Lezersrecensie
Alles is woest, alles is mogelijk
In Jonnie en alles wat woest is stappen we samen met Jonnie in een trein die ons meeneemt naar een plek waar alles net een beetje anders is – en dat is precies de bedoeling. Jonnie vertrekt op kamp. Spannend, want wat is ‘Kamp Woest’ precies? De draak op het perron met het bordje ‘Kamp Woest’ belooft alvast dat het uitdagend gaat worden. Het bordje heeft de vorm van de kop van een krokodil. Spannend? Jonnie wordt er niet koud of warm van. Het is immers ‘Kamp Woest.’
Er volgt een meerdaags avontuur vol vreemde figuren, modderballen, bosgebrul en vooral beleving, verbeelding en verwondering. Jonnie maakt nieuwe vrienden: een cowboy, een spook met raar haar en misschien – het spannendst van allemaal – zichzelf.
Stefan Boonen kiest, zoals vaak, niet voor de gebaande paden. In plaats van een klassiek kampverhaal krijgen we met Jonnie en alles wat woest is een ontdekkingstocht waarin alles door elkaar loopt: realiteit, identiteit, logica. Alles is toegestaan, zolang je maar meedoet. Kampregels? Ja, maar dan wel deze: “Houden we van woest? JA!”
Taal met pit, plezier en poëzie
De taal in dit prentenboek is ritmisch en verrassend. Boonen schrijft geen brave zinnen, maar gooit ze als confetti over de pagina’s: soms vetgedrukt, soms rood of blauw, soms schuin of uitvergroot. Het oog wordt meegesleurd, het oor geprikkeld. Voorlezen wordt hier een fysieke activiteit – je stampt, je fluistert, je gromt. De opbouw in volume en tempo volgt de beleving van een kind dat iets nieuws meemaakt: eerst aftastend, dan losjes, dan wild.
Jonnie schrijft, zoals dat vaak gaat op kamp, ook een brief naar huis. Hij meldt dat hij blauwe plekken heeft en een beetje bloed aan zijn voet. En natuurlijk is er de geruststellende boodschap: “Niet erg. Het is hier leuk.” De combinatie van feit en gevoel, van chaos en controle zit verweven in de tekst.
Illustraties vol dromen en details
De illustraties van Greet Bosschaert zijn schilderachtig en vol gelaagde betekenissen. Wat op het eerste gezicht zacht en sprookjesachtig lijkt, blijkt bij nader inzien spannend, grillig en vol verwondering. Je zult maar met een wit spookje aan tafel zitten, slapen in een boom, of een pluizig beestje vinden “met een bekje van niks en veel te korte poten.” Een monster in wording? De agent van Woeste Zaken komt op inspectie en heeft de kop van een olifant, maar draagt wel een snor. Bang zijn? Dat kent Jonnie niet op het kamp.
Bosschaert speelt met contrast: pastelkleuren tegenover scherpe lijnen, realistische figuren naast abstracte vormen. De illustraties zijn warm, maar ook een beetje vervreemdend – precies zoals een nieuw avontuur voor een kind kan aanvoelen. Kinderen worden uitgedaagd om te kijken én te denken: Waarom draagt Jonnie altijd sokken? Wat is dat beestje met een bekje van niks? Alles is open, niets staat vast. Bosschaerts beeldtaal laat de verbeelding van jonge lezers (en hun voorlezers) woest aan het werk gaan.
Inclusief, filosofisch en fantasierijk
Wat dit boek zo bijzonder maakt, is dat het niemand uitsluit. In het kamp lopen figuren met drie tenen, bedienende tijgers, bomen met benen, een vogelkameel… Alles mag er zijn. Het kamp is een veilige plek waar anders zijn de norm is. Daarmee is het boek impliciet ook een ode aan inclusiviteit en diversiteit – zonder er met een vinger op te wijzen. Hier geen belerende toon, maar een uitnodiging tot verwondering.
Ook op filosofisch vlak prikkelt dit verhaal: wat is normaal? Wat is woest? En moet je altijd alles begrijpen? Juist het ontbreken van duidelijke antwoorden maakt het boek sterk. Het leert kinderen dat vragen stellen soms belangrijker is dan antwoorden vinden.
Voor wie durft te verdwalen
Jonnie en alles wat woest is is geen boek dat je één keer leest en dan begrijpt. Het is een prentenboek om in te dwalen, opnieuw te bekijken en telkens nieuwe betekenissen te ontdekken. Het vraagt om actieve lezers, nieuwsgierige kijkers. Wie zich durft over te geven aan het onbekende, vindt in dit boek een ode aan verbeelding, aan spelen en aan anders mogen zijn.
—
Voor het eerst gepubliceerd op Boekenkrant.com
Er volgt een meerdaags avontuur vol vreemde figuren, modderballen, bosgebrul en vooral beleving, verbeelding en verwondering. Jonnie maakt nieuwe vrienden: een cowboy, een spook met raar haar en misschien – het spannendst van allemaal – zichzelf.
Stefan Boonen kiest, zoals vaak, niet voor de gebaande paden. In plaats van een klassiek kampverhaal krijgen we met Jonnie en alles wat woest is een ontdekkingstocht waarin alles door elkaar loopt: realiteit, identiteit, logica. Alles is toegestaan, zolang je maar meedoet. Kampregels? Ja, maar dan wel deze: “Houden we van woest? JA!”
Taal met pit, plezier en poëzie
De taal in dit prentenboek is ritmisch en verrassend. Boonen schrijft geen brave zinnen, maar gooit ze als confetti over de pagina’s: soms vetgedrukt, soms rood of blauw, soms schuin of uitvergroot. Het oog wordt meegesleurd, het oor geprikkeld. Voorlezen wordt hier een fysieke activiteit – je stampt, je fluistert, je gromt. De opbouw in volume en tempo volgt de beleving van een kind dat iets nieuws meemaakt: eerst aftastend, dan losjes, dan wild.
Jonnie schrijft, zoals dat vaak gaat op kamp, ook een brief naar huis. Hij meldt dat hij blauwe plekken heeft en een beetje bloed aan zijn voet. En natuurlijk is er de geruststellende boodschap: “Niet erg. Het is hier leuk.” De combinatie van feit en gevoel, van chaos en controle zit verweven in de tekst.
Illustraties vol dromen en details
De illustraties van Greet Bosschaert zijn schilderachtig en vol gelaagde betekenissen. Wat op het eerste gezicht zacht en sprookjesachtig lijkt, blijkt bij nader inzien spannend, grillig en vol verwondering. Je zult maar met een wit spookje aan tafel zitten, slapen in een boom, of een pluizig beestje vinden “met een bekje van niks en veel te korte poten.” Een monster in wording? De agent van Woeste Zaken komt op inspectie en heeft de kop van een olifant, maar draagt wel een snor. Bang zijn? Dat kent Jonnie niet op het kamp.
Bosschaert speelt met contrast: pastelkleuren tegenover scherpe lijnen, realistische figuren naast abstracte vormen. De illustraties zijn warm, maar ook een beetje vervreemdend – precies zoals een nieuw avontuur voor een kind kan aanvoelen. Kinderen worden uitgedaagd om te kijken én te denken: Waarom draagt Jonnie altijd sokken? Wat is dat beestje met een bekje van niks? Alles is open, niets staat vast. Bosschaerts beeldtaal laat de verbeelding van jonge lezers (en hun voorlezers) woest aan het werk gaan.
Inclusief, filosofisch en fantasierijk
Wat dit boek zo bijzonder maakt, is dat het niemand uitsluit. In het kamp lopen figuren met drie tenen, bedienende tijgers, bomen met benen, een vogelkameel… Alles mag er zijn. Het kamp is een veilige plek waar anders zijn de norm is. Daarmee is het boek impliciet ook een ode aan inclusiviteit en diversiteit – zonder er met een vinger op te wijzen. Hier geen belerende toon, maar een uitnodiging tot verwondering.
Ook op filosofisch vlak prikkelt dit verhaal: wat is normaal? Wat is woest? En moet je altijd alles begrijpen? Juist het ontbreken van duidelijke antwoorden maakt het boek sterk. Het leert kinderen dat vragen stellen soms belangrijker is dan antwoorden vinden.
Voor wie durft te verdwalen
Jonnie en alles wat woest is is geen boek dat je één keer leest en dan begrijpt. Het is een prentenboek om in te dwalen, opnieuw te bekijken en telkens nieuwe betekenissen te ontdekken. Het vraagt om actieve lezers, nieuwsgierige kijkers. Wie zich durft over te geven aan het onbekende, vindt in dit boek een ode aan verbeelding, aan spelen en aan anders mogen zijn.
—
Voor het eerst gepubliceerd op Boekenkrant.com
1
Reageer op deze recensie