Angstwekkend sprookje

”In de zomer dat ze vijftien was ontdekte Melanie dat ze uit vlees en bloed bestond.” De vijftienjarige Melanie ontdekt haar lichaam en fantaseert over haar toekomst, waar een partner is, kinderen, dieren en zonnige vakanties aan zee. Melanie woont met haar broer Jonathon van dertien en haar zusje Victoria in een groot en luxueus huis. Haar ouders zijn op zakenreis in Amerika en mevrouw Rundle verzorgt de kinderen en het huis.

Dan komt het vreselijke bericht dat de ouders zijn omgekomen tijdens een vliegtuig crash. In korte tijd verandert er veel voor de kinderen, Hun oom Philip, een broer van moeder, zal de kinderen in zijn huis opnemen, een onbekend iemand voor de kinderen.Ze reizen met z'n drieën naar Londen waar ze opgehaald worden door Francie en Finn, twee slordig uitziende en onfris ruikende jongemannen, die broers zijn van tante Margaret, die getrouwd is met oom Philip. Melanie krijgt te horen dat haar tante stom is dat wil zeggen, sinds haar trouwdag praat ze niet meer.

Elke maand is er een voorstelling in het atelier waarin de poppen van oom Philip optreden. En op een gegeven moment vindt oom dat Melanie ook mee moet doen met de voorstelling: Leda en de zwaan: een sprookje uit de oudheid. Tijdens het repeteren met Finn krijgt ze al een naar gevoel en tijdens de voorstelling raakt ze volkomen in paniek als de grote zwaan op haar gaat liggen en krijgt klappen van haar oom, dat is het begin van het einde omdat Finn in opstand komt tegen zijn zwager. Het verhaal eindigt met een climax in een open einde.

Het verhaal bestaat uit een web van verwijzingen naar de oudheid, de bijbel, sprookjes en jeugdboeken, alles is in het verhaal verweven op een prachtige manier.
Zo noemt Melanie het poetsen van de grote toonbank een “Sisyfusarbeid” p. 111 en noemt haar oom de “Antichrist van de Apocalyps” p 97 en zegt zich “te bevinden in het “Voorgeborchte”p 95
Het verhaal wordt verteld door Melanie ze beschrijft haar teleurstelling over de verandering van omgeving, laat weinig zien over het verdriet over haar ouders. Ze bevindt zich meer in het nu dan in het verleden. In de korte tijd waar in het verhaal beschrevene wordt, ontwikkelt ze zich en helpt haar fantasie haar door de dreigende situatie heen.
De bewoners in het huis worden uitgebreid beschreven terwijl haar broer en zusje een mindere rol hebben in het verhaal.

Vanaf het begin hangt er een dreiging over het verhaal, de ontwikkeling van Melanie, die ruw verstoord wordt, de vreemde omgeving met de aparte bewoners en bovenal de boosaardige figuur van de oom.