Lezersrecensie
Gedegen tekstonderzoek plaatst het Nieuwe Testament in een ander daglicht
Jacob Slavenburg heeft zich als historicus intensief verdiept in het vroege Christendom en de Gnosis en hier veel over gepubliceerd. Hij is medevertaler van de in 1945 in Egypte gevonden Nag Hammadi geschriften in het Nederlands.
Op basis van gedetailleerd vergelijkend tekstonderzoek concludeert Slavenburg in Valsheid in geschrifte (eerste druk 1995) dat de vier evangelisten Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes uit het hun ter beschikking staande materiaal keuzes hebben gemaakt die hen het beste uitkwam op grond van de overtuiging die zij door wilden geven, en deze in een eigen theoretisch kader hebben geplaatst.
Verder laat Slavenburg overtuigend zien hoezeer de oorspronkelijke teksten over het leven van Jezus in de loop der eeuwen telkens weer zijn aangepast. De synoptische evangeliën die zijn geselecteerd voor opname in de bijbel wijken op duizenden punten af van eerdere versies. Deels door fouten bij het overschrijven of vertalen, deels bewust omdat de mensen die dit werk deden teksten aanpasten naar eigen inzichten en de opvattingen van die tijd. Dit alles plaatst het Nieuwe Testament in een ander daglicht.
Ook de selectie van teksten die wel (canoniek) en niet (apocrief) in de bijbel zijn opgenomen is mede bepaald door de opvattingen van kerkelijke leiders uit de eerste eeuwen na Christus. In 367 na Christus publiceerde Athanasius, de toenmalige aartsbisschop van Alexandrië, een opsomming van geschriften die “door God geïnspireerd” zijn, en apocriefe geschriften die dat niet zijn. Een belangrijke bron voor verschillende concilies aan het eind van de vierde eeuw. Hier werd besloten welke teksten in Het Nieuwe Testament thuis horen. Het lezen van apocriefe geschriften werd verboden. Opvallend vaak zijn keuzes gemaakt door mannen, die er niet zelden vrouwonvriendelijke opvattingen op na hielden.
In het later in Nag Hammadi teruggevonden veel oudere Evangelie van Thomas, dat in Valsheid in geschrifte veel aandacht krijgt, komt een heel andere Jezus naar voren dan in de bekendere evangeliën van Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes. De meer mystieke uitspraken van Jezus, bijvoorbeeld over het verbinden van binnen en buiten, het belang van zelfkennis, en het innerlijk verenigen van het mannelijke en vrouwelijke in zichzelf, is wel terug te vinden in geschriften zoals het Evangelie der Egyptenaren en de Codex Vaticanus, maar geen onderdeel van gangbare christelijke leerstellingen.
Het boek van Slavenburg is gedegen onderbouwd, goed leesbaar en toegankelijk geschreven. Toch zal dit boek het grote publiek niet snel bereiken. Voor mensen die de bijbels als historisch correct beschouwen en letterlijk als het woord van God, moet dit boek een schok zijn. Ik vermoed echter dat zij dit boek niet zullen lezen, want veel gelovigen willen niks weten van boeken die afwijken van wat hen al vroeg in het leven is voorgeschoteld. Jammer, want wetenschappelijk vastgestelde feiten hoeven iemand geloof niet aan te tasten.
Je zou verwachten dat de vondst van de Nag Hammadi-geschriften in 1945 en de Dode Zee rollen in Qumran in 1947 wereldwijd een gesprek op gang zou brengen. Voor zover ik weet is de herinterpretatie van het leven en de uitspraken van Jezus echter beperkt gebleven tot theologen die hier meer verstandelijk dan spiritueel mee bezig zijn. Het wordt mijns inziens tijd dat de inzichten uit de Nag Hammadi-geschriften die al 80 jaar lang worden bestudeerd, en ook andere mystieke teksten breed worden besproken. Niet om nieuwe dogma’s vast te stellen, wél om dieper tot de kern van de boodschap van Jezus en andere spirituele leermeesters uit Oost en West door te dringen en hier naar te leven. Het zou van de wereld een betere plek maken om in te leven.
Op basis van gedetailleerd vergelijkend tekstonderzoek concludeert Slavenburg in Valsheid in geschrifte (eerste druk 1995) dat de vier evangelisten Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes uit het hun ter beschikking staande materiaal keuzes hebben gemaakt die hen het beste uitkwam op grond van de overtuiging die zij door wilden geven, en deze in een eigen theoretisch kader hebben geplaatst.
Verder laat Slavenburg overtuigend zien hoezeer de oorspronkelijke teksten over het leven van Jezus in de loop der eeuwen telkens weer zijn aangepast. De synoptische evangeliën die zijn geselecteerd voor opname in de bijbel wijken op duizenden punten af van eerdere versies. Deels door fouten bij het overschrijven of vertalen, deels bewust omdat de mensen die dit werk deden teksten aanpasten naar eigen inzichten en de opvattingen van die tijd. Dit alles plaatst het Nieuwe Testament in een ander daglicht.
Ook de selectie van teksten die wel (canoniek) en niet (apocrief) in de bijbel zijn opgenomen is mede bepaald door de opvattingen van kerkelijke leiders uit de eerste eeuwen na Christus. In 367 na Christus publiceerde Athanasius, de toenmalige aartsbisschop van Alexandrië, een opsomming van geschriften die “door God geïnspireerd” zijn, en apocriefe geschriften die dat niet zijn. Een belangrijke bron voor verschillende concilies aan het eind van de vierde eeuw. Hier werd besloten welke teksten in Het Nieuwe Testament thuis horen. Het lezen van apocriefe geschriften werd verboden. Opvallend vaak zijn keuzes gemaakt door mannen, die er niet zelden vrouwonvriendelijke opvattingen op na hielden.
In het later in Nag Hammadi teruggevonden veel oudere Evangelie van Thomas, dat in Valsheid in geschrifte veel aandacht krijgt, komt een heel andere Jezus naar voren dan in de bekendere evangeliën van Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes. De meer mystieke uitspraken van Jezus, bijvoorbeeld over het verbinden van binnen en buiten, het belang van zelfkennis, en het innerlijk verenigen van het mannelijke en vrouwelijke in zichzelf, is wel terug te vinden in geschriften zoals het Evangelie der Egyptenaren en de Codex Vaticanus, maar geen onderdeel van gangbare christelijke leerstellingen.
Het boek van Slavenburg is gedegen onderbouwd, goed leesbaar en toegankelijk geschreven. Toch zal dit boek het grote publiek niet snel bereiken. Voor mensen die de bijbels als historisch correct beschouwen en letterlijk als het woord van God, moet dit boek een schok zijn. Ik vermoed echter dat zij dit boek niet zullen lezen, want veel gelovigen willen niks weten van boeken die afwijken van wat hen al vroeg in het leven is voorgeschoteld. Jammer, want wetenschappelijk vastgestelde feiten hoeven iemand geloof niet aan te tasten.
Je zou verwachten dat de vondst van de Nag Hammadi-geschriften in 1945 en de Dode Zee rollen in Qumran in 1947 wereldwijd een gesprek op gang zou brengen. Voor zover ik weet is de herinterpretatie van het leven en de uitspraken van Jezus echter beperkt gebleven tot theologen die hier meer verstandelijk dan spiritueel mee bezig zijn. Het wordt mijns inziens tijd dat de inzichten uit de Nag Hammadi-geschriften die al 80 jaar lang worden bestudeerd, en ook andere mystieke teksten breed worden besproken. Niet om nieuwe dogma’s vast te stellen, wél om dieper tot de kern van de boodschap van Jezus en andere spirituele leermeesters uit Oost en West door te dringen en hier naar te leven. Het zou van de wereld een betere plek maken om in te leven.
1
Reageer op deze recensie