Over een boeiende en complexe vrouw

Anna is de jongste dochter van Sigmund Freud en zijn vrouw Martha. Ze droomt ervan in haar vaders voetsporen te treden en als psychoanalytica te werken. Het is een droom waarvoor ze zich keihard inzet, waar het antisemitisme en de oorlog hen ook brengen. Anna blijft zich inzetten om met kinderen te werken en heeft enkele vriendschappen die haar overeind houden.

Doorheen het boek maak je tijdsprongen en volg je een jonge Anna op haar weg naar volwassenheid. Ze is (bijna) obsessief bezig met erkenning zoeken bij haar vader. Ze gelooft rotsvast in de psychoanalyse en werkt samen met hem aan de verdediging en uitbouw van deze wetenschap.

Enkele nauwe contacten van Anna moedigen haar aan zich in haar werk op de psychoanalyse van kinderen te richten. Om teksten te publiceren en zo haar stem te laten horen. Daarnaast blijft ze echter vooral de dochter die zorgt voor haar vader, die hem bewondert, die jaloers is op zijn banden met anderen, die zich tomeloos inzet voor zijn nalatenschap.

Anna heeft een sterk karakter en weet, als vrouw, als Joodse, heel wat te bereiken in zeer barre tijden. Ze vlucht met haar familie van Wenen naar Londen. Ze wordt gehaat en gedwarsboomd door concurrenten in de wetenschappelijke wereld. Ze wordt minachtend bekeken door haar moeder. Ze worstelt met wie ze is, met de vriendschappen die ze opbouwt. Ze wordt haar leven lang heen en weer geslingerd tussen haar onderdanige relatie tot haar ouders en haar wil om zichzelf en haar werk op de kaart te zetten.

‘De zeven huizen van Anna Freud’ is een knap opgebouwde historische roman over het leven en de werkzaamheden van Anna. Van Wenen tot Londen; voor, tijdens en na de oorlog; met en zonder haar dierbaren rond zich. Dit boek vertelt op levendige, passende wijze het verhaal van een zeer bijzonder iemand.