Lezersrecensie
Een boek dat ruikt naar zonnebrand, zeewind en een vleugje puberchaos.
De blauwe vinvistemster is zo’n boek dat je meeneemt naar een zomer die niet spectaculair is, maar wél bijzonder. Monica is dertien en reist voor het eerst in haar eentje naar haar opa en oma op Terschelling. Haar vader heeft geen tijd en dat voelt een beetje oneerlijk. Op de boot ontmoet ze een groep oudere jongeren, en in een opwelling zegt ze dat ze veertien is. Dat kleine leugentje opent een deur naar een wereld die spannend en nieuw is, met vuurtjes op het strand, stiekeme gesprekken en beginnende verliefdheden.
Wat dit boek zo fijn maakt, is dat het niet draait om grote drama’s. Natuurlijk, opa valt uit een boom en moet naar het ziekenhuis, maar verder is het vooral een zomer van kleine dingen: Monica die zich afvraagt of ze nog wel met haar jongere nichtje wil spelen, oma die geen fan is van make-up en het woord “shit”, en baby Pimmetje die met zijn grappige uitspraken voor luchtigheid zorgt. Alles voelt echt. Alsof je zelf even bij Monica op het eiland bent.
Elin Meijnen schrijft met veel gevoel voor wat er speelt in het hoofd van een pubermeisje. De twijfels, de nieuwsgierigheid, het verlangen om erbij te horen, het zit er allemaal in, zonder dat het zwaar wordt. Zelfs Monica’s overleden moeder komt voorzichtig voorbij, op een manier die ontroert zonder te dramatiseren. En dan is er Teun. Teun is zo’n jongen die je als lezer meteen in je hart sluit. Je gunt hem aan Monica. Je gunt hem eigenlijk aan iedereen van dertien.
De titel verwijst naar Monica’s lievelingsboek als kleuter, De blauwe vinvis. Dat boek is inmiddels stukgelezen, maar leeft voort in haar herinnering. Net als haar kindertijd, die ze langzaam achter zich laat. Het omslag van het boek doet misschien denken aan een sprookje, maar wat je krijgt is een verhaal dat juist zo mooi is omdat het echt zou kunnen gebeuren.
Een aanrader voor meisjes van een jaar of elf, twaalf, dertien. Om mee te nemen op vakantie. Naar Terschelling, natuurlijk.
Wat dit boek zo fijn maakt, is dat het niet draait om grote drama’s. Natuurlijk, opa valt uit een boom en moet naar het ziekenhuis, maar verder is het vooral een zomer van kleine dingen: Monica die zich afvraagt of ze nog wel met haar jongere nichtje wil spelen, oma die geen fan is van make-up en het woord “shit”, en baby Pimmetje die met zijn grappige uitspraken voor luchtigheid zorgt. Alles voelt echt. Alsof je zelf even bij Monica op het eiland bent.
Elin Meijnen schrijft met veel gevoel voor wat er speelt in het hoofd van een pubermeisje. De twijfels, de nieuwsgierigheid, het verlangen om erbij te horen, het zit er allemaal in, zonder dat het zwaar wordt. Zelfs Monica’s overleden moeder komt voorzichtig voorbij, op een manier die ontroert zonder te dramatiseren. En dan is er Teun. Teun is zo’n jongen die je als lezer meteen in je hart sluit. Je gunt hem aan Monica. Je gunt hem eigenlijk aan iedereen van dertien.
De titel verwijst naar Monica’s lievelingsboek als kleuter, De blauwe vinvis. Dat boek is inmiddels stukgelezen, maar leeft voort in haar herinnering. Net als haar kindertijd, die ze langzaam achter zich laat. Het omslag van het boek doet misschien denken aan een sprookje, maar wat je krijgt is een verhaal dat juist zo mooi is omdat het echt zou kunnen gebeuren.
Een aanrader voor meisjes van een jaar of elf, twaalf, dertien. Om mee te nemen op vakantie. Naar Terschelling, natuurlijk.
2
Reageer op deze recensie
