Meer dan 6,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Wie is Zeno. Fictie over de regels van het leven.

wemkok 29 december 2024
Bekentenissen van Zeno (La coscienza di Zeno 1923, vertaling Jenny Tuin) zou als ‘het bewustzijn van Zeno’ een breed maar ook wel vaag begrip zijn geweest. Wij, de lezers, kijken ernaar als bekentenissen. De schrijver is 57 jaar in het boek (hoofdstuk 3 pagina 19), en als we 1919 rekenen als het jaar waaraan hij aan La Coscienza begon, dan was Svevo zelf ook 57.

De aanleiding tot het schrijven is een bezoek aan een dokter die de psychoanalyse op hem wil toepassen, deze dokter moet echter voor onbepaalde tijd de stad uit en daarom zal Zeno eerst een boek lezen over psychoanalyse, wat hem niet bevalt. Dan gaat hij zelf aan de slag, met de aanwijzing van de dokter dat hij iets uit zijn eigen leven moet vertellen.

Zelfreflectie en analyse zijn hier bewust aanwezig en niet alleen voor het boek toegepast (Zeno refereert bijvoorbeeld direct aan deze zelfanalyse tijdens zijn huwelijksreis in het hoofdstuk over hoe zijn huwelijk tot stand kwam). Het nadeel van deze zelfanalyse als onderbouwing van personages is dat veel van de interpretatie van een persoon afhankelijk wordt (ik ken tot nu toe geen multi- zelfanalyse in boeken) en dan ben je bijna blij dat er ook eens een tegenreactie wordt opgenomen, zoals wanneer hij door de jongste zus van de Malfenti’s als gek wordt uitgemaakt als hij beweert dat een Engelse kat hem het leven in Engeland onmogelijk maakte. Met een hoofdpersoon als verteller dreigt het gevaar van eenzijdigheid, waar Flaubert waarschijnlijk toch meer moeite mee zou hebben. Het is alleen door de interessante hoofdpersoon met zijn verhaal en de vorm (hij schrijft een autobiografie) dat het toch weer past.

Eerder is wel geschreven dat Svevo de figuur Zeno maakt zoals zijn eerdere figuren, de man die niets zelf kan, die alleen maar beschouwt, de ‘inetto’, omdat hij steeds maar twijfelt over wat te doen (zie commentaren van Cok van der Voort). En de neiging is natuurlijk die levenswijze met de biografie van Svevo te vergelijken. Dat klopt als je de nerveuze brieven van Svevo aan zijn aanstaande vrouw leest of zijn autobiografische notities (zie de commentaren van Mia Meijer). Deels ook weer niet, Svevo was een zakenman en was elk jaar een maand in hun vestiging in Londen. Er wordt door velen gezegd dat de stijl van vertellen van Zeno ironisch is, want een echte autobiografie is het niet en het wordt als het ware kloppend gemaakt door af en toe een ironische ondertoon. Maar een inetto is het dan toch weer niet. In La Coscienza gebeurt veel en zijn bijv de besluiten over het huwelijk eigenlijk al gemaakt voordat ze in het echt besloten zijn. En als het moet zal Zeno aan het eind proberen de schuld van Guido zo snel mogelijk weer te verminderen. Daar hoeft hij niet lang over na te denken. De vraag ‘wie is Zeno’ blijft daarom interessant.

Voor Zeno Cosini is er geen geloof, en zijn er geen vaste regels. Hij wordt wel geconfronteerd met vaste regels, die van de ‘gezondheid’ zoals hij ze zal noemen, en regels die zijn vrouw Augusta wel accepteert zoals het geloof welke ze belijdt met het gemak van een kleine buiging voor het altaar. Hij probeert er meer van te weten (Renan, Strauss) maar komt op gegeven moment uit bij Johannes en de Apocalyps. Hij wordt geconfronteerd met de regels van het zakendoen (zijn schoonvader Giovanni Malfenti noemt ze op, Zeno schrijft ze in een notitie boek). Daar bakt hij niet veel van, ook al bewaart hij voor zichzelf de idee van een overwinninkje met de rozijnen; hij is uiteindelijk degene die de boekhouding kan doen. Als aan het eind zijn vrouw vertelt waarom ze voor hem gevallen is, vertelt ze dat dat was voordat ze hem had gezien; omdat hij de regels van het zakendoen opschreef van haar vader - zo vertelde hij dat aan haar - en daarop steeds de briefjes weer verloor. En hij wordt geconfronteerd met de regels van het huwelijk, hij weet en zegt geregeld dat zijn gedrag en zijn bedrog met maîtresse Carla schadelijk kunnen zijn. Dat hij zelf bedrogen kan worden - ook na zijn dood- vindt hij het meest verschrikkelijk (scène in de Venetiaanse gondel). Zijn grootste vraag zit echter bij de regels van de zogenaamde gezondheid, die hij zelf ook een ziekte noemt. Er is een heel spectrum van ziekte, waaronder ook de ingebeelde ziekte, alleen duurt het dan wat langer voordat de ware ziekte zich openbaart.
Dit globale idee van iemands zelfstandigheid (of egoïsme, in elk geval dat wat men zelf kan begrijpen) is anders dan psychoanalyse, waarin ook weer regels te vinden zijn die opgelegd kunnen worden, zoals de begrippen van de vadermoord en moederliefde (Oidipous Rex van Sophokles wordt genoemd). Dit zijn dan denk ik de grotere thema’s, waarover Zeno zelfstandig wil zijn, die direct onder het gedrag van. Zeno Cosini liggen.

Er is echter meer, waardoor Zeno zich laat leiden.

Een eerste clou tot het denken van Zeno is het advies wat hij van een vriend kreeg op zijn twintigste, wiens vastberadenheid om af te vallen hij bewonderde, en in wie hij meer vertrouwen had dan in de dokter met zijn electriseermachine, die juist niet wilde denken aan de verslaving en niet wilde luisteren naar de ‘ziekte’ die de jonge Zeno hem voorspiegelt van de eeuwig durende hang naar en lust voor vrouwelijk schoon. In plaats van strijd te leveren met jezelf, en je opstandige ik als slaaf te behandelen, zou je je opstandige ik moeten bevrijden en zelf laten ontdekken wat er wel of niet kan.
Het is de ‘nieuwe en blijvende noot in zijn leven’, zoals beschreven op pagina 20. We komen het in iets andere vorm ook tegen als grapje over de angst dat er iets gaat gebeuren, als zijn schoonvader vertelt over de dame in de tram waarvan hij ziet dat ze te vroeg van de tram wil en er vervolgens vanaf valt. Zeno komt met een alternatieve benadering. In plaats van de angst in te tomen, is de oplossing voor je angst dan dat je wil dat ze valt vanwege haar eigen domheid. Het is het loslaten van je inhibities om te weten wat je werkelijk zou denken. Later herinnert hij zich dit ook weer over de strijd met Guido, als die op een muurtje ligt langs een diepe straat en hij erover denkt hem eraf te duwen. Hij doet het vervolgens niet maar de gedachte wordt wel toegelaten en geinterpreteerd.

Een tweede clou is het omarmen van zijn zwaktes, zijn ‘ziekte’, waar hij dan voor het goed fatsoen vanaf wil, door gezond te zijn, waarmee hij bedoelt een dagelijks leven zonder neurosen. De ‘ziekte’ is echter ook de aan de dokter vertelde verslaving aan vrouwelijk schoon, iets waarvan hij af dacht te kunnen komen na het trouwen van een vrouw, niet voor een enkel detail maar voor alles wat ze heeft waardoor er ook niemand anders meer nodig is. Dit idee over het huwelijk vind je ook terug in Senilita, dat je bevrijd wordt van je onrust en eindelijk ‘gezond’ verder kan leven. Dat blijkt toch niet zo te zijn, vermeldt hij hier alvast en daarom is zijn eigen diagnose dat het hier wel degelijk een ziekte betreft, een betere diagnose dan de diagnose van de dokter die het een teken van gezondheid vindt. Maar hij is meer dan de ingebeelde zieke en eigenlijk profiteert hij ervan, het is zijn dekmantel en net als zijn roken wil hij er niet zomaar van af. Er zijn echter genoeg neurosen over, ook als hij beloofd heeft bij zijn huwelijk om deze gezonde weg te bewandelen; op huwelijksreis overvallen hem angsten dat hij aangevallen zal worden. Het betekent eigenlijk dat het huwelijk hem niet beschermt tegen de neurosen.
Op p 314 noemt hij de ziekte weer, ditmaal in relatie met de ziekte van Basedow die schoonzus Ada krijgt. Hij heeft het over een teveel aan energie en een tekort aan energie, en dat beide ziekte zijn. Hij leest er verschillende monografieën over, is er geobsedeerd door. Er is eigenlijk geen normaal, ook de wetenschap geeft hem daarin gelijk.

Een derde clou is die van de inertie. Eigenlijk doet hij zelf geen zaken (hij klaagt er achteraf over, hij heeft een hekel aan zijn administrateur Olivi die al zijn zaken heeft gedaan, zelfs nog op oudere leeftijd) en laat de tijd over dingen heen gaan. Maar hij vecht er ook tegen, en juist als het om zaken en vrouwen gaat noemt hij de inertie een tegenstander. Het is ook een begrip wat bij Freud voorkomt naast het begrip over de driften en het hoeft niet eens zo te zijn dat Svevo daarvan op de hoogte was. Blijkbaar heeft hij dat van zichzelf geweten, de ondergrond is inertie. In het commentaar van Mia Meijer staat dat hij al vroeg het werk van Freud las, en later zijn zwager hielp met vertalen van de Traumdeutung, en niet alleen het Oedipus complex wordt besproken als onzinnig, maar ook dromen komen voor in La Coszienza. Hij had - terugkomend op de derde clou- kennelijk wel een idee om iets tegenover die driften te zetten, iets wat inertie genoemd kan worden. De inertie komt als verveling ook bij Schopenhauer voor, iets waarop men terugvalt als het verlangen is vervuld tegenover het leed als het verlangen niet wordt vervuld.

Er zijn nog veel meer zaken, die allemaal aandacht krijgen, de dood van zijn vader welke het begin van zijn zelfstandigheid markeert, die eigenlijk de rest van het boek mogelijk maakt, verder de manier waarop hij zijn vrouw Augusta huwt, de man en oud studie genoot Copler als echte zieke, de rol van zijn schoonmoeder die hem steeds door lijkt te hebben, de rol van Ada die hem de zusterlijke liefde afdwingt maar bij wie hij later toch weer afweegt wat ze voelt; de zwager Guido Speier als concurrent op het gebied van liefde en zaken doen, en de episode dat Zeno de begrafenis mist. Een boek om te herlezen.

De stijlfiguur waarmee de schrijver zijn belevenissen zo echt laat zijn, en die vaker verschijnt, is ‘ik herinner me dit zo scherp’ , ‘ik zie het zo duidelijk nog’ etc. De bekentenissen zijn fictief maar de gebeurtenissen zijn zo geloofwaardig.

Informatie over Svevo is te vinden in zijn
Autobiografisch profiel in privé domein, Arbeiderspers 1988,
In de Memoirs of Italo Svevo, door zijn vrouw Livia Veneziani Svevo (Vita di mia Marito, 1950),

In twee artikelen is informatie te vinden op DNBL,
- Mia Meijer, “Italo Svevo: zakenman - schrijver”, Revisor 1978
- Cok van der Voort (prof Italiaans in Utrecht) in Vrij Nederland 1983, “Italo Svevo: de avonturen van een ironisch zelfontleder”.

Renata Minerbi Treitel, vertaler en professor Italiaans en Spaans in de VS heeft de connectie met Schopenhauer goed toegelicht in ‘Schopenhauer’s philosophy in Italo Svevo’s “La Coscienza do Zeno” in Modern Fiction Studies 1972, Vol 18, p 53-64 (via JSTOR op internet).

Verder is er een verzamelde review van J.M.Coetzee uit 2002 in the New York Book Review, ‘The genius of Trieste’, waar de drie belangrijkste romans van Svevo worden besproken en de memoires van zijn vrouw worden aangehaald.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van wemkok