Lezersrecensie
Donkere grond: archeologie, maar dan niet spannend
(Deze recensie is eerder verschenen in het Elf Fantasy Magazine)
In Donkere Grond wil journaliste Jane Widowson voor een plaatselijke krant een artikel schrijven over een archeologische opgraving in de buurt. Aldaar blijkt het werk – en opzichter Stuart – echter zo leuk dat ze mee gaat helpen. Helaas is de snode landeigenaar van plan een luxe hotel op zijn grondgebied te bouwen, en probeert hij de opgraving dan ook stelselmatig te saboteren.
Donkere Grond is een houterig geschreven Bouquetreeksroman in een archeologische setting. De talrijke romantische scenes tussen Jane en Stuart zijn tenenkrommend, maar veel beters komt er niet: iedereen is lief, aardig en vriendelijk (behalve de voornoemde kapitalistische landeigenaar), keuvelt wat, graaft wat, luncht wat en dan is er ineens een ontzettend feelgood deus ex machina-einde. In potentie interessante problemen worden even abrupt als ze uit de lucht komen vallen door Bullinga de nek omgedraaid – de personages mochten er eens hinder van ondervinden.
Bullinga is duidelijk liefhebber van archeologie, en het werk aan de opgraving zelf neemt dan ook het grootste deel van het boek in. Dit levert op zich aardige details op, maar haar afstandelijke schrijfstijl houdt de lezer mijlenver van elke mogelijke inleving. Tip: besteed je geld aan een kaartje voor het museum of het Archeon.
In Donkere Grond wil journaliste Jane Widowson voor een plaatselijke krant een artikel schrijven over een archeologische opgraving in de buurt. Aldaar blijkt het werk – en opzichter Stuart – echter zo leuk dat ze mee gaat helpen. Helaas is de snode landeigenaar van plan een luxe hotel op zijn grondgebied te bouwen, en probeert hij de opgraving dan ook stelselmatig te saboteren.
Donkere Grond is een houterig geschreven Bouquetreeksroman in een archeologische setting. De talrijke romantische scenes tussen Jane en Stuart zijn tenenkrommend, maar veel beters komt er niet: iedereen is lief, aardig en vriendelijk (behalve de voornoemde kapitalistische landeigenaar), keuvelt wat, graaft wat, luncht wat en dan is er ineens een ontzettend feelgood deus ex machina-einde. In potentie interessante problemen worden even abrupt als ze uit de lucht komen vallen door Bullinga de nek omgedraaid – de personages mochten er eens hinder van ondervinden.
Bullinga is duidelijk liefhebber van archeologie, en het werk aan de opgraving zelf neemt dan ook het grootste deel van het boek in. Dit levert op zich aardige details op, maar haar afstandelijke schrijfstijl houdt de lezer mijlenver van elke mogelijke inleving. Tip: besteed je geld aan een kaartje voor het museum of het Archeon.
1
Reageer op deze recensie