Het leven van een geheim agent is geen pretje

Achter de spiegel in de badkamer zit er misschien een camera die je bespiedt. Is de postbode wel een echte postbode, en geen spion? En wat beweegt daar onder het salontafeltje? Toch geen Rus zeker? In het wereldje van de geheime agenten is niets zeker. De Waarheid bestaat niet. Geheime agenten lopen hopeloos verloren in de complotten. Klappen krijgen en een vroegtijdige dood sterven behoren bij de risico's van het vak. En daarenboven is er nog hun problematische verhouding met de politiek. Ze leven op gespannen voet met elkaar: de ouderen zweren bij relaties en intuïtie, de jongere generatie bouwt op de computerdata. Echt, het is geen pretje om geheim agent te zijn. Waarvoor blijven ze het doen?

De Repair Club -vier gepensioneerden onder wie John Antink, het gewezen hoofd van de Nederlandse geheime dienst- repareert oude apparaten. Zo dragen ze bij aan een wereld met minder verspilling. Maar de vier hebben meer in hun mars. Wanneer iemand met een kapotte schrijfmachine én een pistool tijdens een van hun bijeenkomsten opdaagt, gaan de poppen aan het dansen.

Rond dezelfde tijd kampt de geheime dienst met een lek, dat de politiek in een slecht daglicht stelt. De zoektocht naar de verklikker en de avonturen rond de man met het pistool voeren terug in de tijd, naar Oost-Duitsland toen de Sovjet-Unie op zijn laatste benen liep. De jeugdige Poetin maakt er zijn opwachting. Er volgt een storm van onverwachte gebeurtenissen, waarin een kat haar jongen niet meer terugvindt. Maar uiteindelijk gaat het leven weer verder, zij het met de nodige littekens.

De Repair Club is een boek dat boeit en aan het lezen houdt, omdat zeker wie halfweg is de uitkomst wil weten. Dat is de kracht van dit werk. Dat er misschien hier en daar een loopje met het gezond verstand wordt genomen en de beschrijvingen (van bv. het naoorlogse Dresden)niet hun volle recht krijgen, zal de lezer worst wezen.