Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Goede Kaas moet rijpen

Jan Stoel 21 januari 2018
‘Kaas’ (1933) is de roman die Willem Elsschot succes bracht. De roman wordt geroemd en behoort tot de klassiekers in de Nederlandstalige literatuur. In 1924 was ‘Lijmen’ verschenen. Dat boek had niet het door Elsschot verwachte succes, hoewel het niet slecht verkocht. Het bleef bijna tien jaar stil. Elsschot schrijft ‘Kaas’ in de crisisjaren, die in 1930 in België uitbrak en duurde tot 1935. Elsschot begon in zijn eigen Antwerpse woning juist in die tijd een eigen bedrijf en hij heeft veel succes met de ‘Almanak der Kroostrijke Gezinnen.’ Alfons de Ridder, de echte naam van Elsschot, was een geslepen zakenman. Hij heeft dus eigenlijk een eenmanszaak en slaagt er in duizenden almanakken te verkopen. Zoals altijd in zijn werk put Elsschot uit zijn eigen leven, maar weet het anekdotische te ontstijgen. Gebeurtenissen die chronologisch ver uiteen liggen brengt hij bij elkaar. Zo brengt hij bijvoorbeeld in de openingsscene van het de dood van ‘zijn’ moeder in (zij is in 1926 gestorven) en verwerkt hij ook zijn verleden uit Rotterdam waar hij woonde van 1907 tot 1911 en werkte op de Schiedamse scheepswerf Gusto. Rotterdam en Antwerpen, Nederland en Vlaanderen worden in deze roman met elkaar verbonden.

Frans Laarmans verdient als klerk zijn brood bij de General Marine and Shipbuilding Company in Antwerpen. Op de begrafenis van zijn moeder brengt Frans’ broer Karel, die huisarts is, hem in contact met de welgestelde Van Schoonbeke. Die biedt hem een baan aan als groothandelaar in Nederlandse kaas, volvette Edammer. Dat lijkt een uitgelezen kans om zich aan zijn milieu te ontworstelen, want ‘kaas marcheert altijd.’ Eigenlijk heeft Frans een hekel aan kaas, want kaas stinkt. Van Schoonbeke introduceert hem in zijn kring van welgestelde ondernemers. Laarmans voelt er zich enerzijds helemaal niet bij thuis en kan zich niet mengen in de snobistische gesprekken over restaurants waar gegeten wordt. Zakenman zijn geeft hem status en dat is heel wat anders dan klerk te zijn. Hij hoeft dan niet meer precies te doen wat hem verteld wordt, maar zet zelf de bakens uit.

Hij gaat op ziekteverlof (niemand zou hem toch missen immers), maar houdt zich vervolgens niet bezig met het aan de man brengen van de kaas. Hij wordt volledig in beslag genomen door allerlei ‘belangrijke zaken’ als de inrichting van zijn kantoor (in de eigen woning), het briefpapier, de aankoop van een bureau, een telefoon en een schrijfmachine en de werving van personeel , agenten die in België en in Luxemburg voor hem zijn kaas moeten verkopen. Hij noemt zijn handelsonderneming Gafpa , General Antwerp Feeding Products Association. Als zijn eerste zending van 20 ton kaas arriveert van de leverancier Hornstra uit Amsterdam, weet hij dan ook niet goed wat ermee aan te vangen.

In de kringen van Van Schoonbeke wordt hij met meer respect behandeld dan voorheen. Maar dat is dan ook het enige. Frans komt er achter dat hij voor dit werk niet geschikt is en slaagt er niet in om de kaas te verkopen. Voor hem marcheert kaas totaal niet. Van zijn agenten hoort hij niks. Vrouw en kinderen staan vader bij, maar het grote succes blijft uit. Uiteindelijk moet hij zijn onderneming staken en keert terug in zijn oude baan als klerk op de scheepswerf. Voorlopig komt er geen kaas meer op tafel in huize Laarmans.

Je kunt het boek, dat ontzettend makkelijk wegleest, lezen als een prachtig verhaal vol wrange humor, maar je kunt er ook allerlei verbindingen naar het leven van Elsschot in zien, naar de tijd waarin het boek speelt. Zo lijkt het door een lijst met personages een toneelstuk te zijn, maar kan het ook een brievenroman zijn. In de eerste zin staat ‘Eindelijk schrijf ik je weer (…)’ Dat ene woordje ‘je’ kan van alles betekenen. Aan wie wordt geschreven? Schrijft hij aan zijn moeder die aan het begin van het verhaal sterft en van wie hij aan het eind het graf zoekt? Of is het gericht aan Jan Greshoff aan wie ook de opdracht in versvorm is geschreven.

Elsschot speelt als geen ander met taal. Hij heet zelf De Ridder en in het boek komen tal van verwijzingen naar de militaire praktijk voor: kaas marcheert altijd, een eskadron van Camemberts, leger der kaaseters. Als je je wat verder verdiept in het boek kun je parallellen ontdekken met het leven van De Ridder/Elsschot. Zijn boeken verkochten niet zoveel. Zouden dat de kaasbollen kunnen zijn? Het opzetten van het agentennetwerk kan ontleend zijn aan de manier waarop De Ridder een netwerk opzette van wederverkopers voor zijn Almanak. Maar ook het standenverschil, het verschil tussen Frans en Nederlands (“van nu af eet ik niet meer, maar ik dejeuneer, dineer of soupeer”) en geslepenheid zie je terug in deze roman. En wat te denken van de inleiding waarin Elsschot uitvoerig ingaat op de manier waarop een verhaal opgebouwd moet worden om spanning te verkrijgen. Marketingtrucje om zijn eigen werk boven ieder twijfel uit te tillen?

Zoals altijd neemt Elsschot geen positie in, maar lijkt het of hij alles van afstandje beschouwt en de lezer zelf conclusies laat trekken.

Maar het is vooral genieten van zijn compacte stijl, zijn ironie, de prachtige metaforen. Als zijn moeder ligt te sterven denkt Laarmans: “Een nare geschiedenis, niet alleen voor haar maar ook voor mijn zusters, die er zich bijna dood aan gewaakt hebben.” Moeder dementeert en dat levert de volgende prachtige zin op: “Toen zijn niet meer schillen (aardappelen) kon, toen gaf mijn zuster jaar wol en kapok te pluizen dat door het beslapen tot harde nopjes verworden was. Het maakte veel stof, en moeder zelf was een en al pluis van kop tot teen.”

Kaas is een prachtig boek. Lees en herlees het en je ontdekt er steeds meer in. Goede kaas moet rijpen.








Reageer op deze recensie

Meer recensies van Jan Stoel

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.