Lezersrecensie
Onsmakelijk én vermakelijk
Helen Memel is de hoofdpersoon die in het ziekenhuis opgenomen voor een ‘aarsoperatie’. Hoe dat is gekomen vertelt ze zonder schroom. Helen heeft een sterke, zo niet obsessieve fascinatie voor alles wat met haar onderlichaam te maken heeft. Wat normale mensen vies vinden en hygiënisch oplossen of verhullen is voor Helen een bron van genot en vermaak. Als je het wel beschouwd heeft Helen gewoon een soort verslaving.
Dit alles leest niet erg smakelijk, ondanks de herkenning van een heel aantal zaken, met als redelijk normaal voorbeeld het opeten van snotjes uit de neus. Het ongegeneerd vertellen van alles dat zich in en aan het onderlichaam (en deels ook op andere plekken van het lichaam) verzameld en hoe ze daar van geniet, is de reden geweest waarom dit boek tot zo veel ophef leidde.
Toch roept Roche een terechte vraag op: is onze westerse vorm van hygiëne en het verbergen van natuurlijke, lichamelijke luchtjes en excreties niet heel erg doorgeschoten? Toegegeven, Helens benadering is ook doorgeschoten, maar dan naar de andere kant.
Door het verhaal heen klinkt ook nog de ervaring van een wat ongelukkige en kille jeugd en het verdriet om de scheiding van haar ouders. Een deel is dus ook te zien als een behoefte aan menselijke warmte. Daarmee heeft Helen ook iets aandoenlijks. In de hoop dat haar ouders zich bij een bezoek aan haar in het ziekenhuis zullen verzoenen, probeert ze haar verblijf daar te rekken.
Ondanks alle onsmakelijkheden die Roche ons via Helen tekstueel serveert, is het boek toch ook vermakelijk, en hier en daar zelfs humoristisch: “…sinds ik mijn woordenschat met dit woord heb uitgebreid, noem ik mijn broer Toni Toniseertje. Hij heeft er nog nooit om gelachen. Ik altijd”.
Dit alles leest niet erg smakelijk, ondanks de herkenning van een heel aantal zaken, met als redelijk normaal voorbeeld het opeten van snotjes uit de neus. Het ongegeneerd vertellen van alles dat zich in en aan het onderlichaam (en deels ook op andere plekken van het lichaam) verzameld en hoe ze daar van geniet, is de reden geweest waarom dit boek tot zo veel ophef leidde.
Toch roept Roche een terechte vraag op: is onze westerse vorm van hygiëne en het verbergen van natuurlijke, lichamelijke luchtjes en excreties niet heel erg doorgeschoten? Toegegeven, Helens benadering is ook doorgeschoten, maar dan naar de andere kant.
Door het verhaal heen klinkt ook nog de ervaring van een wat ongelukkige en kille jeugd en het verdriet om de scheiding van haar ouders. Een deel is dus ook te zien als een behoefte aan menselijke warmte. Daarmee heeft Helen ook iets aandoenlijks. In de hoop dat haar ouders zich bij een bezoek aan haar in het ziekenhuis zullen verzoenen, probeert ze haar verblijf daar te rekken.
Ondanks alle onsmakelijkheden die Roche ons via Helen tekstueel serveert, is het boek toch ook vermakelijk, en hier en daar zelfs humoristisch: “…sinds ik mijn woordenschat met dit woord heb uitgebreid, noem ik mijn broer Toni Toniseertje. Hij heeft er nog nooit om gelachen. Ik altijd”.
2
Reageer op deze recensie