Meer dan 5,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Rauw en schrijnend

IngridBs 09 maart 2024
Jiri Weil (1900-1959) was een joods-Tsjechisch schrijver en journalist.
Als overtuigd communist verblijft hij enige jaren in Moskou. Maar als hij publiceert over de ‘Grote zuivering’ door Stalin, valt hij in ongenade. Eenmaal terug in Praag, leidt zijn kritische houding ten aanzien van de Sovjet-Unie (“Hartslag van Moskou”) tot royement door de Communistische Partij. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkt hij in een depot voor de opslag van in beslag genomen goederen. Als hij wordt opgeroepen voor transport, ensceneert hij zijn zelfmoord en duikt hij onder. “Leven met een gele ster” (1949) is hiervan de weerslag. Deze roman leidt tot een publicatieverbod. “Mendelssohn op het dak” (1957) wordt postuum uitgegeven.

Het boek - in vertaling van Kees Mercks - begint met een absurdistische scene. Een gemeenteambtenaar-met-hoogtevrees, kandidaat-lid van de SS, gaat met twee werklui het dak van het Rudolfinum in Praag op om in opdracht van Heydrich het beeld van de joodse componist Mendelssohn te verwijderen. Als ze het gewraakte beeld niet kunnen identificeren, overwegen ze het beeld met de grootste neus - nauwkeurig opgemeten met een inklapbare duimstok - om te halen. Maar uit vrees het beeld te verwarren met de door Hitler bewonderde Richard Wagner, besluiten ze toch eerst de Waffen-SS te consulteren. Via de Gestapo, de SD en de Joodse Gemeente wordt uiteindelijk een joods geleerde ingeschakeld. Die stelt dat er geen beelden van joden zijn, omdat beeltenissen in strijd zijn met de joodse wetten en verder dat Mendelssohn geen jood is: als kind is hij christelijk gedoopt.

Na deze opening doet een alwetend verteller verslag van de verschrikkingen van de onderdrukking, vanuit het perspectief van uiteenlopende personages. Personages zijn vaak anoniem, als representant van een groep of een systeem. Gedachtegangen en overwegingen zijn ontdaan van emotie, bijna terloops, waardoor de verschrikkingen rauw en schrijnend tot de lezer doordringen.

Duitsland heeft Bohemen en Moravië bezet. Plaatsvervangend Reinhard Heydrich is in Praag gestationeerd om Sudetenland te verduitsen en te zuiveren van ‘Untermenschen’. Hij is door Hitler persoonlijk belast met de uitvoering van ‘die Entlösung’ in heel Europa.
Zolang joden nuttig kunnen worden ingezet, wordt daarvan gebruikgemaakt, maar uiteindelijk moeten zij uitgeroeid worden, volgens uitgewerkte plannen en tijdschema’s.
Voormalig vestingstad Theresiënstadt wordt ingericht als getto en doorgangskamp naar ‘het oosten’. De installatie van een Joodse Ouderenraad moet de buitenwereld overtuigen dat het zelfbestuur in het getto goed functioneert.
Mensen proberen het gewone leven zolang als mogelijk voort te zetten, maar als de dag van de deportatie komt, verschijnt men gelaten en zonder verzet.

Ook (arische) functionarissen in Duitse dienst zijn onderworpen aan een schrikbewind. Wie verzaakt in de ogen van zijn meerdere, wacht de doodstraf of wordt naar het oostfront gestuurd.

Het Zentralamt bereidt de vervolging en vernietiging van joden met militaire precisie voor. Systematisch, met lijsten en kaartenbakken, “waarop de dood spiedt”, grafieken die de voortgang weergeven, studies naar efficiënte(re) methoden voor vernietiging.
“Deze dienst was een militaire, een gevechtseenheid. Uiteraard had de vijand geen wapens. Die bestond uit machteloze, zwakke mannen, vrouwen en kinderen. Maar het rijk liet zich door zo’n arglistig bedrog niet voor de gek houden, deze vijand was erger en gevaarlijker dan vreemde legers op het slagveld en daarom beschouwde het rijk het van des te groter belang dat het die vijand zou uitroeien, liever dan dat het hele landen met onderworpen volken bezette.”
Heydrich raakt zwaar gewond bij een aanslag en bezwijkt aan zijn verwondingen. Zijn werk wordt met extra energie voortgezet.

Joden werken voor de Gestapo en de SD, begeleiden transporten, helpen bezittingen van afgevoerde joden te registreren. De joodse geleerde richt in opdracht van de Duitse bezetter een museum in met joodse voorwerpen van een uitgestorven volk. Zij werken mee uit lijfsbehoud, in het besef dat ook hun transport op zekere dag onvermijdelijk is, maar in de hoop dat de oorlog dan al is afgelopen. Langzaam dringt tot hen door dat zij hun waarden verloochenen, religieuze wetten overtreden. “Het uniform geeft een zekere macht. Het boezemt angst in en creëert leegte, want het berooft je van contact met mensen en brengt eenzaamheid teweeg.” Als er in de wijde omtrek geen joden meer over zijn, worden zij opgehaald en per trein afgevoerd.
“De dood was het domein van de indringers, die hem bezongen in hun marsen, hun beste kameraad. Maar zij die onder hun heerschappij gekomen waren, wilden leven … Er zijn vele manieren om de strijd met de dood aan te gaan …”
Maar, hoe wreed de mens ook kan zijn, hoeveel doden er ook vallen, de natuur gaat altijd door en overwint. Uit oude takken groeien nieuwe bomen, water blijft van de bergen stromen, het bos geeft eten schaduw en vocht en warmte.

Een indrukwekkend boek, dat het absurde en cynische van systematische onderdrukking weergeeft in rijk taalgebruik. Aanvankelijk oergeestig, maar langzaam slaat de beklemming toe.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van IngridBs