Lezersrecensie
Dagboek van een dorpspastoor
Bernanos schreef 'Journal d'un curé de campagne' in 1936. Ik las de vertaling van Jacques Benoit uit 1937.
Het dagboek van een dorpspastoor zijn de openhartige dagboekbladen van een ijverige maar hoogst onhandige dorpspastoor, die alles wat in zijn parochie gebeurt, zonder mooidoenerij vastlegt met een zuiver besef van zijn roeping in beslissende momenten, maar die ook worstelt met zijn geloof en zijn omgeving.
Het boek is beslist geen page-turner. Na enkele bladzijden moet je de inhoud even laten bezinken. Het is een werk van de geest tot de geest. De geest is die van het strijdbare katholicisme en de niet-katholiek die zich niet gemakkelijk gewonnen geeft. De roman, die 1951 later ook werd verfilmd door Robert Bresson, is eigenlijk een diepgaande meditatie over menselijke kwetsbaarheid, lijden en goddelijke genade. Aanvaarden is een woord dat dikwijls voorkomt.
Het verhaal is vrij eenvoudig. Het is een verslag van een schijnbaar mislukt priesterleven. Een jonge pastoor is pas afgestudeerd van het seminarie en krijgt Ambricourt toegewezen als eerste parochie. De inwoners van het dorp zijn zeer gesloten en praten zelden met hem. In zijn catecheselessen lachen de meisjes hem uit. Zijn collega's hebben kritiek op zijn sobere levensstijl. Hij bezoekt de gravin in haar kasteel en overreedt haar opnieuw te communie te gaan. De volgende nacht overlijdt zij echter. Haar dochter Chantal verspreidt het gerucht dat ze is gestorven door de strenge woorden van de pastoor. De dorpspastoor heeft fysiek ook alles tegen. Om zich temidden van alle vijandige krachten op de been te houden schrijft hij dit dagboek.. Hij sterft tenslotte aan maagkanker. Zijn laatste woorden zijn: ”Alles is genade.”
Louis Émile Clément Georges Bernanos Bernanos (188 -1948) werd geboren in Parijs. Hij diende in de Eerste Wereldoorlog als soldaat en liep verscheidene verwondingen op. In 1926 schreef hij op 38-jarige leeftijd zijn eerste roman Sous le soleil de Satan Dankzij het succes van dat het werk kon hij zich volledig wijden aan de literatuur. Al spoedig volgden andere romans . Zijn gelauwerde 'Journal d'un curé de campagne' schreef hij in 1936. Ontgoocheld door de zwakke houding van de Franse regering tegenover nazi-Duitsland emigreerde hij in 1938 naar Zuid-Amerika en verbleef voornamelijk in Brazilië, waar hij een boerderij probeerde te leiden. In 1940 gaf hij gehoor aan de oproep tot verzet vanuit Londen door Charles de Gaulle. Hij wendde al zijn schrijverstalent aan om het Vichy-regime te bestrijden en om het conservatieve, nationalistische verzet van de Gaulle te steunen. Deze bood hem na de bevrijding een post aan in de Franse regering. Weliswaar keerde Bernanos terug naar Frankrijk, maar hij zou nooit de politiek in gaan. Zijn bekendste naoorlogse werk is Dialogues des carmélites, over de martelaressen van Compiègne. Hij stierf aan leverkanker in 1948 in Neuilly-sur-Seine.
Het dagboek van een dorpspastoor zijn de openhartige dagboekbladen van een ijverige maar hoogst onhandige dorpspastoor, die alles wat in zijn parochie gebeurt, zonder mooidoenerij vastlegt met een zuiver besef van zijn roeping in beslissende momenten, maar die ook worstelt met zijn geloof en zijn omgeving.
Het boek is beslist geen page-turner. Na enkele bladzijden moet je de inhoud even laten bezinken. Het is een werk van de geest tot de geest. De geest is die van het strijdbare katholicisme en de niet-katholiek die zich niet gemakkelijk gewonnen geeft. De roman, die 1951 later ook werd verfilmd door Robert Bresson, is eigenlijk een diepgaande meditatie over menselijke kwetsbaarheid, lijden en goddelijke genade. Aanvaarden is een woord dat dikwijls voorkomt.
Het verhaal is vrij eenvoudig. Het is een verslag van een schijnbaar mislukt priesterleven. Een jonge pastoor is pas afgestudeerd van het seminarie en krijgt Ambricourt toegewezen als eerste parochie. De inwoners van het dorp zijn zeer gesloten en praten zelden met hem. In zijn catecheselessen lachen de meisjes hem uit. Zijn collega's hebben kritiek op zijn sobere levensstijl. Hij bezoekt de gravin in haar kasteel en overreedt haar opnieuw te communie te gaan. De volgende nacht overlijdt zij echter. Haar dochter Chantal verspreidt het gerucht dat ze is gestorven door de strenge woorden van de pastoor. De dorpspastoor heeft fysiek ook alles tegen. Om zich temidden van alle vijandige krachten op de been te houden schrijft hij dit dagboek.. Hij sterft tenslotte aan maagkanker. Zijn laatste woorden zijn: ”Alles is genade.”
Louis Émile Clément Georges Bernanos Bernanos (188 -1948) werd geboren in Parijs. Hij diende in de Eerste Wereldoorlog als soldaat en liep verscheidene verwondingen op. In 1926 schreef hij op 38-jarige leeftijd zijn eerste roman Sous le soleil de Satan Dankzij het succes van dat het werk kon hij zich volledig wijden aan de literatuur. Al spoedig volgden andere romans . Zijn gelauwerde 'Journal d'un curé de campagne' schreef hij in 1936. Ontgoocheld door de zwakke houding van de Franse regering tegenover nazi-Duitsland emigreerde hij in 1938 naar Zuid-Amerika en verbleef voornamelijk in Brazilië, waar hij een boerderij probeerde te leiden. In 1940 gaf hij gehoor aan de oproep tot verzet vanuit Londen door Charles de Gaulle. Hij wendde al zijn schrijverstalent aan om het Vichy-regime te bestrijden en om het conservatieve, nationalistische verzet van de Gaulle te steunen. Deze bood hem na de bevrijding een post aan in de Franse regering. Weliswaar keerde Bernanos terug naar Frankrijk, maar hij zou nooit de politiek in gaan. Zijn bekendste naoorlogse werk is Dialogues des carmélites, over de martelaressen van Compiègne. Hij stierf aan leverkanker in 1948 in Neuilly-sur-Seine.
1
Reageer op deze recensie