Lezersrecensie
Over zwijgen, verlangen en de littekens van een stad
“Was mijn Tuin der Lusten het voorgeborchte van Auschwitz?”
Met die confronterende openingszin zet de Vlaamse auteur Guy Prieels meteen de toon in Barre zomers, zijn indringende roman over onder meer zijn jeugd in het Oost-Vlaamse Zottegem tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Geen nostalgisch jongensboek, maar een genuanceerde en gelaagde vertelling over collaboratie, zwijgen, trauma en het onvermogen om te vergeten. Prieels toont zich niet alleen als chroniqueur van een stad en tijd, maar vooral als scherpzinnig observator van het menselijke tekort.
Een roman in vier zomers
Wanneer de volwassen verteller – duidelijk een alter ego van de auteur – in 2021 een boek openslaat over zijn geboortestad, ontdekt hij dat zijn onschuldige kinderjaren zich afspeelden op een bodem van verraad, geweld en morele dubbelzinnigheid. Die schokkende ontdekking vormt de inzet van deze vierdelige roman. Elk deel focust op een ander perspectief, maar samen weven ze een beklemmend beeld van een stad in oorlogstijd.
De zomers van 1942 tot 1945 vormen de kapstok van het verhaal. De zon schijnt, maar de tijden zijn bar. Prieels laat zien hoe het verleden doorsijpelt in het heden, hoe herinneringen zich vermengen met verzwegen waarheden, en hoe littekens soms pas jaren later zichtbaar worden.
Max Bleiberg: zwijgen om te overleven
Het eerste deel draait rond Max Bleiberg, een Joodse handelsreiziger in fijne stoffen. Hij reist met twee koffers van winkel naar winkel, geliefd om zijn betrouwbaarheid en kwaliteit. Maar wanneer de oorlog zijn greep verstevigt, wordt Max verraden. Zijn vrouw Rosa had het Jodenregister nooit willen ondertekenen – terecht, zo blijkt. “Donkere Flaminganten moeten niets van de Joden hebben”, zoals de uitbater van café Uilenspiegel, die lid is van de met de Duitsers collaborerende VNV(het Vlaamsch Nationaal Verbond).
Max wordt opgepakt, opgesloten in Merksplas, daarna gedeporteerd naar het werkkamp Calais aan de Atlantikwall. Op het perron in Gent overweegt hij zich voor de trein te werpen, maar de gedachte aan zijn kinderen weerhoudt hem. “Ook lafheid kent haar grenzen,” schrijft Prieels.
Zijn psychologische strijd is schrijnend en precies verwoord. Eén van de meest beklijvende passages is Max’ vergelijking met een kakkerlak – veracht, maar taai en onverwoestbaar. Net als hij.
Pastoor met een kelder vol wijn en wapens
In het tweede deel verschuift de focus naar het lokale verzet. Pastoor Leopold Bressers is een gedenkwaardig figuur: onder zijn biechtstoel liggen wapens verborgen, in zijn kelder vijfhonderd flessen grand cru classé. Hij predikt vrede, maar is ook actief lid van het Geheim Leger.
Prieels tekent hem op met warme ironie en levendige details: de pastoor is geen held in zwart-wit, maar een man van vlees en bloed, gevormd door zijn tijd. Hij helpt Max’ zoontjes, Walter en Charles, onderbrengen in het weeshuis van de Zusters van Barmhartigheid in Heverlee, waar ze katholiek worden opgevoed en een nieuwe identiteit krijgen. Als Max zegt dat zijn zoons besneden zijn zegt de pastoor “Mozes is ook opgevoed door de dochter van de farao, omgeven door afgoden.”
Ook andere verzetsfiguren komen aan bod: de baron della Faille d’Huysse, wiens kasteel onderdak biedt aan ondergedoken strijders, en de jonge Mélot, tegenovergesteld aan de meedogenloze verklikker Fauconier en VNV’er Joris van Eenaeme.
Prieels vermijdt morele eenduidigheid: het zijn geen zwart-witportretten, maar mensen die handelen uit angst, winstbejag of overtuiging.
De oorlog door kinderogen
In het derde deel kijkt de jonge Guy naar de wereld om hem heen. Hij groeit op bij zijn grootmoeder en zijn flamboyante nonkel Henri – een man met losse handen en een veertienjarig dienstmeisje genaamd Lammetje.
De toon wordt luchtiger, maar ook schrijnend in zijn onschuld. De kleine Guy begrijpt de wereld nog niet helemaal. Hij is jaloers op zijn vriendje Walter “omdat die al zo veel gereisd heeft” – niet beseffend dat Walter als Jood nergens meer welkom is.
Hij wordt verliefd op Magda, dochter van een Vlaamse SS’er. De oorlog is alomtegenwoordig, maar onbegrijpelijk voor een kind. Volwassenen kiezen kleur, kinderen verwarren glimlachen met vriendelijkheid. Oma zegt: “Wij doen commerce. En wie commerce doet, bekent best geen kleur.”
Het is via deze kinderblik dat Prieels de absurditeit van oorlog laat zien: hoe morele keuzes verdampen in dagelijkse handelingen.
Een terugkeer vol breuken
In het slotdeel keert Max Bleiberg terug uit Auschwitz. Hij weegt nog 35 kilo. Zijn vrouw en familie zijn vermoord, alleen zijn zoontjes – ondergebracht bij de nonnen – leven nog. Maar wanneer hij hen terugziet, noemen ze hem afstandelijk “meneer papa”.
Deze scène is hartverscheurend: vreugde en vervreemding botsen. Het vaderschap is door de tijd vervaagd. Max bouwt aan een nieuw leven, opent een lingeriezaak en hertrouwt met de zachtaardige Esther. Maar het verleden laat zich niet wissen.
Hier mondt het verhaal uit in een plotlijn die de roman afrondt, zonder de rauwe werkelijkheid te verzachten. Er is geen verlossing, enkel voortleven.
Literaire kracht en morele finesse
Prieels schrijft met precisie en zintuiglijkheid. Zijn stijl is suggestief, zijn beelden indringend. Hij spaart zijn personages niet, maar veroordeelt hen ook niet. Hij kijkt, luistert, en noteert.
De kracht van Barre zomers zit in de gelaagdheid. Prieels verweeft persoonlijke herinneringen met historische feiten, kinderlijke verwondering met morele complexiteit. Hij koppelt het lokale (Zottegem, Geraardsbergen) aan het universele. De oorlog speelt zich af in cafés, keukens en achterkamers. Geen veldslagen, maar fluisteringen, blikken, keuzes.
Een bijzonder motief in de roman zijn Max’ koffers. Eerst handelswaar, dan symbool voor vlucht, verlies en herinnering. Ze keren steeds terug: beladen met trauma, met hoop, met het gewicht van afwezigheid.
De stilte doorbroken
Barre zomers is een roman over wat mensen elkaar aandoen – en over wat ze nalaten. Over schuld, schaamte, maar ook over de kracht van herinnering. Prieels stelt grote vragen:
Wat betekent het om te zwijgen?
Kun je onschuldig zijn als je niets doet?
En wie draagt de verantwoordelijkheid voor wat verzwegen werd?
Hij geeft geen antwoorden, maar laat de lezer nadenken. Zo schrijft hij de oorlog niet weg, maar wél uit de stilte.
Eerbetoon aan het vertellen
Met Barre zomers bevestigt Guy Prieels zijn reputatie als meester van de ingetogen morele roman. Zijn personages zijn mensen van vlees en bloed, zijn vertelstem is beheerst en indringend.
Deze roman is geen reconstructie van de oorlog, maar een evocatie van hoe herinnering werkt, hoe het verleden doorwerkt in het heden, en hoe een kindertijd de spiegel kan zijn van een stad én van een tijdperk.
Een beklijvend, noodzakelijk boek. En een literair eerbetoon aan de macht van het vertellen.
—
Voor het eerste gepubliceerd op Boekenkrant.com
Leesadvies voor jongeren
Barre zomers is een aangrijpend boek over keuzes in oorlogstijd, verteld via de ogen van een kind, een Joodse handelsreiziger en verzetsleden. Het laat zien hoe herinneringen en stiltes doorwerken. Voor jongeren vanaf 16 die houden van geschiedenis, emotie en morele dilemma’s.
Met die confronterende openingszin zet de Vlaamse auteur Guy Prieels meteen de toon in Barre zomers, zijn indringende roman over onder meer zijn jeugd in het Oost-Vlaamse Zottegem tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Geen nostalgisch jongensboek, maar een genuanceerde en gelaagde vertelling over collaboratie, zwijgen, trauma en het onvermogen om te vergeten. Prieels toont zich niet alleen als chroniqueur van een stad en tijd, maar vooral als scherpzinnig observator van het menselijke tekort.
Een roman in vier zomers
Wanneer de volwassen verteller – duidelijk een alter ego van de auteur – in 2021 een boek openslaat over zijn geboortestad, ontdekt hij dat zijn onschuldige kinderjaren zich afspeelden op een bodem van verraad, geweld en morele dubbelzinnigheid. Die schokkende ontdekking vormt de inzet van deze vierdelige roman. Elk deel focust op een ander perspectief, maar samen weven ze een beklemmend beeld van een stad in oorlogstijd.
De zomers van 1942 tot 1945 vormen de kapstok van het verhaal. De zon schijnt, maar de tijden zijn bar. Prieels laat zien hoe het verleden doorsijpelt in het heden, hoe herinneringen zich vermengen met verzwegen waarheden, en hoe littekens soms pas jaren later zichtbaar worden.
Max Bleiberg: zwijgen om te overleven
Het eerste deel draait rond Max Bleiberg, een Joodse handelsreiziger in fijne stoffen. Hij reist met twee koffers van winkel naar winkel, geliefd om zijn betrouwbaarheid en kwaliteit. Maar wanneer de oorlog zijn greep verstevigt, wordt Max verraden. Zijn vrouw Rosa had het Jodenregister nooit willen ondertekenen – terecht, zo blijkt. “Donkere Flaminganten moeten niets van de Joden hebben”, zoals de uitbater van café Uilenspiegel, die lid is van de met de Duitsers collaborerende VNV(het Vlaamsch Nationaal Verbond).
Max wordt opgepakt, opgesloten in Merksplas, daarna gedeporteerd naar het werkkamp Calais aan de Atlantikwall. Op het perron in Gent overweegt hij zich voor de trein te werpen, maar de gedachte aan zijn kinderen weerhoudt hem. “Ook lafheid kent haar grenzen,” schrijft Prieels.
Zijn psychologische strijd is schrijnend en precies verwoord. Eén van de meest beklijvende passages is Max’ vergelijking met een kakkerlak – veracht, maar taai en onverwoestbaar. Net als hij.
Pastoor met een kelder vol wijn en wapens
In het tweede deel verschuift de focus naar het lokale verzet. Pastoor Leopold Bressers is een gedenkwaardig figuur: onder zijn biechtstoel liggen wapens verborgen, in zijn kelder vijfhonderd flessen grand cru classé. Hij predikt vrede, maar is ook actief lid van het Geheim Leger.
Prieels tekent hem op met warme ironie en levendige details: de pastoor is geen held in zwart-wit, maar een man van vlees en bloed, gevormd door zijn tijd. Hij helpt Max’ zoontjes, Walter en Charles, onderbrengen in het weeshuis van de Zusters van Barmhartigheid in Heverlee, waar ze katholiek worden opgevoed en een nieuwe identiteit krijgen. Als Max zegt dat zijn zoons besneden zijn zegt de pastoor “Mozes is ook opgevoed door de dochter van de farao, omgeven door afgoden.”
Ook andere verzetsfiguren komen aan bod: de baron della Faille d’Huysse, wiens kasteel onderdak biedt aan ondergedoken strijders, en de jonge Mélot, tegenovergesteld aan de meedogenloze verklikker Fauconier en VNV’er Joris van Eenaeme.
Prieels vermijdt morele eenduidigheid: het zijn geen zwart-witportretten, maar mensen die handelen uit angst, winstbejag of overtuiging.
De oorlog door kinderogen
In het derde deel kijkt de jonge Guy naar de wereld om hem heen. Hij groeit op bij zijn grootmoeder en zijn flamboyante nonkel Henri – een man met losse handen en een veertienjarig dienstmeisje genaamd Lammetje.
De toon wordt luchtiger, maar ook schrijnend in zijn onschuld. De kleine Guy begrijpt de wereld nog niet helemaal. Hij is jaloers op zijn vriendje Walter “omdat die al zo veel gereisd heeft” – niet beseffend dat Walter als Jood nergens meer welkom is.
Hij wordt verliefd op Magda, dochter van een Vlaamse SS’er. De oorlog is alomtegenwoordig, maar onbegrijpelijk voor een kind. Volwassenen kiezen kleur, kinderen verwarren glimlachen met vriendelijkheid. Oma zegt: “Wij doen commerce. En wie commerce doet, bekent best geen kleur.”
Het is via deze kinderblik dat Prieels de absurditeit van oorlog laat zien: hoe morele keuzes verdampen in dagelijkse handelingen.
Een terugkeer vol breuken
In het slotdeel keert Max Bleiberg terug uit Auschwitz. Hij weegt nog 35 kilo. Zijn vrouw en familie zijn vermoord, alleen zijn zoontjes – ondergebracht bij de nonnen – leven nog. Maar wanneer hij hen terugziet, noemen ze hem afstandelijk “meneer papa”.
Deze scène is hartverscheurend: vreugde en vervreemding botsen. Het vaderschap is door de tijd vervaagd. Max bouwt aan een nieuw leven, opent een lingeriezaak en hertrouwt met de zachtaardige Esther. Maar het verleden laat zich niet wissen.
Hier mondt het verhaal uit in een plotlijn die de roman afrondt, zonder de rauwe werkelijkheid te verzachten. Er is geen verlossing, enkel voortleven.
Literaire kracht en morele finesse
Prieels schrijft met precisie en zintuiglijkheid. Zijn stijl is suggestief, zijn beelden indringend. Hij spaart zijn personages niet, maar veroordeelt hen ook niet. Hij kijkt, luistert, en noteert.
De kracht van Barre zomers zit in de gelaagdheid. Prieels verweeft persoonlijke herinneringen met historische feiten, kinderlijke verwondering met morele complexiteit. Hij koppelt het lokale (Zottegem, Geraardsbergen) aan het universele. De oorlog speelt zich af in cafés, keukens en achterkamers. Geen veldslagen, maar fluisteringen, blikken, keuzes.
Een bijzonder motief in de roman zijn Max’ koffers. Eerst handelswaar, dan symbool voor vlucht, verlies en herinnering. Ze keren steeds terug: beladen met trauma, met hoop, met het gewicht van afwezigheid.
De stilte doorbroken
Barre zomers is een roman over wat mensen elkaar aandoen – en over wat ze nalaten. Over schuld, schaamte, maar ook over de kracht van herinnering. Prieels stelt grote vragen:
Wat betekent het om te zwijgen?
Kun je onschuldig zijn als je niets doet?
En wie draagt de verantwoordelijkheid voor wat verzwegen werd?
Hij geeft geen antwoorden, maar laat de lezer nadenken. Zo schrijft hij de oorlog niet weg, maar wél uit de stilte.
Eerbetoon aan het vertellen
Met Barre zomers bevestigt Guy Prieels zijn reputatie als meester van de ingetogen morele roman. Zijn personages zijn mensen van vlees en bloed, zijn vertelstem is beheerst en indringend.
Deze roman is geen reconstructie van de oorlog, maar een evocatie van hoe herinnering werkt, hoe het verleden doorwerkt in het heden, en hoe een kindertijd de spiegel kan zijn van een stad én van een tijdperk.
Een beklijvend, noodzakelijk boek. En een literair eerbetoon aan de macht van het vertellen.
—
Voor het eerste gepubliceerd op Boekenkrant.com
Leesadvies voor jongeren
Barre zomers is een aangrijpend boek over keuzes in oorlogstijd, verteld via de ogen van een kind, een Joodse handelsreiziger en verzetsleden. Het laat zien hoe herinneringen en stiltes doorwerken. Voor jongeren vanaf 16 die houden van geschiedenis, emotie en morele dilemma’s.
1
Reageer op deze recensie