Lezersrecensie
Hoe ziet een rechtvaardige samenleving eruit?
In 1971 verschijnt na twintig jaar werk de grote doorbraak van John Rawls (1921-2002): ‘A theory of justice’. In 1999 verschijnt het boek opnieuw, met enkele kleine wijzigingen.
‘Een theorie van rechtvaardigheid’ wordt bij de Nederlandse editie voorafgegaan met een inleiding door Percy Lehning. Deze inleiding is goed te volgen en maakt de lezer enthousiast voor de rest van het boek.
Rawls is mede door zijn persoonlijke ervaringen (hij is opgegroeid in een wit welgesteld gezin en zag hoe zwarte kinderen uit zijn omgeving minder kansen kregen en hij was soldaat tijdens WOII in de Pacific) aan het denken gezet over rechtvaardigheid. Hij vraagt zich hierbij af of de menselijke natuur wel tot rechtvaardigheid in staat is of dat onze aard zo corrupt en egoïstisch is dat rechtvaardigheid buiten het bereik van de menselijke mogelijkheden ligt?
“Rechtvaardigheid is de eerste deugd van de sociale instituties, zoals waarheid dat is van denksystemen.” (citaat)
Rawls nodigt de lezer uit om hem te volgen in een gedachte-experiment. Stel je voor dat de rechtvaardigheidsprincipes opnieuw verdeeld worden. Een groep mensen mag hierover met elkaar in overleg om tot een beslissing te komen. Maar, iedereen in die groep heeft een sluier van onwetendheid over zich heen. Je weet niet wat jouw nieuwe situatie na verdeling zal zijn. Dat geldt voor ontwikkelingsmogelijkheden, leeftijd, levensovertuiging, geslacht, seksuele voorkeur, etnische afkomst, handicap of chronisch ziek, gezinssamenstelling, soort inkomen (bijvoorbeeld vast/tijdelijk contract, uitkering, pensioen), nationaliteit, huidskleur etc. Vervolgens wordt over de rechtvaardigheidsprincipes gesproken en worden ze herverdeeld zonder te weten welk effect ze zullen hebben op de eigen situatie.
Door de onwetendheid wordt je gedwongen onpartijdig te zijn. Mensen willen altijd voorkomen dat ze heel slecht af zullen zijn en dus zullen ze volgens Rawls die principes kiezen waarmee ze ook vanuit de positie van de minst begunstigden, heel goed kunnen leven. Zoals Rawls zegt: “De partijen beschermen niet alleen hun basisrechten, zij verzekeren zichzelf ook tegen de ergste eventualiteiten”.
Een belangrijke vraag die Rawls de lezer hierbij ook stelt is wat belangrijker voor je is: vrijheid of gelijkwaardigheid? Ben je bereid iets van jouw vrijheid in te leveren voor meer gelijkwaardigheid? Ook als dat om maar een hele kleine groep gaat? En is ‘de meerderheid beslist’ wel zo rechtvaardig?
Rawls zegt: “Rechtvaardigheid verhindert dat het verlies van vrijheid voor sommigen wordt gecompenseerd door een groter welzijn voor anderen. Ze staat niet toe dat de offers die enkelen worden opgelegd zouden wegvallen tegen de ruimere som van de voordelen die velen genieten.”
“’Justice as fairness’ hanteert welzijn niet als criterium voor een rechtvaardige verdeling, laat staan dat er naar gestreefd zou moeten worden gelijk welzijn te realiseren. ‘Justice as fairness’ richt zich daarentegen op ongelijkheden in levenskansen van burgers voor zover deze door drie omstandigheden worden bepaald: de natuurlijke begaafdheden van burgers en de mogelijkheden deze te ontwikkelen; de sociale klasse waarin zij worden geboren; het geluk of de pech van burgers (ziekte, werkeloosheid).” (citaat)
Het boek was op momenten wel wat taai. Ik heb veel begrippen moeten opzoeken omdat ik anders niet goed genoeg begreep wat Rawls bedoelde (bijvoorbeeld utilitarisme, intuïtionisme, teleologisch, deontologisch). Daarnaast vindt er veel herhaling plaats met daarbij steeds een kleine wijziging.
Het boek vraagt veel aandacht van de lezer, maar de inhoud is heel interessant. Vragen we ons niet allemaal geregeld af of iets rechtvaardig is en of de samenleving (in het klein of in het groot) niet rechtvaardiger kan? Het gedachte-experiment vind ik hierbij heel interessant, waarbij de oorspronkelijke positie puur hypothetisch is.
Rawls denkt zelf ook dat een herverdeling van rechtvaardigheid waarschijnlijk nooit in goed vertrouwen gesloten kan worden. De mens kan bovendien ook nooit de sluier van onwetendheid over zich heen gooien en blijft altijd in meer of mindere mate uitgaan van zijn eigen behoeften. Desondanks vind ik het idee van Rawls prachtig: je in andermans positie verplaatsen is een vereiste bij het nadenken over rechtvaardigheid.
En dat was namelijk Rawls’ inzet, een theorie te ontwerpen die een antwoord moest geven op de vraag hoe een rechtvaardige samenleving eruit behoort te zien. Hij heeft mij hiermee echt aan het denken gezet en zijn gedachte-experiment zal ik nooit meer vergeten, maar zelfs proberen toe te passen bij vragen over rechtvaardigheid.
“....En deze instituties zijn geen natuurlijk gegeven, maar zijn tot op zekere hoogte maakbaar en veranderbaar. Instituties vormen de neerslag van en geven de uitdrukking aan de dominerende morele opvattingen in de samenleving en beïnvloeden die opvattingen op hun beurt weer.” (citaat)
‘Een theorie van rechtvaardigheid’ wordt bij de Nederlandse editie voorafgegaan met een inleiding door Percy Lehning. Deze inleiding is goed te volgen en maakt de lezer enthousiast voor de rest van het boek.
Rawls is mede door zijn persoonlijke ervaringen (hij is opgegroeid in een wit welgesteld gezin en zag hoe zwarte kinderen uit zijn omgeving minder kansen kregen en hij was soldaat tijdens WOII in de Pacific) aan het denken gezet over rechtvaardigheid. Hij vraagt zich hierbij af of de menselijke natuur wel tot rechtvaardigheid in staat is of dat onze aard zo corrupt en egoïstisch is dat rechtvaardigheid buiten het bereik van de menselijke mogelijkheden ligt?
“Rechtvaardigheid is de eerste deugd van de sociale instituties, zoals waarheid dat is van denksystemen.” (citaat)
Rawls nodigt de lezer uit om hem te volgen in een gedachte-experiment. Stel je voor dat de rechtvaardigheidsprincipes opnieuw verdeeld worden. Een groep mensen mag hierover met elkaar in overleg om tot een beslissing te komen. Maar, iedereen in die groep heeft een sluier van onwetendheid over zich heen. Je weet niet wat jouw nieuwe situatie na verdeling zal zijn. Dat geldt voor ontwikkelingsmogelijkheden, leeftijd, levensovertuiging, geslacht, seksuele voorkeur, etnische afkomst, handicap of chronisch ziek, gezinssamenstelling, soort inkomen (bijvoorbeeld vast/tijdelijk contract, uitkering, pensioen), nationaliteit, huidskleur etc. Vervolgens wordt over de rechtvaardigheidsprincipes gesproken en worden ze herverdeeld zonder te weten welk effect ze zullen hebben op de eigen situatie.
Door de onwetendheid wordt je gedwongen onpartijdig te zijn. Mensen willen altijd voorkomen dat ze heel slecht af zullen zijn en dus zullen ze volgens Rawls die principes kiezen waarmee ze ook vanuit de positie van de minst begunstigden, heel goed kunnen leven. Zoals Rawls zegt: “De partijen beschermen niet alleen hun basisrechten, zij verzekeren zichzelf ook tegen de ergste eventualiteiten”.
Een belangrijke vraag die Rawls de lezer hierbij ook stelt is wat belangrijker voor je is: vrijheid of gelijkwaardigheid? Ben je bereid iets van jouw vrijheid in te leveren voor meer gelijkwaardigheid? Ook als dat om maar een hele kleine groep gaat? En is ‘de meerderheid beslist’ wel zo rechtvaardig?
Rawls zegt: “Rechtvaardigheid verhindert dat het verlies van vrijheid voor sommigen wordt gecompenseerd door een groter welzijn voor anderen. Ze staat niet toe dat de offers die enkelen worden opgelegd zouden wegvallen tegen de ruimere som van de voordelen die velen genieten.”
“’Justice as fairness’ hanteert welzijn niet als criterium voor een rechtvaardige verdeling, laat staan dat er naar gestreefd zou moeten worden gelijk welzijn te realiseren. ‘Justice as fairness’ richt zich daarentegen op ongelijkheden in levenskansen van burgers voor zover deze door drie omstandigheden worden bepaald: de natuurlijke begaafdheden van burgers en de mogelijkheden deze te ontwikkelen; de sociale klasse waarin zij worden geboren; het geluk of de pech van burgers (ziekte, werkeloosheid).” (citaat)
Het boek was op momenten wel wat taai. Ik heb veel begrippen moeten opzoeken omdat ik anders niet goed genoeg begreep wat Rawls bedoelde (bijvoorbeeld utilitarisme, intuïtionisme, teleologisch, deontologisch). Daarnaast vindt er veel herhaling plaats met daarbij steeds een kleine wijziging.
Het boek vraagt veel aandacht van de lezer, maar de inhoud is heel interessant. Vragen we ons niet allemaal geregeld af of iets rechtvaardig is en of de samenleving (in het klein of in het groot) niet rechtvaardiger kan? Het gedachte-experiment vind ik hierbij heel interessant, waarbij de oorspronkelijke positie puur hypothetisch is.
Rawls denkt zelf ook dat een herverdeling van rechtvaardigheid waarschijnlijk nooit in goed vertrouwen gesloten kan worden. De mens kan bovendien ook nooit de sluier van onwetendheid over zich heen gooien en blijft altijd in meer of mindere mate uitgaan van zijn eigen behoeften. Desondanks vind ik het idee van Rawls prachtig: je in andermans positie verplaatsen is een vereiste bij het nadenken over rechtvaardigheid.
En dat was namelijk Rawls’ inzet, een theorie te ontwerpen die een antwoord moest geven op de vraag hoe een rechtvaardige samenleving eruit behoort te zien. Hij heeft mij hiermee echt aan het denken gezet en zijn gedachte-experiment zal ik nooit meer vergeten, maar zelfs proberen toe te passen bij vragen over rechtvaardigheid.
“....En deze instituties zijn geen natuurlijk gegeven, maar zijn tot op zekere hoogte maakbaar en veranderbaar. Instituties vormen de neerslag van en geven de uitdrukking aan de dominerende morele opvattingen in de samenleving en beïnvloeden die opvattingen op hun beurt weer.” (citaat)
2
Reageer op deze recensie