Een claustrofobisch intieme roman die onder je huid kruipt.

Anne Resseler weet met Jouw vlees en bloed een universum te scheppen dat zich tegelijk beperkt tot een appartement en toch eindeloos uitwaaiert in de verbeelding. Hoofdpersoon Esther is een kluizenaar in hart en nieren: ze heeft haar hamster Pim, haar games en haar onafgewerkt manuscript als ankerpunten. Maar onder de oppervlakte broeit eenzaamheid, en dat Resseler dit tastbaar maakt via een skelet dat letterlijk onder Esthers bed huist, is zowel grotesk als briljant. Het geeft de lezer meteen een idee van de vervormde werkelijkheid waarin Esther zich ophoudt.

De roman balanceert voortdurend tussen beklemming en tederheid. Wanneer Pim ziek wordt en Esther gedwongen wordt de drempel naar buiten over te stappen, ontstaat er een nieuwe dynamiek. Haar ontmoeting met Ulrike en haar kinderen opent een wereld vol verlangen, maar ook vol angst. Resseler beschrijft die eerste aarzelende connectie met een fijnzinnigheid die contrasteert met de donkere obsessies die al snel de kop opsteken.

Wat dit boek zo indringend maakt, is de manier waarop Resseler het vervagen van grenzen tussen realiteit en fictie voelbaar maakt. Esther is geen sympathieke heldin, maar een fragiel, soms huiveringwekkend portret van iemand die gevangen zit in haar eigen verlangen naar nabijheid. De lezer wordt ongemakkelijk meegetrokken in haar binnenwereld, tot de vraag rijst: hoeveel van wat we lezen is echt, en hoeveel is Esthers projectie?

Jouw vlees en bloed is geen luchtige roman; het is een verhaal dat schuurt, dat soms verstikt, maar dat juist daardoor beklijft. Resseler schrijft met een sobere precisie die de beklemming nog versterkt. Voor lezers die houden van psychologische diepgang en literaire thrillers met een vleug absurdisme, is dit een boek dat niet snel vergeten zal worden.