Lezersrecensie
Eenvoudige nostalgie
“De uitvreter” (1911), “Titaantjes” (1915), “Dichtertje” (1918) en “Mene Tekel” (1946) zijn het beste wat Nescio, pseudoniem van J.H.F Grönloh (1882 – 1961) heeft geschreven. De eerste drie zijn wat langere verhalen, nog net geen novellen. “Mene Tekel” is het titelverhaal van een kleine bundel met korte verhalen. Alle vier worden ze, terecht, gerekend tot dé Nederlandstalige klassiekers van het korte verhaal.
Een terugkerend thema in alle verhalen is de spanning tussen de ambities en idealen die jonge mensen hebben en de verplichtingen van een burgerlijk gezins- en familieleven. Nescio beschrijft zowel de ambities, de verplichtingen en de spanning tussen die twee in een ironische stijl die gekenmerkt wordt door helder, eenvoudig en nuchter taalgebruik. De eenvoud van het taalgebruik zit voor een groot deel in de eigenzinnige, op de spreektaal gebaseerde, spelling die Nescio gebruikt. De verhalen spelen zich af in Amsterdam, in de polders rond Amsterdam of in en rond Nijmegen in het begin van de twintigste eeuw. Vooral Nescio’s beschrijvingen van polder- en rivierlandschappen zijn treffend. In een paar zinnen weet hij, als het ware, een volledig landschap te schilderen.
Het eenvoudige taalgebruik versterkt het verlangen naar eenvoudiger tijden, naar toen we nog jong en vol hoop, verwachting en ambitie zaten over een betere wereld. Dit is ook voor hedendaagse lezers nog steeds heel goed herkenbaar en is een deel van de verklaring waarom deze verhalen van Nescio nog steeds worden gelezen en de populariteit ervan eerder lijkt toe te nemen dan af te nemen.
Een terugkerend thema in alle verhalen is de spanning tussen de ambities en idealen die jonge mensen hebben en de verplichtingen van een burgerlijk gezins- en familieleven. Nescio beschrijft zowel de ambities, de verplichtingen en de spanning tussen die twee in een ironische stijl die gekenmerkt wordt door helder, eenvoudig en nuchter taalgebruik. De eenvoud van het taalgebruik zit voor een groot deel in de eigenzinnige, op de spreektaal gebaseerde, spelling die Nescio gebruikt. De verhalen spelen zich af in Amsterdam, in de polders rond Amsterdam of in en rond Nijmegen in het begin van de twintigste eeuw. Vooral Nescio’s beschrijvingen van polder- en rivierlandschappen zijn treffend. In een paar zinnen weet hij, als het ware, een volledig landschap te schilderen.
Het eenvoudige taalgebruik versterkt het verlangen naar eenvoudiger tijden, naar toen we nog jong en vol hoop, verwachting en ambitie zaten over een betere wereld. Dit is ook voor hedendaagse lezers nog steeds heel goed herkenbaar en is een deel van de verklaring waarom deze verhalen van Nescio nog steeds worden gelezen en de populariteit ervan eerder lijkt toe te nemen dan af te nemen.
1
Reageer op deze recensie