Mooi, maar taai

De opkomst en ondergang van de Joodse familie Effinger. Het is een dik boek, 736 pagina's, die ik niet bepaald in een ruk heb kunnen uitlezen. 6 weken deed ik over het boek. Het boek moest toch uit omdat het een prachtig tijdsbeeld geeft van het Duitsland tussen 1878 en 1948. In 1878 is Duitsland nog erg gezapig, zijn de mensen vroom en handelen naar wat er van hen wordt verwacht. De mode, gebruiken en de omgeving worden uitgebreid beschreven. Het familieleven kabbelt voort. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog begint er wat onrust te ontstaan onder de jongeren in het verhaal. Er is de oorlog, de oorlogsinvaliden, de teruggekeerden met een trauma. Na de oorlog de inflatie, de opkomst van het nationaal socialisme en het communisme, de feesten in Berlijn en tenslotte de onteigening van alle eigendommen.
In het boek ontbreken de grote emoties. Het zijn vooral de handelingen die worden beschreven. De tijd bepaalt.
In elk hoofdstuk is er een ander personage aan het woord en wordt er een andere locatie geïntroduceerd; Berlijn, het stille Zuid-Duits stadje Kragsheim, in de Wereldoorlog in Frankrijk, op de Balkan en in Polen. De dialogen zijn snel en springen soms, zoals in het echte leven, van de hak op de tak waardoor je gaat herlezen omdat je denkt dat je iets gemist hebt.
Het is een waardevol boek, maar ik ben blij dat ik het uit heb.