Lezersrecensie
Fascinerend
Jacqueline Harpman was een Frans-Belgische schrijver. Ze leefde van 1929 tot 2012. Ik die nooit een man heb gekend verscheen voor het eerst in 1995. Vorig jaar werd het opnieuw uitgegeven en werd het zelfs een hit op Tiktok.
Behalve schrijver was Harpman ook psychoanalyticus. In haar nieuwsgierigheid naar de kronkels van de geest hield ze ervan haar personages in de meest vreemdsoortige situaties te plaatsen om te zien hoe ze zich zouden gedragen.
En de situatie in ‘Ik die nooit een man heb gekend’ is zeer vreemd. Negendertig vrouwen en een meisje zijn onder de grond opgesloten in een kooi. Om die kooi lopen permanent mannelijke bewakers.
De lezer wordt in deze wereld meegenomen door het meisje. Zij begint haar relaas aan het einde van haar leven. Een citaat: “sinds ik niet meer buiten kom, breng ik veel tijd door met het herlezen van de boeken.” [Einde citaat] Dat herlezen maakt iets bij haar los. Tot dan dacht ze nooit aan het verleden, ze leefde in een eeuwigdurend heden waarin ze bezig was haar geschiedenis te vergeten. Omringd door de boeken gaat haar dat dwarszitten. Als ze een mens is, is haar verhaal net zo belangrijk als dat van een King Lear of Prins Hamlet van wie William Shakespeare de levens zo uitgebreid heeft opgeschreven. Dus besluit ze hetzelfde te doen als hij en haar verhaal zoals ze het zich herinnert op te gaan schrijven.
Vanaf haar vroegste herinneringen zit ze in de kelder. De dagen gingen op dezelfde manier voorbij met steeds dezelfde personen in steeds dezelfde ruimte, de ondergrondse kooi waarin ze met negenendertig vrouwen leefde. Het dag en nachtritme werd geregeld door kunstlicht en op gezette tijden reden de bewakers een kar met vlees en wat groente de kooi in die de vrouwen op een kookplaat klaarmaakten.
Voor het meisje voelde het alsof de tijd stil stond. Tot ze begon te denken. Hoe oud ze toen was weet ze niet. Het moet aan het begin van de puberteit geweest zijn, want ze kreeg de eerste tekenen daarvan: wat schaamhaar en haar borsten begonnen wat te zwellen. Dat zette niet door en zo werd ze ook nooit ongesteld. Waarschijnlijk allemaal dankzij het beperkte leven onder de grond.
Het monotone leven onder de grond veranderde toen op een dag ineens het alarm afging, net op het moment dat de kooi openging voor het eten. De bewakers vluchtten. En als ze na verloop van tijd niet terugkomen, gaan de vrouwen de kooi uit en vinden de trap naar buiten. Ze belandden in een onbebouwde vrij vlakke omgeving en gingen met elkaar op reis in de hoop de wereld waar ze uitkwamen te ontdekken.
Deze tocht is fascinerend door de vragen die het oproept. Waar zijn ze, wat is er gebeurd?
Harpman is er een meester in om aan de hand van dit soort vragen de vaart in het verhaal te houden. Echte antwoorden zijn er nooit, ze geeft precies genoeg prijs om je aan het denken te houden en allerlei mogelijkheden te overdenken. Daaronder liggen meer existentiële vraagstukken: wat is de zin van het bestaan, waarom blijft het meisje maar doorgaan, wat is eenzaamheid en wat is de waarde van het leven van een vrouw die nooit een man heeft gekend?
Ik vond het een superboek. Het is dun, kent geen hoofdstukindeling en leest als een trein. Het hield me geboeid van de eerste tot de laatste letter.
Behalve schrijver was Harpman ook psychoanalyticus. In haar nieuwsgierigheid naar de kronkels van de geest hield ze ervan haar personages in de meest vreemdsoortige situaties te plaatsen om te zien hoe ze zich zouden gedragen.
En de situatie in ‘Ik die nooit een man heb gekend’ is zeer vreemd. Negendertig vrouwen en een meisje zijn onder de grond opgesloten in een kooi. Om die kooi lopen permanent mannelijke bewakers.
De lezer wordt in deze wereld meegenomen door het meisje. Zij begint haar relaas aan het einde van haar leven. Een citaat: “sinds ik niet meer buiten kom, breng ik veel tijd door met het herlezen van de boeken.” [Einde citaat] Dat herlezen maakt iets bij haar los. Tot dan dacht ze nooit aan het verleden, ze leefde in een eeuwigdurend heden waarin ze bezig was haar geschiedenis te vergeten. Omringd door de boeken gaat haar dat dwarszitten. Als ze een mens is, is haar verhaal net zo belangrijk als dat van een King Lear of Prins Hamlet van wie William Shakespeare de levens zo uitgebreid heeft opgeschreven. Dus besluit ze hetzelfde te doen als hij en haar verhaal zoals ze het zich herinnert op te gaan schrijven.
Vanaf haar vroegste herinneringen zit ze in de kelder. De dagen gingen op dezelfde manier voorbij met steeds dezelfde personen in steeds dezelfde ruimte, de ondergrondse kooi waarin ze met negenendertig vrouwen leefde. Het dag en nachtritme werd geregeld door kunstlicht en op gezette tijden reden de bewakers een kar met vlees en wat groente de kooi in die de vrouwen op een kookplaat klaarmaakten.
Voor het meisje voelde het alsof de tijd stil stond. Tot ze begon te denken. Hoe oud ze toen was weet ze niet. Het moet aan het begin van de puberteit geweest zijn, want ze kreeg de eerste tekenen daarvan: wat schaamhaar en haar borsten begonnen wat te zwellen. Dat zette niet door en zo werd ze ook nooit ongesteld. Waarschijnlijk allemaal dankzij het beperkte leven onder de grond.
Het monotone leven onder de grond veranderde toen op een dag ineens het alarm afging, net op het moment dat de kooi openging voor het eten. De bewakers vluchtten. En als ze na verloop van tijd niet terugkomen, gaan de vrouwen de kooi uit en vinden de trap naar buiten. Ze belandden in een onbebouwde vrij vlakke omgeving en gingen met elkaar op reis in de hoop de wereld waar ze uitkwamen te ontdekken.
Deze tocht is fascinerend door de vragen die het oproept. Waar zijn ze, wat is er gebeurd?
Harpman is er een meester in om aan de hand van dit soort vragen de vaart in het verhaal te houden. Echte antwoorden zijn er nooit, ze geeft precies genoeg prijs om je aan het denken te houden en allerlei mogelijkheden te overdenken. Daaronder liggen meer existentiële vraagstukken: wat is de zin van het bestaan, waarom blijft het meisje maar doorgaan, wat is eenzaamheid en wat is de waarde van het leven van een vrouw die nooit een man heeft gekend?
Ik vond het een superboek. Het is dun, kent geen hoofdstukindeling en leest als een trein. Het hield me geboeid van de eerste tot de laatste letter.
1
Reageer op deze recensie