Meer dan 5,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Virginia Woolf en het begin van een nieuwe stijl

wemkok 31 maart 2024
Jacob's Room (1922) vraagt veel van de lezer, er moet teruggelezen worden, er moet opgelet worden, maar dan is Jacobs kamer een geweldig boek. Je zou het twee keer kunnen lezen, met het essay van Virginia Woolf tussendoor, ‘Mr Bennett and Mrs Brown’ uit 1924 (vertaald door Barbara de Lange in Hoe lees ik een boek, essays van Woolf), wat zij schreef als antwoord op een review uit 1923 over ‘Jacob’s Room’ door de destijds bekendere Arnold Bennett, die zich afvroeg hoe realistisch haar karakters waren. Ze bespreekt er dat de conventies van schrijven over mensen veranderd zijn, ze denkt rond 1910 (ze noemt Edwardian naar Georgean time, en voor haarzelf is het waarschijnlijk dat zij ook doelt op een tentoonstelling door Roger Fry georganiseerd in Londen eind 1910, “Manet and the Post-Impressionists”). Daarna is er de moderne tijd en kunnen we iemand niet meer zomaar herkennen door de sociale omgeving waar men uit komt, we gaan nu meer af op de persoon en er is een nieuwe benadering nodig. Helpt dit essay het boek te waarderen? Ja, je weet dan dat iemand op een andere wijze gekend zou kunnen worden, en dat er nog steeds afspraken zijn die de lezer moet kunnen begrijpen. De schrijver heeft wel de touwtjes in handen en het lezerspubliek zal zich moeten aanpassen. Zoals de schilderijen uit het Franse Post impressionisme van de kijker vragen iets los te laten, en anders te zien, is Jacob’s kamer een schilderij waar je wat langer mee bezig bent.

Het verhaal is in opzet een biografie van Jacob Flanders, het wordt meteen gestart in zijn kindertijd en we zien hem ouder worden. Af en toe wordt zijn leeftijd genoemd. Zijn moeder Betty Flanders is continu aanwezig, op de achtergrond, in haar leven, met de twee andere zoons en kapitein Barfoot of met haar buurvrouw Mrs Jarvis.
Het lijkt echter ook alsof er eerst een goede verstandhouding moet komen tussen schrijver en lezer, want maar langzaam krijgen we meer informatie. Er wordt door anderen die hem alleen maar van de buitenkant zien de vraag gesteld of hij onnozel is of juist gedistingueerd (in hoofdstuk 3 als Jacob als 19 jarige student in de trein naar Cambridge afreist en zijn reisgenote zich afvraagt wie deze jongeman is en in hoofdstuk 12 als Sandra Wentworth Williams zich aanvankelijk afvraagt of de dan 26 jarige Jacob niet een boerenkinkel is), waarbij hij toch vooral dat laatste lijkt te zijn. Het maakt hem (on?)bedoeld bijzonder en je blijft er een beetje boven trillen als de pijlstaartvlinder voor de mystieke grot aan het eind van hoofdstuk 5. De schrijver laat zich zien in hoofdstuk 8 om zich te verontschuldigen dat ze ook niet alles kan weten. Aan het eind weten we dat Jacob Flanders - de naam voorspelt wat er gebeurt- er niet meer is en dat alle zoons van Betty Flanders naar de oorlog zijn gestuurd.

Woolf’s benadering is heel eigen, ze gebruikt de omgeving meer dan anderen (zelfs meer dan Flaubert) om haar persoon mee te kleuren. Verder zal ze in gesprekken overal vandaan haar informatie aan de lezer geven maar er is eigenlijk vooral impressie (en het weglaten van dingen om vervolgens door de lezer te laten invullen) en wat dan hier nieuw is is misschien wel het soort mens wat ze opvoert, die al die omliggende betekenissen gaat krijgen maar ook niet helemaal gekend kan worden.

De ‘hints’.
Bij Jacobs kamer is er in het boek zelf bewust over nagedacht, hoe iemand te beschrijven, het moet allemaal van een aantal ‘hints’ komen, meer dan van wat iemand zegt of doet, zoals de schrijver aanwijst in hoofdstuk 3. Dit wordt nog een keer precies zo herhaald in hoofdstuk 12. Als je dat met Flauberts standpunt vergelijkt, dat juist het handelen van iemand genoeg zou moeten zijn om iets van iemand te vinden, zonder het oordeel van de schrijver er bij te hoeven vermelden, dan weet je dat hier een mogelijk lastige stap wordt gemaakt. De schrijver die hints geeft is namelijk meer zichtbaar, en bewust van de dingen die achterwege gelaten worden. Hier krijgen we een auteur ook die zich in het werk afvraagt of de personages die ze voor zich heeft (dubbele moeilijkheid, personages die ze bedenkt of die ze echt voor zich heeft, namelijk haar broer Thoby Stephen, die in 1906 overleed nadat hij in Griekenland op reis was geweest en er typhus opliep, wiens eerste naam Julian was en de hint Julian de Afvallige mogelijk wel daarop slaat aan het eind van hoofdstuk 3 en waar de groep van 6 jongemannen waartoe Jacob behoort zoals genoemd in hoofdstuk 9 de Bloomsbury groep was waartoe Thoby behoorde) wel door haar weergegeven kunnen worden. De schrijver is immers vrouw en 10 jaar ouder dan de hoofdpersoon (hoofdstuk 8; Virginia Woolf was iets jonger dan haar broer Thoby maar inmiddels bij het schrijven wel ouder dan haar broer - namelijk 26 jaar - werd). Dat is dan verder aan de lezer om wel of niet te kunnen invoelen, en zo blijft ze toch wel wat aan de kant van Flaubert staan.

Het thema van de homosexualiteit.
Hier kan het ook nog zo zijn dat de schrijver (als die tenminste de werkelijke Jacob voor zich heeft gehad, Thoby) ook niet helemaal zeker is van de geaardheid van Jacob, wat op zich al een thema is van het boek. Een Grieks thema kun je wel zeggen, met Marlowe als Engelse protagonist die Jacob dan ook bestudeert. Het wordt in het boek zelf door anderen af en toe vermoed, maar ook ontkend, dat Jacob homosexueel geaard is, en uit Jacob’s gedrag blijkt dat hij de aandacht daarvoor in elk geval accepteert. Hij laveert daar in, er zijn immers ook vrouwen. Zijn geaardheid is niet wenselijk, je ziet het in hoofdstuk 4 als hij naakt op de boot met Jimmy Durrant voor de kust ligt van Land’s End, waar uit de woningen een donkerte opstijgt, een somberheid die hem overvalt. De sociale code wordt af en toe besproken versus het geluk wat iemand heeft. De donkerte overkomt hem overigens ook in Griekenland als hij met Sandra Wentworth Williams naar de Acropolis wandelt, met de opmerking van de schrijver dat deze duisternis een te nauwkeurige analyse van individuen verbiedt. Wat is zijn motief, er staat dat hij verliefd is. Waarom is het dan toch nog niet duidelijk. Er staat dan ook dat hij opeens geen zin meer heeft om een brief aan Bonamy te schrijven. Hij heeft dus een werkelijke band met Bonamy, en de donkerte is dan eerder het verlaten van Bonamy, anders zou schrijven geen probleem moeten zijn. Het zijn ‘hints’ die de schrijver geeft en zo zijn er vele hints, zoals ook te vinden in een honors thesis van Still Dixon uit 2018, op internet onder de titel ‘People come together in a room: space, intimacy, and the narratology of Jacob’s Room’.
Daarna leer je vooral uit de woorden met Clara Durrant (het ‘nee,nee,nee’) dat zij vindt dat een relatie met Jacob niet kan, ook al wil ze dat wel, zij weet mogelijk dat Jacob ook met haar broer Jimmy Durrant op zee is geweest maar waar in feite nog niets gebeurd (of verteld) is. Wel dat Jimmy Durrant zelf ook niet wil trouwen, hij loopt weg van zijn huwelijk. En Clara wil zeker niet van een relatie met Bonamy weten, de man met de Wellington neus. Toch blijft Clara Durrant nog wel lang aanwezig in het boek, als een soort mogelijke oplossing voor sociale acceptatie maar van Clara zelf wordt gezegd dat zij ook haar diepere verborgen kanten heeft.

In Jacob’s Room vind je in dat verband ook nog een andere hint, wat van iemand nu eigenlijk zichtbaar is. Wat vanaf de trein episode naar Cambridge (hoofdstuk 3) tot aan de Griekenland reis over Jacob gezegd zal worden is dat hij er onbeholpen uitziet en toch gedistingeerd (hoofdstuk 12). Verder wordt er beschreven dat je iemand kunt classificeren zoals in de opera naar de plek die deze bezet, en iemand gedistingeerd noemen naar het 18e eeuwse voorkomen van zijn (gehuurde) appartement (hoofdstuk 5 en 14). Het is alsof Woolf de lezer er op wijst dat iemand zich ook kan verbergen, misschien wel zoals de krab in het eerste hoofdstuk, waarbij Jacob er voor kiest om niet openlijk homoseksueel te zijn. Maar daar kom je niet uit, net als de krab die in de nacht niet uit zijn plas kan komen in de regen.

Een van de weinige momenten echter dat de hoofdpersoon zelf aan het woord is, een ogenblikje maar, aan het eind van hoofdstuk 5, is als hij in gesprek is met Bonamy, en de schrijver die dit toch wel zelf ook als meest overtuigend kenmerk vindt, merkt dan op dat dit zelfs niet alleen Jacob is maar ook Bonamy, en verder ook de kamer, de geluiden buiten, de invloed van man of vrouw zijn, ze kunnen dan ook nog weer beter geïnterpreteerd worden, later zegt ze dat de relatie tussen man en vrouw soms vlak is als een platgeslagen hand. Je herkent in die meervoudigheid van betekenisgevers overigens ook de gedachtenwereld uit Mrs Dalloway van Virginia Woolf.

De vernieuwing van Virginia Woolf.
Dat Virginia Woolf vernieuwing brengt (door het laten gelden van toevallige gesprekken en natuurlijke omstandigheden, en door ‘hints’) is in het eerste hoofdstuk terug te vinden. Er is wel eerst de conventie van de omgeving die getoond moet worden, en er is ook een schilder Charles Steele met de panamahoed (intimi moeten Roger Fry herkend hebben), die het stukje zeekust van Cornwall vastlegt en denkt aan zijn conventies: niet te bleek schilderen, en al helemaal geen wolk. Toch is er ook een toets die hij er zelf inlegt, violetzwart, en dit zou al op een impressie kunnen lijken, en is hij niet de aanleiding geweest voor het boek? Er is in de tekst van de brief van Betty Flanders in de eerste zin van het boek ook een vooruitzien mogelijk voor de rest van het boek, “So of course, .. , there was nothing to it but to leave”, met de blauwe inkt die wat uitloopt met wat ze door haar tranen vervolgens ziet maar wat daarna weer helder wordt; en ondanks de mogelijkheid dat de aanleiding voor deze zin ook de geboorte van haar jongste zoon is - van kapitein Barfoot- waarvoor ze dus haar eigen woonplaats Scarborough moest verlaten (een klassieke fatsoens conventie), is het ook een belangrijke eerste zin, en kan men hier ook het verlaten van de oude stijl in zien. Dan is het haar eigen ‘jongste’ derde boek waarvoor ze genoodzaakt was haar eerdere stijl te verlaten.

Symboliek.
Wat voor Woolf mogelijk wel meer dan voor een ander geldt, is dat er symboliek gebruikt wordt. Symbolisch vond ik in het eerste hoofdstuk het uitgaan van het licht uit de voorkamer van hun pension, die juist daarvoor het grasveld, de emmer en zelfs de paarse distel belichtte: deze dingen krijgen betekenis van binnen naar buiten, niet andersom. Symbolisch is ook de schapenkaak, die Jacob meeneemt, hij lijkt niet bang voor de dood. Symboliek is er ook in hoofdstuk 2 in de beschrijving van de buurvrouw en domineesvrouw Mrs Jarvis, die in de nacht op het raam van de studeerkamer van haar man tikt om hem te wijzen op de maan achter de olmen, waarop zij ‘naar de heide wil gaan’ om er poëzie te lezen of als ze dat niet kan ongelukkig te worden. Dan moeten we dus weten dat zij 45 is en waarschijnlijk nog kinderloos. Maar liever dat dan een oude vrijster worden. Bij Virginia Woolf is veel niet expliciet, we moeten de conventies in de gaten houden om te weten wat er staat geschreven. Een direct interieur krijgen we niet te zien van de personen, wel een vagere contour, een schets, die wel gericht is op dat innerlijk. En aan het schijnsel herkennen we dan dat innerlijk.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van wemkok

Gesponsord

Ben Koenig stond zes jaar geleden aan het hoofd van de elite Special Operations Group van de US Marshals. Samen met zijn team jaagde hij op slechteriken en wist hij iedereen te vinden. Totdat Koenig op een dag zelf spoorloos verdween.

Privédetective Myron Bolitar en de beroemde basketbalcoach Greg Downing hadden een verleden als zeer persoonlijke rivalen en later als zakenpartners. Myron heeft zijn dood verwerkt – tot twee agenten zijn kantoor binnenlopen en eisen dat hij ze vertelt waar Downing is.

Anna 'Schone slaapster' Ogilvy stak vier jaar geleden zonder duidelijk motief haar twee beste vrienden dood. Ze verkeert sinds die fatale nacht in diepe slaap. Dr. Benedict Prince is forensisch psycholoog en de laatste hoop van het OM om de zaak-Anna O. op te lossen.

Blix leidde het onderzoek naar de vermissing van de jonge moeder Elisabeth Eie. Tot zijn eigen dochter om het leven kwam en hij werd gearresteerd voor het wreken van haar dood. Hij is inmiddels vrij en degene die Eie heeft vermoord heeft hém nu gevonden.

Privédetective Julia Stark krijgt bezoek van Per Günter Mott, eigenaar van een succesvol familiebedrijf. De ochtend na een grote vergadering op zijn landgoed heeft hij in zijn telefoon een foto gevonden van een bebloede, vastgebonden man, met een zak over zijn hoofd.

Thrillerliefhebber Nicky Hunter correspondeert al jaren met de befaamde schrijver Sebastian Trapp, wiens eerste vrouw en zoon twintig jaar eerder spoorloos zijn verdwenen. Hij vraagt Nicky zijn biografie te schrijven, maar waarom wil hij nu opeens wel praten over zijn verleden?

King schrijft over het lot, sterfelijkheid en geluk. In zijn korte verhalen buigt hij de realiteit naar zijn hand en creëert hij een werkelijkheid waar alles kan gebeuren. Elk van deze verhalen kent spanning, vreugde en mysterie – elk verhaal voelt iconisch.

De Zweedse minister van Justitie wordt bedreigd en tegelijkertijd wordt er een stapel menselijke botten gevonden in de metro van Stockholm. Wat gebeurt er in de tunnels diep onder Stockholm? En wie zit er achter de minister aan?

Puck gaat undercover bij een realityprogramma om onderzoek te doen naar de geruchten over manipulatie van kandidaten. Dit seizoen moet het programma spraakmakender worden dan ooit – maar ten koste van wat?

Privédetectives Barbara en haar dochter Kim krijgen een opdracht van een bekende Nederlander, die wordt beschuldigd van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Wie loopt straks het meeste gevaar, hun cliënt, Barbara of ... Kim?