Lezersrecensie
Utopie of dystopie?
Deze recensie verscheen op mijn eigen website: https://lisalovestoreadcom.wordpress.com/2025/11/06/stad-o/
Is de stad O. een utopie of een dystopie? Deze vraag staat centraal in de tweede roman van Koen Caris: Stad O. In 2021 verscheen zijn debuutroman Stenen eten. Daar vertolkten vooral jongeren de hoofdpersonages, zijn nieuwe boek heeft wat oudere personages. Je leest over de dertigers Bethe en Tobias die in Stad O. leven. Ze zijn rijk, hebben allebei een baan, een groep vrienden en een kinderwens. Lijkt het perfecte leven, toch? Maar is dat ook zo? Bethe begint vragen te stellen en dan gebeuren er wonderlijke (idiote, nare) dingen. Leven zij in een utopie of dystopie? Die vraag ga ik niet beantwoorden, maar in deze recensie beargumenteer ik waarom ik Stad O. een aanrader voor liefhebbers van dystopieën vind.
Ten eerste vond ik de schrijfstijl mooi. Ik houd altijd wel van poëtisch taalgebruik en daar strooit Koen Caris regelmatig mee: “[…] pruttelende pannen, schalen en snijplanken […]”(2025: p.7) – een dubbele alliteratie. Of een mooi metafoor, zoals “[…] de kater krabt al vroeg haar slaap stuk […]” (2025: p. 18). Later viel het mij minder op, ik weet niet of het daadwerkelijk ook minder werd.
Ten tweede is de thematiek boeiend, mede doordat het boek een interessant paradoxaal gedachte-experiment uitwerkt: een mix van socialisme en kapitalisme. Wat als iedereen rijk is? Wat als iedereen functioneel moet zijn in de maatschappij? Wat als er amper bejaarden zijn, maar wel kinderen geboren worden? Andere thema’s krijgen ook een podium; het krijgen van een kind en alle bijbehorende oordelen en obstakels, geaccepteerd en uitgekotst worden door de maatschappij, rijkdom en armoede, vriendschap, het dilemma: rijkdom of gezondheid. Deze elementen zetten de lezer tot nadenken en maken het dus interessant.
Ten derde vond ik vooral het begin van de verhaallijn sterk neergezet. Je leert in de eerste 50-70 pagina’s Bethe en Tobias gezinssituatie goed kennen en krijgt een beeld van hoe het leven in de stad O. is. Vervolgens maakt Bethe een ontwikkeling door: ze begint kritisch te reflecteren en dingen van vroeger te missen, wat de lezer ook tot nadenken zet. Bijvoorbeeld: “Een nieuwe gedachte: als ze hier niets over horen, waarover hebben ze dan nog meer niets gehoord?” (2025: p. 94) Dat Tobias zich hier totaal niet in herkent en zich zelf gaat schamen voor zijn vrouw, brengt een interessante dynamiek in het verhaal. Wordt Bethe gek (paranoïde) of heeft Tobias een bord voor z’n kop? Echter raakte ik halverwege het boek een beetje mijn aandacht kwijt. Je leert wel veel meer over het verleden van Bethe en Tobias, maar wat mij betreft had dat deel wel iets korter en vlotter verteld mogen worden. Zelf was ik vooral nieuwsgierig naar nog meer ervaringen in de stad O. Ik vond het lastig om het einde te volgen en moest nadenken over de interpretatie ervan. Het nawoord biedt de toekomstige lezer daar wellicht hulp bij door de verwijzing naar Plutopia (2025: p. 350).
Samenvattend vond ik dit een goede dystopie met een interessant gedachte-experiment. De schrijfstijl bevatte mooie zinnen, de thematiek was boeiend, het boek heeft je vanaf het begin in zijn greep en zet de lezer tot nadenken. Stenen eten vond ik heel geschikt voor leerlingen – vooral vanwege de leeftijd van de personages – dit boek is dat wellicht iets minder vanwege het thema (een kinderwens hebben) en de leeftijd van Bethe en Tobias. Desalniettemin een boek dat tot nadenken zet. Want zeg nou zelf; rijk zijn is toch een utopie?
Bedankt uitgeverij Atlas Contact voor dit recensie-exemplaar.
Is de stad O. een utopie of een dystopie? Deze vraag staat centraal in de tweede roman van Koen Caris: Stad O. In 2021 verscheen zijn debuutroman Stenen eten. Daar vertolkten vooral jongeren de hoofdpersonages, zijn nieuwe boek heeft wat oudere personages. Je leest over de dertigers Bethe en Tobias die in Stad O. leven. Ze zijn rijk, hebben allebei een baan, een groep vrienden en een kinderwens. Lijkt het perfecte leven, toch? Maar is dat ook zo? Bethe begint vragen te stellen en dan gebeuren er wonderlijke (idiote, nare) dingen. Leven zij in een utopie of dystopie? Die vraag ga ik niet beantwoorden, maar in deze recensie beargumenteer ik waarom ik Stad O. een aanrader voor liefhebbers van dystopieën vind.
Ten eerste vond ik de schrijfstijl mooi. Ik houd altijd wel van poëtisch taalgebruik en daar strooit Koen Caris regelmatig mee: “[…] pruttelende pannen, schalen en snijplanken […]”(2025: p.7) – een dubbele alliteratie. Of een mooi metafoor, zoals “[…] de kater krabt al vroeg haar slaap stuk […]” (2025: p. 18). Later viel het mij minder op, ik weet niet of het daadwerkelijk ook minder werd.
Ten tweede is de thematiek boeiend, mede doordat het boek een interessant paradoxaal gedachte-experiment uitwerkt: een mix van socialisme en kapitalisme. Wat als iedereen rijk is? Wat als iedereen functioneel moet zijn in de maatschappij? Wat als er amper bejaarden zijn, maar wel kinderen geboren worden? Andere thema’s krijgen ook een podium; het krijgen van een kind en alle bijbehorende oordelen en obstakels, geaccepteerd en uitgekotst worden door de maatschappij, rijkdom en armoede, vriendschap, het dilemma: rijkdom of gezondheid. Deze elementen zetten de lezer tot nadenken en maken het dus interessant.
Ten derde vond ik vooral het begin van de verhaallijn sterk neergezet. Je leert in de eerste 50-70 pagina’s Bethe en Tobias gezinssituatie goed kennen en krijgt een beeld van hoe het leven in de stad O. is. Vervolgens maakt Bethe een ontwikkeling door: ze begint kritisch te reflecteren en dingen van vroeger te missen, wat de lezer ook tot nadenken zet. Bijvoorbeeld: “Een nieuwe gedachte: als ze hier niets over horen, waarover hebben ze dan nog meer niets gehoord?” (2025: p. 94) Dat Tobias zich hier totaal niet in herkent en zich zelf gaat schamen voor zijn vrouw, brengt een interessante dynamiek in het verhaal. Wordt Bethe gek (paranoïde) of heeft Tobias een bord voor z’n kop? Echter raakte ik halverwege het boek een beetje mijn aandacht kwijt. Je leert wel veel meer over het verleden van Bethe en Tobias, maar wat mij betreft had dat deel wel iets korter en vlotter verteld mogen worden. Zelf was ik vooral nieuwsgierig naar nog meer ervaringen in de stad O. Ik vond het lastig om het einde te volgen en moest nadenken over de interpretatie ervan. Het nawoord biedt de toekomstige lezer daar wellicht hulp bij door de verwijzing naar Plutopia (2025: p. 350).
Samenvattend vond ik dit een goede dystopie met een interessant gedachte-experiment. De schrijfstijl bevatte mooie zinnen, de thematiek was boeiend, het boek heeft je vanaf het begin in zijn greep en zet de lezer tot nadenken. Stenen eten vond ik heel geschikt voor leerlingen – vooral vanwege de leeftijd van de personages – dit boek is dat wellicht iets minder vanwege het thema (een kinderwens hebben) en de leeftijd van Bethe en Tobias. Desalniettemin een boek dat tot nadenken zet. Want zeg nou zelf; rijk zijn is toch een utopie?
Bedankt uitgeverij Atlas Contact voor dit recensie-exemplaar.
1
Reageer op deze recensie
