Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Een jaloerse en onbetrouwbare verteller zakt weg in het drijfzand van het leven

Nico van der Sijde 11 oktober 2020
Kort geleden herlas ik met veel plezier "De posthume herinneringen van Bras Cubas", van de zeer geroemde maar ook zeer vergeten Braziliaan Joaquim Machado de Assis (1839-1908). Daardoor aangestoken herlas ik "Dom Casmurro", dat bekend staat als zijn meesterwerk. En ook nu amuseerde ik mij misschien zelfs nog meer dan toen ik het voor het eerst las, zo'n 35 jaar geleden.

In "Bras Bubas" wordt het verhaal ons verteld door een dode, in "Dom Casmurro" wordt alles ons verteld door een oudere man die duidelijk al zijn illusies verloren heeft. "Dom Casmurro", zo vertelt hij ons al aan het begin, is zijn bijnaam, die "Heer Nurks" betekent en die bovendien duidt op een obstinate koppigheid. Hij leeft eenzaam in een woning die een replica is van het huis van zijn jeugd, omdat hij zijn jeugd en ouderdom met elkaar wil verbinden. Maar dat lukt hem niet, wat lijkt te symboliseren dat zijn leven een onheelbare breuk bevat. Een indruk die door allerlei latere passages nog wordt versterkt, bijvoorbeeld in het hoofdstuk waarin hij wel de lyrische beginregel en de jubelende slotregel van een sonnet weet te bedenken, maar niet de regels ertussen. Een sonnet dat van zijn kern is beroofd, geschreven door iemand met een leven dat van zijn middenstuk is beroofd...... Door iemand bovendien die het hele aardse bestaan - en zeker zijn eigen bestaan- beschrijft als een opera waarvan de muziek door de duivel is gecomponeerd, of als een toneelstuk waarin de toneelspelers in de war worden gebracht door de toneelmeester. Dat alles vertelt hij ons dan even laconiek als zwartgallig, even badinerend als melancholiek: alsof zijn hele levensgeschiedenis niet alleen de tragiek heeft van een opera, maar ook de lichtvoetige ledigheid van een komedie of klucht. Dat doet hij dan in 148 opvallend korte hoofdstukken, met badinerende titels als "Wel, en de rest?". Of in hoofdstukken als "De catastrofe" die in een paar regels voorbij zijn, en waarin dus ook de catastrofe in kwestie - een scharnierpunt in de tragedie van Dom Casmurro's leven- in een vloek en een zucht voorbij is. Wat sterk suggereert dat Dom Casmurro, de ik- figuur, niets van belang wil of kan zeggen over iets dat voor hem nochtans zo belangrijk lijkt te zijn.

"Dom Casmurro" is vooral een terugblik op de jeugd van de ik- figuur, en dan met name op zijn ontluikende jeugdliefde voor zijn buurmeisje Capitu. Dat is een idylle die werkelijk ongelofelijk ontroerend wordt beschreven. Alsof de oude Dom Casmurro voor even weer de Bento van vroeger is, en verliefd. Even ontroerend beschrijft hij zijn vriendschap met zijn studievriend en zielsverwant Escobar. De verhalen van ontluikende liefde en ontluikende vriendschap worden ons uitgebreid en zorgvuldig verteld, zij het met allerlei speelse zijsprongen, en soms met nurkse terzijdes die ons eraan herinneren dat niet zozeer de jonge Bento aan het woord is maar vooral de oudere Dom Casmurro/ heer Nurks. In de latere hoofdstukken echter begint de ik- figuur zijn verhaal meer en meer af te raffelen, alsof hij er snel vanaf wil: hele jaren worden soms samengevat in twee regels, opmerkelijke ontwikkelingen in Dom Casmurro's carrière worden soms bijna korzelig in een paar woorden afgedaan. En heel geleidelijk merken we wat er in zijn leven is misgegaan: zijn geliefde Capitu had een verhouding met zijn geliefde boezemvriend.........

Zodat we nu ineens beseffen hoeveel gif er verscholen lag in de idyllische bladzijden in de eerste helft van de roman, en ook waar de spottende en zwartgallige zijpaden in die idyllische bladzijden vandaan kwamen. Want die idyllische bladzijden toveren ons helemaal de vervoering voor ogen van de jonge en bevlogen Bento, maar ze worden ons verteld door de weemoedig maar ook uiterst teleurgesteld terugkijkende Dom Casmurro. Door iemand dus die weet dat die idylle niks meer was dan een even tragikomische als futiele scene in een opera, geschreven door de duivel en een kluchtige God. In die eerste zo idyllisch en vol vervoering lijkende pagina's zijn wij als lezers dus op het verkeerde been gezet, door Dom Casmurro die zelf op het verkeerde been gezet is door het leven. En juist alle badinerende en nurkse terzijdes die het verhaal van de vervoering interrumpeerden vertelden ons het ware verhaal. Zij het alleen in brokstukken en tussen de regels door, maar dat past juist goed bij teleurstelling die niet in woorden te vatten is.

In zijn mooie nawoord zegt vertaler August Willemsen terecht dat dit boek draait om "de intrinsieke valsheid van het drijfzand dat wij leven noemen". In precies dat drijfzand zien wij de ik- figuur meer en meer wegzakken. Zeker zodra we beseffen dat zijn tragedie mogelijk geheel of minstens ten dele het product is van zijn jaloerse wanen. Want alle signalen van de verhouding tussen Capitu en Escobar zien we alleen vanuit Casmurro's eigen, mogelijk ontoereikende perspectief. Diens perspectief op wat er gebeurt is het enige dat wij kennen: tegelijk weten we dat "Dom Casmurro" duidt op obstinate koppigheid, en in allerlei passages laat hij ons soms bovendien merken dat hij een wel heel levendige verbeelding heeft en dat hij door sommigen als ziekelijk jaloers wordt beschouwd. Dat zou dus kunnen betekenen dat de tragedie die zijn leven overhoop haalt puur op zijn eigen jaloerse inbeelding berust. Waardoor die tragedie ook nog eens de wrange bijsmaak krijgt van vergeefsheid, van onnodigheid, van een futiele en zwarte grap. Tegelijk echter weten we ook dat niet zeker: er zijn allerlei aanwijzingen dat Dom Casmurro alles verzint of verkeerd interpreteert, maar er zijn ook aanwijzingen die suggereren dat Capitu en Escobar wel degelijk schuldig zijn, al was het maar ten dele. Alleen, ook die aanwijzingen zien wij alleen maar door de ogen van Dom Casmurro.......

Ik vond het adembenemend om te volgen hoe de ik- figuur meer en meer wegzakt in het drijfzand van het leven. En ik vond het minstens zo adembenemend om te merken dat ik als lezer ook geen definitief houvast in dit verhaal vond: ik vind immers nergens een definitief antwoord op wat er precies is gebeurd. Ook vond ik het fascinerend hoe deze roman zwartgalligheid combineert met lichtheid en amusement. De vele zijsprongen in het boek zijn verrassend en door hun lichtheid amusant, en tegelijk onderstreept elke zijsprong het zwartgallige besef dat er in het leven geen enkele lijn valt te ontdekken. De geschiedenis van Dom Casmurro is treurig, maar tegelijk een zwarte grap die mij treurig maakt en amuseert. Zoals ik van het hele boek treurig werd, maar tegelijk ook vrolijk. Want alle treurigheid is wel heel knap opgeschreven, en het boek is erg origineel en bovendien heel vloeiend van stijl en vorm.

Ik heb nu dus twee mooie romans van Machado de Assis herlezen in korte tijd. En drie van zijn romans staan al ruim dertig jaar ongelezen in mijn boekenkast. Bovendien heb ik nog twee verhalenbundels van hem die ik ooit wel herlezen wil. Kortom, ik kan even vooruit!

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.