistren naar ’t suizelen der linden
En dromen van liefde in mijn zonnige kluis
En omhelzen wie trouw mij beminden.
Doch zo ik nu belde aan het gele huis,
Wie zou ik er wedervinden?
In een zwarte kluis zijn mijn lieven thuis
En geveld zijn de zingende linden.
De combinatie van natuur, liefde en ‘iets’ goddelijks/mystieks komt in verschillende verhoudingen keer op keer terug in het werk van Swarth, en andere ‘Tachtigers’. Bij Swarth, net als bij de meeste ‘Tachtigers’ is het grootste deel van het werk geschreven in traditionele dichtvormen. Bij Swarth vind je geen geëxperimenteer met vormen zoals je die, in dezelfde periode, bij Paul van Ostaijen tegen komt. Thematiek, vormvastheid en ‘Tachtigers’ expressiviteit zorgen er, hoe goed Swarth het ook keer op keer uitwerkt in poëzie, dat “Een mist van tranen” geen ‘pageturner’ is. Af en toe een gedicht van Swarth is genieten, meer achter elkaar en het gaat vervelen en zelfs tegenstaan bij de meeste hedendaagse lezers en liefhebbers van poëzie.
1
Reageer op deze recensie