Lezersrecensie
Geweldige flow van eenzame gedachten
‘Wittgensteins minnares’ van David Markson is als een schilderij met meerdere lagen. Abstract, impressionistisch, in ieder geval alles behalve het klassiek figuratieve werk. Je kunt er naar blijven kijken: van dichtbij met je neus er bovenop en dan weer een stap naar achter voor het overzicht. Om steeds nieuwe details te ontdekken, te beschouwen wat je nou eigenlijk echt ziet of om te ontwaren met welke technieken het beeld is neergezet.
Op het eerste gezicht lijkt Markson een eenduidig, wat dystopisch beeld te schetsen: behalve verteller Kate is al het leven - mens en dier - op aarde verdwenen. En dat maakt haar eenzaam. Ze zoekt contact. “In het begin liet ik soms berichten achter op straat. Er woont iemand in het Louvre, stond er soms.” Kate zwierf jarenlang over de aarde en woonde in ‘s werelds beroemde musea. Berustend in haar eenzame lot heeft ze nu een huis nabij het strand betrokken. Daar zet ze vanachter een typemachine in één lange monoloog haar gedachten op een rijtje.
Kate vertelt - en soms ratelt - associatief, geregeld van de hak op de tak. In een halve pagina maakt ze in haar gedachten verbindingen die van Andrea del Sarto, via Titiaan, Jackson Pollock en Renoir naar Gauguin voeren. Ze lepelt in die stroom vaak feiten op die van ondergeschikt belang zijn aan de faam van de persoon of plaats. Zo schrijft ze bij herhaling over de (honden-)naam van Rembrandts kat, Argus, terwijl zijn werk amper aan de orde komt.
Maar mondjesmaat komt haar persoonlijke geschiedenis aanbod. Kate tekent kort op dat ze eens een zoon had en een kunstenaarsbestaan leidde in New York. Ze graaft vooral in haar geheugen naar herinneringen aan haar roadtrip door de lege wereld en een overdaad aan (futiele) feiten over de westerse kunst en cultuur. Ze probeert daarbij zo nauwkeurig mogelijk te formuleren, scherpt geregeld eerdere beschrijvingen aan of verbetert dwalingen van haar onbetrouwbare geheugen.
“Ik zag dat schilderij van Jan Vermeer van een slapend meisje aan een tafel in Het Metropolitan Museum.
Daar ga ik weer.
Uiteraard slaapt dat meisje net zomin aan een tafel in het Metropolitan Museum als dat Maria Callas ontkleed was bij die dijk in de buurt van Savona.
Het meisje slaapt op een schilderij in het Metropolitan Museum.
Met die zin is natuurlijk ook wat mis.
Omdat er ook geen meisje is, maar alleen een afbeelding van een meisje.”
Hiermee lijkt Markson een knipoog te geven aan Magritte’s beroemde schilderij ‘Ceci n’est pas une pipe’: het is geen pijp maar een schildering ervan. Maar met de titel in ogenschouw verwijst het meer waarschijnlijk naar de Oostenrijkse filosoof Wittgenstein (1889-1951) die taal als instrument ontoereikend achtte om de wereld in het algemeen en gedachten in het bijzonder adequaat weer te geven. Kate is bekend met zijn werk; ze refereert een aantal keer aan zijn stelling ‘De wereld is alles wat het geval is’.
Kate freewheelt in haar uitgetikte verslag met Wittgensteins theorieën. (Lezers die bekend zijn met het werk van deze filosoof - ik niet! - zeggen zijn invloed te herkennen in het boek.) Ze speelt met de soms tweeslachtige betekenis van zinnen en constateert de beperkingen van taal: in Rusland weet ze niet waar ze is of naar toe gaat simpelweg omdat ze het schrift op de wegwijzers niet kan lezen. ‘De grenzen van de taal zijn de grenzen van mijn wereld’, stelde Wittgenstein. Kate lijkt als laatst levende zonder gesprekspartner en haar geworstel met de formulering van haar verhaal aan die grens te staan.
Want hoe nuttig is taal zonder communicatie? Waarom schrijft de laatste mens op aarde überhaupt haar memoires? En daarbij rijst onherroepelijk de vraag: wanneer taal ontoereikend is voor volmaakt wederzijds begrip, is dan niet iedereen - ook in een bevolkte wereld - net zo eenzaam als Kate in haar verlaten decor. “Ooit droomde ik van roem. Meestal was ik eenzaam, ook toen al”, schrijft ze. Al poogt ze die eenzaamheid tot op het laatst toe te beëindigen: “Er woont iemand op dit strand” is het sluitstuk van haar monoloog.
De hele opzet van het verhaal maakt van ‘Wittgensteins minnares’ een uitdagend en ongewoon avontuur. Dat het boek niet mainstream is, blijkt alleen al uit het feit dat het manuscript 54 (!) keer afgewezen werd alvorens een Amerikaanse uitgever het aandurfde het uit te geven. Na de eerste publicatie in 1988 verwierf het bijzondere boek een ware cultstatus onder liefhebbers. Het zou nog tot 2019 duren voor er de Nederlandse vertaling (met een uitgebreid nawoord van Lieke Marsman) verscheen.
Het bijzondere en wat ongrijpbare karakter heeft analyse en gefilosofeer uitgelokt, in een poging het experimentele boek te duiden. Enkele recensenten plaatsen het eind jaren tachtig in de traditie van Samuel Beckett, die in zijn romans experimenteerde met de ‘stream of conciousness’. Anderen leggen het verhaal - als vanzelf - langs de werken van Wittgenstein. Ook vragen groepen lezers zich af in hoeverre de afzondering van Kate echt is en zich niet enkel afspeelt in haar hoofd: alles en iedereen is er nog maar kan alleen niet meer tot haar doordringen.
Op welke manier je het boek ook leest, evident is dat de wereld waarin Kate reist en bivakeert technisch gezien ‘niet klopt’. Maar dat hoeft ook niet. De composities ‘Belvedere’ of ‘Waterval’ van beeldend kunstenaar MC Escher kloppen ook niet. Ruimtelijk gezien onmogelijk blijven ze niettemin fascineren. Dit verhaal van Kate prikkelt tijdens het lezen steeds weer de verbeelding en vraagt nadrukkelijk om herlezing (wat ik zeker ga doen).
Wie antwoord zoekt op concrete vragen als hoe en waarom en kan dit eigenlijk wel, zal het boek teleurgesteld sluiten. Markson heeft een decor gecreëerd waarvan realisme en ontstaan ervan niet ter zake doende zijn. De geschetste situatie verklaart zich niet en moet als gegeven bezien worden. Een experimentele werkelijkheid. Love it or leave it. Wie zich overgeeft aan de buitengewone flow van het verhaal en zich laat meevoeren in Kate’s gedachtenstroom heeft een geweldige leeservaring.
Note: Filosofie is voor mij goeddeels onbekend terrein; mijn kennis daarvan is pover. Je hebt het ook niet nodig om dit boek te lezen en te waarderen. Enigszins hapsnap als bij een lopend buffet heb ik uit interesse wat achtergrond informatie bij elkaar gezocht in ‘Filosofie voor beginners’ van Donald Palmer (Het Spectrum 1998).
Op het eerste gezicht lijkt Markson een eenduidig, wat dystopisch beeld te schetsen: behalve verteller Kate is al het leven - mens en dier - op aarde verdwenen. En dat maakt haar eenzaam. Ze zoekt contact. “In het begin liet ik soms berichten achter op straat. Er woont iemand in het Louvre, stond er soms.” Kate zwierf jarenlang over de aarde en woonde in ‘s werelds beroemde musea. Berustend in haar eenzame lot heeft ze nu een huis nabij het strand betrokken. Daar zet ze vanachter een typemachine in één lange monoloog haar gedachten op een rijtje.
Kate vertelt - en soms ratelt - associatief, geregeld van de hak op de tak. In een halve pagina maakt ze in haar gedachten verbindingen die van Andrea del Sarto, via Titiaan, Jackson Pollock en Renoir naar Gauguin voeren. Ze lepelt in die stroom vaak feiten op die van ondergeschikt belang zijn aan de faam van de persoon of plaats. Zo schrijft ze bij herhaling over de (honden-)naam van Rembrandts kat, Argus, terwijl zijn werk amper aan de orde komt.
Maar mondjesmaat komt haar persoonlijke geschiedenis aanbod. Kate tekent kort op dat ze eens een zoon had en een kunstenaarsbestaan leidde in New York. Ze graaft vooral in haar geheugen naar herinneringen aan haar roadtrip door de lege wereld en een overdaad aan (futiele) feiten over de westerse kunst en cultuur. Ze probeert daarbij zo nauwkeurig mogelijk te formuleren, scherpt geregeld eerdere beschrijvingen aan of verbetert dwalingen van haar onbetrouwbare geheugen.
“Ik zag dat schilderij van Jan Vermeer van een slapend meisje aan een tafel in Het Metropolitan Museum.
Daar ga ik weer.
Uiteraard slaapt dat meisje net zomin aan een tafel in het Metropolitan Museum als dat Maria Callas ontkleed was bij die dijk in de buurt van Savona.
Het meisje slaapt op een schilderij in het Metropolitan Museum.
Met die zin is natuurlijk ook wat mis.
Omdat er ook geen meisje is, maar alleen een afbeelding van een meisje.”
Hiermee lijkt Markson een knipoog te geven aan Magritte’s beroemde schilderij ‘Ceci n’est pas une pipe’: het is geen pijp maar een schildering ervan. Maar met de titel in ogenschouw verwijst het meer waarschijnlijk naar de Oostenrijkse filosoof Wittgenstein (1889-1951) die taal als instrument ontoereikend achtte om de wereld in het algemeen en gedachten in het bijzonder adequaat weer te geven. Kate is bekend met zijn werk; ze refereert een aantal keer aan zijn stelling ‘De wereld is alles wat het geval is’.
Kate freewheelt in haar uitgetikte verslag met Wittgensteins theorieën. (Lezers die bekend zijn met het werk van deze filosoof - ik niet! - zeggen zijn invloed te herkennen in het boek.) Ze speelt met de soms tweeslachtige betekenis van zinnen en constateert de beperkingen van taal: in Rusland weet ze niet waar ze is of naar toe gaat simpelweg omdat ze het schrift op de wegwijzers niet kan lezen. ‘De grenzen van de taal zijn de grenzen van mijn wereld’, stelde Wittgenstein. Kate lijkt als laatst levende zonder gesprekspartner en haar geworstel met de formulering van haar verhaal aan die grens te staan.
Want hoe nuttig is taal zonder communicatie? Waarom schrijft de laatste mens op aarde überhaupt haar memoires? En daarbij rijst onherroepelijk de vraag: wanneer taal ontoereikend is voor volmaakt wederzijds begrip, is dan niet iedereen - ook in een bevolkte wereld - net zo eenzaam als Kate in haar verlaten decor. “Ooit droomde ik van roem. Meestal was ik eenzaam, ook toen al”, schrijft ze. Al poogt ze die eenzaamheid tot op het laatst toe te beëindigen: “Er woont iemand op dit strand” is het sluitstuk van haar monoloog.
De hele opzet van het verhaal maakt van ‘Wittgensteins minnares’ een uitdagend en ongewoon avontuur. Dat het boek niet mainstream is, blijkt alleen al uit het feit dat het manuscript 54 (!) keer afgewezen werd alvorens een Amerikaanse uitgever het aandurfde het uit te geven. Na de eerste publicatie in 1988 verwierf het bijzondere boek een ware cultstatus onder liefhebbers. Het zou nog tot 2019 duren voor er de Nederlandse vertaling (met een uitgebreid nawoord van Lieke Marsman) verscheen.
Het bijzondere en wat ongrijpbare karakter heeft analyse en gefilosofeer uitgelokt, in een poging het experimentele boek te duiden. Enkele recensenten plaatsen het eind jaren tachtig in de traditie van Samuel Beckett, die in zijn romans experimenteerde met de ‘stream of conciousness’. Anderen leggen het verhaal - als vanzelf - langs de werken van Wittgenstein. Ook vragen groepen lezers zich af in hoeverre de afzondering van Kate echt is en zich niet enkel afspeelt in haar hoofd: alles en iedereen is er nog maar kan alleen niet meer tot haar doordringen.
Op welke manier je het boek ook leest, evident is dat de wereld waarin Kate reist en bivakeert technisch gezien ‘niet klopt’. Maar dat hoeft ook niet. De composities ‘Belvedere’ of ‘Waterval’ van beeldend kunstenaar MC Escher kloppen ook niet. Ruimtelijk gezien onmogelijk blijven ze niettemin fascineren. Dit verhaal van Kate prikkelt tijdens het lezen steeds weer de verbeelding en vraagt nadrukkelijk om herlezing (wat ik zeker ga doen).
Wie antwoord zoekt op concrete vragen als hoe en waarom en kan dit eigenlijk wel, zal het boek teleurgesteld sluiten. Markson heeft een decor gecreëerd waarvan realisme en ontstaan ervan niet ter zake doende zijn. De geschetste situatie verklaart zich niet en moet als gegeven bezien worden. Een experimentele werkelijkheid. Love it or leave it. Wie zich overgeeft aan de buitengewone flow van het verhaal en zich laat meevoeren in Kate’s gedachtenstroom heeft een geweldige leeservaring.
Note: Filosofie is voor mij goeddeels onbekend terrein; mijn kennis daarvan is pover. Je hebt het ook niet nodig om dit boek te lezen en te waarderen. Enigszins hapsnap als bij een lopend buffet heb ik uit interesse wat achtergrond informatie bij elkaar gezocht in ‘Filosofie voor beginners’ van Donald Palmer (Het Spectrum 1998).
1
2
Reageer op deze recensie