Lezersrecensie
Verhalen uit Gaza als literaire overlevingsdaad
De verhalenbundel De man die achteromkeek van de Palestijnse auteur Amer Almassri is veel meer dan een verzameling korte verhalen. Het is een existentiële daad van verzet. Terwijl de oorlog in Gaza fysieke levens verwoest, dreigt ook de culturele identiteit van een volk uitgewist te worden. In dit perspectief wordt literatuur geen luxe, maar noodzaak. Almassri, geboren in Khan Younis en opgegroeid in Gaza, legt met zijn bundel de vinger op de zere plekken van een samenleving die leeft onder constante dreiging. Wat blijft er over wanneer je verleden is platgebombardeerd, je toekomst onvoorstelbaar is en je heden wankelt?
Tegenmacht via verhalen
De bundel is ontstaan binnen het project Stemmen uit Gaza, dat in de zomer van 2023 werd opgezet om Palestijnse schrijvers een stem te geven in tijden van escalatie en repressie. De acht verhalen in deze bundel tonen de alledaagse complexiteit van leven onder bezetting. Ze zijn absurdistisch, soms lichtvoetig van toon, dan weer doordrenkt van verdriet, woede of zwarte humor. In plaats van pamflettaire woede biedt Almassri literatuur die de menselijke ervaring centraal stelt. Hij schrijft niet over politiek, maar over mensen. Mensen die proberen te leven onder bezetting, in armoede, tussen puin, in gezinnen die uiteen getrokken worden, in lichamen die worden onderdrukt.
Verlies, veerkracht en de kracht van herinnering
In elk verhaal laat Almassri een andere invalshoek zien, maar telkens keren bepaalde thema’s terug: verlies, ontheemding, familiebanden, genderongelijkheid, religie, herinnering, ontmenselijking en veerkracht. Wat opvalt, is de ingetogen, maar trefzekere stijl, de aandacht voor kleine zintuiglijke details en het constante spanningsveld tussen droom en werkelijkheid. De verhalen spelen zich af tegen een achtergrond van instortende huizen, verstikkende tradities en uitzichtloosheid.
Jarig in de schaduw van een raket
Verjaardag in een schuilkelder is het openingsverhaal. Salaah besluit ondanks alles de verjaardag van zijn zoontje te vieren in de kelder van hun huis. Zijn moeder Sjamsa, een oude vrouw in een rolstoel, droomt nog steeds van Hebron, waar ze niet meer naartoe mag. Terwijl op de achtergrond oorlogsdreiging nadert, probeert het gezin een moment van normaliteit te creëren met taart en cola. Dan slaat een raket in.
De openingszin is grimmig poëtisch: “De raket trof het huis met twee verdiepingen en veranderde het in een hoop herinneringen en bloed.” Wat volgt, is een schrijnende schets van een leven dat met één klap uiteenvalt. De grootste tragiek zit in de kleine, herkenbare momenten: de geur van het platje voor het huis, het zonlicht op een gezicht. “Waarom heeft God ons geschapen, Sjamsa? Om duizend keer levend te sterven?” vraagt Salaah zich af. Het antwoord is even machteloos als pijnlijk herkenbaar: “Dat is de wijsheid van God.” Stilistisch valt er veel te genieten in dit verhaal. Bijvoorbeeld deze zin:“Een maand voordat de woning was veranderd in een slapende schim leek het gezin een rustig leven te leiden, veilig als een vogeltje in zijn nestje.”
De prijs van vrouw-zijn
In Eén staat niet gelijk aan één wordt de ongelijkheid tussen meisjes en jongens meedogenloos blootgelegd. Asiel is de helft van een tweeling, maar haar broer Safwaan krijgt vrijheid, onderwijs en liefde, terwijl zij wordt opgesloten in tradities en schaamte. Ze mag niet fietsen – stel je voor dat haar maagdenvlies scheurt – en wordt op haar achttiende uitgehuwelijkt aan een man die haar seksueel mishandelt. Haar vader prijst hem omdat hij “een groot huis en een auto heeft waar vijf kinderen in passen.” De wiskundelerares zegt: “Eén staat gelijk aan één.” Maar Asiel denkt: “Nee. Ik ben één. Mijn broer is ook één. Maar wij zijn in niets gelijk.” Ze zoekt haar heil in het schrijven, maar zelfs dat wordt haar niet gegund. Uiteindelijk vertrekt ze naar Spanje, met haar dochter Salma als hoop op een ander leven. Het verhaal is een aanklacht tegen genderongelijkheid, maar ook een ode aan vrouwelijke veerkracht.
De halve mens in een gespleten wereld
“Ik heb alleen maar problemen in één helft van mijn leven,” zegt de hoofdpersoon in Twee keer in mijn leven, een absurd, schrijnend verhaal. Hij draagt een halve appel als paspoort, ontmoet een kat en leeft in een wereld waar alles in stukken is gevallen. “Wij Palestijnen leven halve levens,” stelt hij – en daarmee vat hij de ervaring van ballingschap, verdeeldheid en verlies samen in één zin. Deze ‘halven’ zijn geen literaire stijlfiguren, maar realiteit: gezinnen die uit elkaar zijn gescheurd, incomplete identiteiten, onmogelijke liefdes, onaffe dromen. Almassri vertaalt collectieve breuken naar persoonlijke metaforen. De appel, het paspoort, de kat, de ander die er nooit helemaal is – het zijn symbolen van hoe mensen bestaan in onvolledigheid, en hoe literatuur dat zichtbaar maakt.
Echo’s
Ook de andere verhalen dragen bij aan het beeld van een samenleving waarin niets vanzelfsprekend is. In Dat je ‘tot ziens’ zegt en dan niet op reis gaat staat een vrouw centraal die gevangen zit in een liefdeloos huwelijk en zichzelf alleen nog vindt in haar zwangerschappen – omdat ze dan rust krijgt van haar man. En in het titelverhaal De man die achteromkeek zien we Madi, die een legende wordt omdat hij nooit omkijkt – maar aan het eind gewoon verdwijnt, zoals zovelen in Gaza.
Wat deze bundel tot literatuur maakt
Wat De man die achteromkeek zo krachtig maakt, is dat het geen aanklacht is, maar een menselijk document. In al zijn verhalen stelt Almassri dezelfde vraag: Hoe blijf je mens in een wereld die jou dat mens-zijn ontzegt? Zijn antwoord is literair: door te blijven vertellen, door schoonheid als daad van verzet, door woorden te maken uit brokstukken.
—
Voor het eerst gepubliceerd op Boekenkrant.com
Leesadvies voor jongeren
Deze verhalen laten je voelen hoe het is om te leven in een wereld vol onrecht. Ze zijn heftig, maar ook hoopvol. Een aanrader voor iedereen vanaf 16 die wil begrijpen wat oorlog met mensen doet – en hoe verhalen kunnen helen.
Tegenmacht via verhalen
De bundel is ontstaan binnen het project Stemmen uit Gaza, dat in de zomer van 2023 werd opgezet om Palestijnse schrijvers een stem te geven in tijden van escalatie en repressie. De acht verhalen in deze bundel tonen de alledaagse complexiteit van leven onder bezetting. Ze zijn absurdistisch, soms lichtvoetig van toon, dan weer doordrenkt van verdriet, woede of zwarte humor. In plaats van pamflettaire woede biedt Almassri literatuur die de menselijke ervaring centraal stelt. Hij schrijft niet over politiek, maar over mensen. Mensen die proberen te leven onder bezetting, in armoede, tussen puin, in gezinnen die uiteen getrokken worden, in lichamen die worden onderdrukt.
Verlies, veerkracht en de kracht van herinnering
In elk verhaal laat Almassri een andere invalshoek zien, maar telkens keren bepaalde thema’s terug: verlies, ontheemding, familiebanden, genderongelijkheid, religie, herinnering, ontmenselijking en veerkracht. Wat opvalt, is de ingetogen, maar trefzekere stijl, de aandacht voor kleine zintuiglijke details en het constante spanningsveld tussen droom en werkelijkheid. De verhalen spelen zich af tegen een achtergrond van instortende huizen, verstikkende tradities en uitzichtloosheid.
Jarig in de schaduw van een raket
Verjaardag in een schuilkelder is het openingsverhaal. Salaah besluit ondanks alles de verjaardag van zijn zoontje te vieren in de kelder van hun huis. Zijn moeder Sjamsa, een oude vrouw in een rolstoel, droomt nog steeds van Hebron, waar ze niet meer naartoe mag. Terwijl op de achtergrond oorlogsdreiging nadert, probeert het gezin een moment van normaliteit te creëren met taart en cola. Dan slaat een raket in.
De openingszin is grimmig poëtisch: “De raket trof het huis met twee verdiepingen en veranderde het in een hoop herinneringen en bloed.” Wat volgt, is een schrijnende schets van een leven dat met één klap uiteenvalt. De grootste tragiek zit in de kleine, herkenbare momenten: de geur van het platje voor het huis, het zonlicht op een gezicht. “Waarom heeft God ons geschapen, Sjamsa? Om duizend keer levend te sterven?” vraagt Salaah zich af. Het antwoord is even machteloos als pijnlijk herkenbaar: “Dat is de wijsheid van God.” Stilistisch valt er veel te genieten in dit verhaal. Bijvoorbeeld deze zin:“Een maand voordat de woning was veranderd in een slapende schim leek het gezin een rustig leven te leiden, veilig als een vogeltje in zijn nestje.”
De prijs van vrouw-zijn
In Eén staat niet gelijk aan één wordt de ongelijkheid tussen meisjes en jongens meedogenloos blootgelegd. Asiel is de helft van een tweeling, maar haar broer Safwaan krijgt vrijheid, onderwijs en liefde, terwijl zij wordt opgesloten in tradities en schaamte. Ze mag niet fietsen – stel je voor dat haar maagdenvlies scheurt – en wordt op haar achttiende uitgehuwelijkt aan een man die haar seksueel mishandelt. Haar vader prijst hem omdat hij “een groot huis en een auto heeft waar vijf kinderen in passen.” De wiskundelerares zegt: “Eén staat gelijk aan één.” Maar Asiel denkt: “Nee. Ik ben één. Mijn broer is ook één. Maar wij zijn in niets gelijk.” Ze zoekt haar heil in het schrijven, maar zelfs dat wordt haar niet gegund. Uiteindelijk vertrekt ze naar Spanje, met haar dochter Salma als hoop op een ander leven. Het verhaal is een aanklacht tegen genderongelijkheid, maar ook een ode aan vrouwelijke veerkracht.
De halve mens in een gespleten wereld
“Ik heb alleen maar problemen in één helft van mijn leven,” zegt de hoofdpersoon in Twee keer in mijn leven, een absurd, schrijnend verhaal. Hij draagt een halve appel als paspoort, ontmoet een kat en leeft in een wereld waar alles in stukken is gevallen. “Wij Palestijnen leven halve levens,” stelt hij – en daarmee vat hij de ervaring van ballingschap, verdeeldheid en verlies samen in één zin. Deze ‘halven’ zijn geen literaire stijlfiguren, maar realiteit: gezinnen die uit elkaar zijn gescheurd, incomplete identiteiten, onmogelijke liefdes, onaffe dromen. Almassri vertaalt collectieve breuken naar persoonlijke metaforen. De appel, het paspoort, de kat, de ander die er nooit helemaal is – het zijn symbolen van hoe mensen bestaan in onvolledigheid, en hoe literatuur dat zichtbaar maakt.
Echo’s
Ook de andere verhalen dragen bij aan het beeld van een samenleving waarin niets vanzelfsprekend is. In Dat je ‘tot ziens’ zegt en dan niet op reis gaat staat een vrouw centraal die gevangen zit in een liefdeloos huwelijk en zichzelf alleen nog vindt in haar zwangerschappen – omdat ze dan rust krijgt van haar man. En in het titelverhaal De man die achteromkeek zien we Madi, die een legende wordt omdat hij nooit omkijkt – maar aan het eind gewoon verdwijnt, zoals zovelen in Gaza.
Wat deze bundel tot literatuur maakt
Wat De man die achteromkeek zo krachtig maakt, is dat het geen aanklacht is, maar een menselijk document. In al zijn verhalen stelt Almassri dezelfde vraag: Hoe blijf je mens in een wereld die jou dat mens-zijn ontzegt? Zijn antwoord is literair: door te blijven vertellen, door schoonheid als daad van verzet, door woorden te maken uit brokstukken.
—
Voor het eerst gepubliceerd op Boekenkrant.com
Leesadvies voor jongeren
Deze verhalen laten je voelen hoe het is om te leven in een wereld vol onrecht. Ze zijn heftig, maar ook hoopvol. Een aanrader voor iedereen vanaf 16 die wil begrijpen wat oorlog met mensen doet – en hoe verhalen kunnen helen.
1
Reageer op deze recensie