Lezersrecensie
Magisch, duister en fantasie rijk
Van de Zweed Mats Strandberg las ik eerder al 'Pestbloemen', een griezelverhaal waar ik behoorlijk van onder de indruk was.
Ik herkende meteen de donkere duisternis op de cover van zijn nieuwste roman, die weliswaar voor een jonger publiek geschreven is (doelgroep 8 tot 10 schat ik), maar ook behoorlijk wat fantasie bevat, en dat is een heerlijke combo.
Frank is een einzelgänger, maar echt gelukkig wordt hij daar niet van. Hij snakt naar kameraden, maar vindt vriendschap enkel bij zijn zachte buurvouw Alice en haar hond Uffe. Bovendien heeft hij 's nachts vaak irreële maar voor een negenjarig kind levensechte nachtmerries over monsters.
Tot hij vaststelt dat hij 's nachts zélf verandert in een weerwolf, en dat mensen hem ontlopen, hoe graag hij ook wil dat ze gewoon over zijn harige buik kriebelen. Onthutst en verward dwaalt hij 's nacht rond, tot hij Magnolia en Jasse ontmoet, die hem wel gewoon aanvaarden zoals hij is. In de bibliotheek (uiteraard! waar kan je je immers geborgen weten) creëren ze een veilige plek voor de outcasts. Maar, zoals wijze Alice zegt: "Niet duurt voor eeuwig. Dat geldt zowel voor het goede als het slechte."
Een verhaal dat uitnodigt tot gesprek, waar heel veel symboliek in zit, dat qua taal aangepast is aan het doelpubliek een toch ook bijzonder rijk is, met illustraties die me doen denken aan die nostalgische Zweedse kinderboeken van Astrid Lindgren.
Ik vermoed dat dit het eerste deel is van een gloednieuwe reeks, eentje die, naar ik hoop, veel weerklank vindt en een ruim lezerspubliek bereikt, want het heeft potentieel om een ronkende klassieker te worden.
Ik herkende meteen de donkere duisternis op de cover van zijn nieuwste roman, die weliswaar voor een jonger publiek geschreven is (doelgroep 8 tot 10 schat ik), maar ook behoorlijk wat fantasie bevat, en dat is een heerlijke combo.
Frank is een einzelgänger, maar echt gelukkig wordt hij daar niet van. Hij snakt naar kameraden, maar vindt vriendschap enkel bij zijn zachte buurvouw Alice en haar hond Uffe. Bovendien heeft hij 's nachts vaak irreële maar voor een negenjarig kind levensechte nachtmerries over monsters.
Tot hij vaststelt dat hij 's nachts zélf verandert in een weerwolf, en dat mensen hem ontlopen, hoe graag hij ook wil dat ze gewoon over zijn harige buik kriebelen. Onthutst en verward dwaalt hij 's nacht rond, tot hij Magnolia en Jasse ontmoet, die hem wel gewoon aanvaarden zoals hij is. In de bibliotheek (uiteraard! waar kan je je immers geborgen weten) creëren ze een veilige plek voor de outcasts. Maar, zoals wijze Alice zegt: "Niet duurt voor eeuwig. Dat geldt zowel voor het goede als het slechte."
Een verhaal dat uitnodigt tot gesprek, waar heel veel symboliek in zit, dat qua taal aangepast is aan het doelpubliek een toch ook bijzonder rijk is, met illustraties die me doen denken aan die nostalgische Zweedse kinderboeken van Astrid Lindgren.
Ik vermoed dat dit het eerste deel is van een gloednieuwe reeks, eentje die, naar ik hoop, veel weerklank vindt en een ruim lezerspubliek bereikt, want het heeft potentieel om een ronkende klassieker te worden.
1
Reageer op deze recensie
