Lezersrecensie
Een boek om vaak te herlezen.
De val (Camus)
Tijdens de eerste lezing van dit boek dacht ik: Bwa. Dit is een middelmatig verhaal, over iemand die zijn levensverhaal vertelt tegen een onbekende, die nooit antwoordt en waar je verder niets over verneemt.
Tot ik bij de laatste bladzijde was aanbeland.
Toen werd mij de tweede laag van dit verhaal duidelijk.
Er zit zo veel meer in!
Ik ben direct opnieuw beginnen lezen, trager en aandachtiger.
Het verhaal:
In café Mexico-City in Amsterdam begint een man te praten tegen een andere, hem onbekende, man. De verteller, Jean-Baptiste Clamence, was vroeger advocaat in Parijs, nu “rechter-in-penitentie”.
Ze gaan samen naar buiten en Jean-Baptiste praat en praat en praat.
Pal in het midden van het boek staan de regels waar alles om draait.
Flaptekst: “Clamence verhaalt over zijn leven, en over die ene nacht waarin hij getuige is van een dramatisch voorval. Dit en zijn reactie daarop hebben zijn leven totaal veranderd. Aan al zijn zekerheden is een einde gekomen.”
Waarom is hij van Parijs naar Amsterdam verhuisd?
Hij zegt tegen de onbekende: “Is het u opgevallen dat de grachtengordels van Amsterdam overeenkomen met de hellekringen?
De hel der burgers vanzelf, bevolkt met nare dromen. Voor wie van buiten komt en gaandeweg in die diepere kringen doordringt, wordt het leven met zijn misdaden steeds duisterder, steeds compacter.”
SPOILER-ALERT!
Tegen wie is die hoofdpersoon eigenlijk de hele tijd aan 't praten?
Tegen zichzelf misschien?
Hij vraagt zichzelf af: En als we een tweede kans zouden krijgen, zou het dan anders lopen?
“Dan moest de daad bij het woord gevoegd.
Brrr... het water is zo koud!
Maar geen nood: nu is het te laat.
En altijd is het te laat.
Dat lucht op.”
Het lijkt er dus sterk op dat hij blij is dat het te laat is om het goed te maken.
Hij weet dat hij toch nooit ànders zou reageren dan de eerste keer.
Hij blijft dus gevangen in zijn schuldgevoelens.
Er is geen enkele uitweg.
Altijd is het te laat.
Tijdens de eerste lezing van dit boek dacht ik: Bwa. Dit is een middelmatig verhaal, over iemand die zijn levensverhaal vertelt tegen een onbekende, die nooit antwoordt en waar je verder niets over verneemt.
Tot ik bij de laatste bladzijde was aanbeland.
Toen werd mij de tweede laag van dit verhaal duidelijk.
Er zit zo veel meer in!
Ik ben direct opnieuw beginnen lezen, trager en aandachtiger.
Het verhaal:
In café Mexico-City in Amsterdam begint een man te praten tegen een andere, hem onbekende, man. De verteller, Jean-Baptiste Clamence, was vroeger advocaat in Parijs, nu “rechter-in-penitentie”.
Ze gaan samen naar buiten en Jean-Baptiste praat en praat en praat.
Pal in het midden van het boek staan de regels waar alles om draait.
Flaptekst: “Clamence verhaalt over zijn leven, en over die ene nacht waarin hij getuige is van een dramatisch voorval. Dit en zijn reactie daarop hebben zijn leven totaal veranderd. Aan al zijn zekerheden is een einde gekomen.”
Waarom is hij van Parijs naar Amsterdam verhuisd?
Hij zegt tegen de onbekende: “Is het u opgevallen dat de grachtengordels van Amsterdam overeenkomen met de hellekringen?
De hel der burgers vanzelf, bevolkt met nare dromen. Voor wie van buiten komt en gaandeweg in die diepere kringen doordringt, wordt het leven met zijn misdaden steeds duisterder, steeds compacter.”
SPOILER-ALERT!
Tegen wie is die hoofdpersoon eigenlijk de hele tijd aan 't praten?
Tegen zichzelf misschien?
Hij vraagt zichzelf af: En als we een tweede kans zouden krijgen, zou het dan anders lopen?
“Dan moest de daad bij het woord gevoegd.
Brrr... het water is zo koud!
Maar geen nood: nu is het te laat.
En altijd is het te laat.
Dat lucht op.”
Het lijkt er dus sterk op dat hij blij is dat het te laat is om het goed te maken.
Hij weet dat hij toch nooit ànders zou reageren dan de eerste keer.
Hij blijft dus gevangen in zijn schuldgevoelens.
Er is geen enkele uitweg.
Altijd is het te laat.
4
Reageer op deze recensie