Lezersrecensie
Twee onverschrokken verzetsstrijdsters en de nazi-hel…
Op de dag van de Nationale Holocaust-herdenking 2021 schrijf ik deze recensie met dit boek als een bijna levend geworden bewijsstuk van “Nooit meer Auschwitz!”
ROXANE VAN IPEREN schreef een indrukwekkend, zeer goed gedocumenteerd en daardoor gedetailleerd verslag over de Tweede Wereldoorlog, het Verzet en het Verraad en de naziterreur niet alleen in Nederland, maar ook tijdens de transporten en in de concentratiekampen van Westerbork, Auschwitz en Bergen-Belsen. In drie delen, te weten:
I – Oorlog
II - ’t Hooge Nest
III - Overleven
Het vertelperspectief ligt bij de twee Amsterdamse joodse zussen Janny en Lientje Brilleslijper die zij veelal aan het woord laat. De lezer maakt kennis met het gezin Brilleslijper: vader Joseph, moeder Fietje en broertje Jaapie. Veel van hun verzetsheldendaden, maar ook andere activiteiten worden minutieus beschreven. Soms te gedetailleerd, vond ik, met name in deel I.
Hun sympathisanten, handlangers en helpers worden vaak met naam genoemd. Maar, ook de namen van de beulen en hun weerzinwekkende daden worden niet vergeten en goed beschreven. Enkele vreselijke namen, zoals Willi Lages, Anton Mussert, Josef Mengele, Aus der Fünten, enz stonden al in ons collectieve geheugen gegrift. Achter in het boek staat een uitgebreide verantwoording: “Na ’t Hooge Nest”.
Van Iperen heeft een zeer toegankelijke schrijfstijl en ondanks de zwaarte van dit oorlogsboek weet zij de meest vreselijke belevenissen en vernederingen “neutraal”, doch suggestief te vertellen. Eigenlijk zoals in een documentaire gebruikelijk is zoals ik hiervoor al aanduidde met het woord “verslag”. Zie citaat verderop in deze recensie.
Uiteindelijk worden hun woonplaatsen Amsterdam en Den Haag te gevaarlijk voor deze verzetsstrijdsters en weten ze via via de afgelegen villa ’t Hooge Nest in de bossen van Naarden te vinden en te huren. Met de hele familie verhuizen ze daarheen en nog enkele vrienden voegen zich bij hen.
Op blz 208 lezen we dat Janny op een dag in het voorjaar van 1944 op een van haar illegale tochten naar Amsterdam hun oude, verlaten Jodenhoek weer heeft teruggezien. “De enige mensen die ze ziet zijn politieagenten. Alle leven is uit de Jodenhoek gezogen: een erfenis van honderden jaren vernietigd.” (…) Janny realiseert zich wanneer ze terugkeert in Naarden, een zielloos Amsterdam achter zich latend, dat hun buurt niet dood is en we lezen: “Ze hebben Klein Amsterdam naar ’t Hooge Nest gebracht.” Maar dit min of meer gelukkige gevoel is helaas van vrij korte duur.
In de zomer van 1944 worden de zussen verraden en gearresteerd. Met hen bijna alle onderduikers in ’t Hooge Nest in Naarden. Een geweldige vangst voor de SD, met name voor de dienstdoende Eddy Moesbergen. Eerst worden ze naar het overvolle Westerbork (het “Judendurchgangslager”) afgevoerd. Op 3 september 1944 met de laatste trein op transport gezet naar Auschwitz en zo verder… en begint het “overleven” of niet… De zusjes Margot en Anne en moeder Edith Frank zijn ook in Auschwitz. Hun lot is bekend.
De zussen zijn niet alleen de ooggetuigen van de ontmenselijking en de uitroeiing van joodse burgers door de nazi’s maar maken dit zelf aan den lijve mee. “Ze wogen nog geen 28 kilo toen de Engelsen kwamen”. Zo onwerkelijk, zo onthutsend, zo intens gemeen, tot op het bot vernederend, enzovoorts…
Een mooi citaat om de schrijfstijl te tonen:
“Aankomst in Westerbork – blz 254: (…) Het kamp is groot, veel groter dan ze (Janny) had verwacht. Een dorp op een afgelegen Drentse heidevlakte. Overal mensen. Mannen, vrouwen, kinderen; een dorpsplein in een western. De details verraden de realiteit. Alles is hoekig, van hout en afgebakend. Het terrein is vierkant, begrensd door diepe sloten en hoge hekken die eindigen in prikkeldraad. Wachttorens als badmeesterhuisjes op lange poten. Lange schuren in rechte rijen. Houten hangars zo groot dat ze daadwerkelijk vliegtuigen zouden kunnen herbergen, zij aan zij met kleinere uitvoeringen. De aarde is gortdroog en stofwolken jagen over het terrein, wringen zich tussen het latwerk van de barakken door en geven de huid van de bewoners een doffe aanblik.
Uniformen staan hen op te wachten. Petten diep over voorhoofden getrokken, gloeiende sigaretpunten in plaats van ogen. Janny hoort tot haar verbazing nergens Duits, enkel Nederlands. (…)”
Het verhaal van de schrijfster, Roxanne van Iperen, die momenteel in ’t Hooge Nest woont, is hiervoor al enkele malen verteld. Onnodig om dat hier te herhalen. Ze heeft aan het eind van haar reconstructie van de uitzonderlijke gebeurtenissen die zich tussen de muren van dit monumentale pand hebben afgespeeld, wel een dringende boodschap voor de lezer op blz. 363: “Vertel dit verhaal, want het is anders dan veel verhalen die de wereld kent. De joden lieten zich niet gewillig naar hun dood leiden – er waren wel degelijk joodse verzetslieden. En vrouwelijke bovendien.”
En dat is zo! Een dwingend advies!
Nog een toegift voor mij, als francofiel, was te lezen dat op 6 juni 1944 – D-Day – Radio London de eerste twee regels doorseint van het gedicht “Herfstlied” - "Chanson d'automne" van Paul Verlaine (Frans dichter1844-1896). Dat was de cryptische boodschap waarmee zou worden aangekondigd dat de invasie binnen vierentwintig uur begint:
“Les sanglots longs
Des Violons
De l’automne
Blessent mon coeur
D’une langueur
Monotone.”
Dat wist ik niet. Zo mooi gekozen…
VIJF STERREN
Zeist, 31 januari 2021
ROXANE VAN IPEREN schreef een indrukwekkend, zeer goed gedocumenteerd en daardoor gedetailleerd verslag over de Tweede Wereldoorlog, het Verzet en het Verraad en de naziterreur niet alleen in Nederland, maar ook tijdens de transporten en in de concentratiekampen van Westerbork, Auschwitz en Bergen-Belsen. In drie delen, te weten:
I – Oorlog
II - ’t Hooge Nest
III - Overleven
Het vertelperspectief ligt bij de twee Amsterdamse joodse zussen Janny en Lientje Brilleslijper die zij veelal aan het woord laat. De lezer maakt kennis met het gezin Brilleslijper: vader Joseph, moeder Fietje en broertje Jaapie. Veel van hun verzetsheldendaden, maar ook andere activiteiten worden minutieus beschreven. Soms te gedetailleerd, vond ik, met name in deel I.
Hun sympathisanten, handlangers en helpers worden vaak met naam genoemd. Maar, ook de namen van de beulen en hun weerzinwekkende daden worden niet vergeten en goed beschreven. Enkele vreselijke namen, zoals Willi Lages, Anton Mussert, Josef Mengele, Aus der Fünten, enz stonden al in ons collectieve geheugen gegrift. Achter in het boek staat een uitgebreide verantwoording: “Na ’t Hooge Nest”.
Van Iperen heeft een zeer toegankelijke schrijfstijl en ondanks de zwaarte van dit oorlogsboek weet zij de meest vreselijke belevenissen en vernederingen “neutraal”, doch suggestief te vertellen. Eigenlijk zoals in een documentaire gebruikelijk is zoals ik hiervoor al aanduidde met het woord “verslag”. Zie citaat verderop in deze recensie.
Uiteindelijk worden hun woonplaatsen Amsterdam en Den Haag te gevaarlijk voor deze verzetsstrijdsters en weten ze via via de afgelegen villa ’t Hooge Nest in de bossen van Naarden te vinden en te huren. Met de hele familie verhuizen ze daarheen en nog enkele vrienden voegen zich bij hen.
Op blz 208 lezen we dat Janny op een dag in het voorjaar van 1944 op een van haar illegale tochten naar Amsterdam hun oude, verlaten Jodenhoek weer heeft teruggezien. “De enige mensen die ze ziet zijn politieagenten. Alle leven is uit de Jodenhoek gezogen: een erfenis van honderden jaren vernietigd.” (…) Janny realiseert zich wanneer ze terugkeert in Naarden, een zielloos Amsterdam achter zich latend, dat hun buurt niet dood is en we lezen: “Ze hebben Klein Amsterdam naar ’t Hooge Nest gebracht.” Maar dit min of meer gelukkige gevoel is helaas van vrij korte duur.
In de zomer van 1944 worden de zussen verraden en gearresteerd. Met hen bijna alle onderduikers in ’t Hooge Nest in Naarden. Een geweldige vangst voor de SD, met name voor de dienstdoende Eddy Moesbergen. Eerst worden ze naar het overvolle Westerbork (het “Judendurchgangslager”) afgevoerd. Op 3 september 1944 met de laatste trein op transport gezet naar Auschwitz en zo verder… en begint het “overleven” of niet… De zusjes Margot en Anne en moeder Edith Frank zijn ook in Auschwitz. Hun lot is bekend.
De zussen zijn niet alleen de ooggetuigen van de ontmenselijking en de uitroeiing van joodse burgers door de nazi’s maar maken dit zelf aan den lijve mee. “Ze wogen nog geen 28 kilo toen de Engelsen kwamen”. Zo onwerkelijk, zo onthutsend, zo intens gemeen, tot op het bot vernederend, enzovoorts…
Een mooi citaat om de schrijfstijl te tonen:
“Aankomst in Westerbork – blz 254: (…) Het kamp is groot, veel groter dan ze (Janny) had verwacht. Een dorp op een afgelegen Drentse heidevlakte. Overal mensen. Mannen, vrouwen, kinderen; een dorpsplein in een western. De details verraden de realiteit. Alles is hoekig, van hout en afgebakend. Het terrein is vierkant, begrensd door diepe sloten en hoge hekken die eindigen in prikkeldraad. Wachttorens als badmeesterhuisjes op lange poten. Lange schuren in rechte rijen. Houten hangars zo groot dat ze daadwerkelijk vliegtuigen zouden kunnen herbergen, zij aan zij met kleinere uitvoeringen. De aarde is gortdroog en stofwolken jagen over het terrein, wringen zich tussen het latwerk van de barakken door en geven de huid van de bewoners een doffe aanblik.
Uniformen staan hen op te wachten. Petten diep over voorhoofden getrokken, gloeiende sigaretpunten in plaats van ogen. Janny hoort tot haar verbazing nergens Duits, enkel Nederlands. (…)”
Het verhaal van de schrijfster, Roxanne van Iperen, die momenteel in ’t Hooge Nest woont, is hiervoor al enkele malen verteld. Onnodig om dat hier te herhalen. Ze heeft aan het eind van haar reconstructie van de uitzonderlijke gebeurtenissen die zich tussen de muren van dit monumentale pand hebben afgespeeld, wel een dringende boodschap voor de lezer op blz. 363: “Vertel dit verhaal, want het is anders dan veel verhalen die de wereld kent. De joden lieten zich niet gewillig naar hun dood leiden – er waren wel degelijk joodse verzetslieden. En vrouwelijke bovendien.”
En dat is zo! Een dwingend advies!
Nog een toegift voor mij, als francofiel, was te lezen dat op 6 juni 1944 – D-Day – Radio London de eerste twee regels doorseint van het gedicht “Herfstlied” - "Chanson d'automne" van Paul Verlaine (Frans dichter1844-1896). Dat was de cryptische boodschap waarmee zou worden aangekondigd dat de invasie binnen vierentwintig uur begint:
“Les sanglots longs
Des Violons
De l’automne
Blessent mon coeur
D’une langueur
Monotone.”
Dat wist ik niet. Zo mooi gekozen…
VIJF STERREN
Zeist, 31 januari 2021
1
Reageer op deze recensie