Extreemrechts in Antwerpen

In de Hobokense polder wordt het lichaam van een man gevonden. De man lijkt ritueel afgemaakt te zijn, met de duidelijke bedoeling gevonden te worden. Commissaris Eric Michiels wordt met het onderzoek belast, en al snel blijkt het slachtoffer een leraar te zijn die recent werd ontslagen na een incident met een Marokkaanse leerling. Bert Peeters was bovendien vroeger journalist, en raakte verbitterd toen hij zijn job verloor. In een poging zich alsnog te bewijzen bijt hij zich vast in een zaak rond een ex-collega die tot een schijnhuwelijk wordt gedwongen. Al snel leidt het onderzoek Michiels naar het extreemrechtse milieu en racisme.

Paul De Bruyn gebruikt een vlotte, toegankelijke schrijfstijl, waardoor je meteen het verhaal ingezogen wordt. Conclusies worden soms echter overhaast getrokken, en van niet alle sporen is even duidelijk hoe ze tot stand zijn gekomen. Het thema radicalisme en extreemrechts wordt ook slechts oppervlakkig benaderd en mist uitwerking. Bovendien wordt er een poging gedaan om meer te zijn dan een gewone whodunnit, door de personages innerlijk te laten reflecteren, en ook een vleugje romantiek in het verhaal te brengen, maar dit komt niet goed uit de verf. Als klassieke thriller echter, om op vakantie te lezen of wanneer je geen zin hebt om te veel te moeten nadenken, is dit wel een geslaagd boek.