Lezersrecensie
Breekbare Portretten
We bezoeken een boekpresentatie van Thomas Heerma van Voss over het boek ‘De Prullenmand heeft veel plezier aan mij’ bij boekhandel Kooyker in Leiden. De presentatie heeft de vorm van een interview door Heerma van Voss met een wat oudere man voorzien van rollator , die Anton Korteweg blijkt te heten. Het wordt een geanimeerd gesprek. Korteweg heeft niet veel aanmoediging nodig. Gezeten op zijn rollator rollen de woorden bijna automatisch uit zijn mond. Vragen van Heerma van Voss lijken slechts een katalysator en moeten de woorden waterval van Korteweg een beetje kaderen Na afloop signeren zowel Korteweg als Heerma van Voss ons boek.
‘De prullenmand heeft veel plezier aan mij’ is een gebonden uitgave. Licht paarse omslag met tekeningen. Ziet er mooi uit. Ondertitel ‘Schrijversportretten, toen en nu’. Het boek bevat 18 interviews met schrijvers en een inleiding van Heerma van Voss. De 18 schrijvers zijn voor mij bijna allemaal onbekend. Ik ken er slechts 4 van naam (Judith Hertzberg, Cees Nooteboom, Jan Siebelink en Mensje van Keulen) en van 2 (Nooteboom en Siebelink) ken ik het werk.
Zonder de boekpresentatie zou ik het boek waarschijnlijk niet gekocht hebben. En dat zou een gemiste kans zijn.
Aanleiding voor het boek vormt een project uit 1977 van het literaire tijdschrift De Revisor. 79 schrijvers werd gevraagd om een zelfportret in de vorm van een tekening te maken die uiteindelijk in 2 nummers werden afgedrukt. Het project van Heerma van Voss bestaat er uit dat hij de eigenaren van die zelfportretten wil achterhalen en hen benadert met slechts twee vragen: wat zag u toen u het zelfportret tekende? En wat ziet u nu? Uiteindelijk weet hij dus 18 schrijvers te achterhalen en te interviewen.
Degene die hij uiteindelijk interviewt zijn oud. Ze hebben hun leven bijna achter de rug. Ze geven niet alleen antwoordt op de twee vragen van Heerma van Voss maar blikken ook terug op hun werkzame leven. Voor de meesten is de wereld klein geworden. Ze zijn voor het grootste gedeelte van hun tijd thuis. Ze zijn blij met de aandacht, soms na initiële aarzeling, waardoor het maken van de eerste afspraak lang duurt. Bijna alle gesprekken liepen uit.
De zelfportretten uit 1977 leveren eigenlijk weer 18 nieuwe portretten op; maar dan in woorden. Vastgelegd door Heerma van Voss 48 jaar later.
Al lezend worden er een aantal rode draden zichtbaar. Schrijven toen was anders dan nu. Er was meer geld beschikbaar. Er was ruimte om te experimenteren. De nadruk lag minder op de verkoopcijfers. Veel van de schrijvers van toen zijn nooit doorgebroken. Op een paar na. Een aantal is daar nog steeds teleurgesteld over. Anderen hebben dat geaccepteerd. Een verdacht groot aantal van hen woont in Amsterdam Zuid of -West. Bijna allen zijn mannen. Bij veel van de gesprekken schuift de partner aan, zijn er koekjes en thee en komen er soms ook, met name, katten langs. Jan Donkers, één van de geïnterviewden, komt in meerdere verhalen terug. Die speelde, vroeger, blijkbaar de rol van een soort centrale middenvelder.
Het zijn mooie breekbare portretten van oude mensen geworden. In 1977 zaten ze nog vol energie, hoop en plannen. Dat is nu weggevloeid en vervangen door terugkijken op hun leven. Veel van hen zijn nog steeds aan het werk. Of zeggen dat te zijn. Schrijvers gaan blijkbaar niet met pensioen. Dat gaat niet altijd meer zo vlot getuige de titel van het boek. Een citaat uit één van de interviews.
Wat mij betreft is dit een uniek boek. Om meerdere redenen. Heerma van Voss haalt een vergeten generatie schrijvers naar voren en maakt hen weer zichtbaar. Even weer in het middelpunt van de belangstelling. Die interviews geven, met hun verhalen beeld van de schrijverswereld in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Het tempo lag lager. De nadruk lag veel minder op winst en omzet. En schrijvers waren een soort community die elkaar regelmatig opzochten.
Daarnaast wordt een deur geopend naar een bibliotheek van vergeten boeken. Er komen titels langs die direct de belangstelling oproepen. Zo is er bijvoorbeeld een boek van Hans Vervoort met als titel ‘De Encyclopedie van op het nippertje geredde kennis (en andere stukjes om te lezen),’. Een aantal schrijvers geeft hun werk nog steeds uit. In eigen beheer of via hun website. Heerma van Voss heeft als afsluiting een korte actuele status per schrijver opgenomen waarin hij hen ook laat aangeven wat hun favoriete eigen boek is. Het zou een aardig vervolgproject zijn om die allemaal te lezen.
Als laatste is het een uitermate mooi document over ouder worden. Zelfs als je de schrijvers of hun boeken volstrekt oninteressant vindt, dan zijn het mooie verhalen over oud worden en afglijden naar de rand van de publieke belangstelling. Interessant om te zien hoe verschillend men dit proces ervaart en verwoordt. Voor Heerma van Voss was dat niet het primaire doel. Hij zegt in zijn inleiding: ‘het gaat me niet om verval of toenemende onzichtbaarheid. Het gaat me erom te horen op welke manier ze terugblikken, welke verhalen ze opdissen, welke grondtoon blijft bangen.’ Maar het is een mooie bijvangst van deze mooie weergave van zijn, wat mij betreft, geslaagde project!
‘De prullenmand heeft veel plezier aan mij’ is een gebonden uitgave. Licht paarse omslag met tekeningen. Ziet er mooi uit. Ondertitel ‘Schrijversportretten, toen en nu’. Het boek bevat 18 interviews met schrijvers en een inleiding van Heerma van Voss. De 18 schrijvers zijn voor mij bijna allemaal onbekend. Ik ken er slechts 4 van naam (Judith Hertzberg, Cees Nooteboom, Jan Siebelink en Mensje van Keulen) en van 2 (Nooteboom en Siebelink) ken ik het werk.
Zonder de boekpresentatie zou ik het boek waarschijnlijk niet gekocht hebben. En dat zou een gemiste kans zijn.
Aanleiding voor het boek vormt een project uit 1977 van het literaire tijdschrift De Revisor. 79 schrijvers werd gevraagd om een zelfportret in de vorm van een tekening te maken die uiteindelijk in 2 nummers werden afgedrukt. Het project van Heerma van Voss bestaat er uit dat hij de eigenaren van die zelfportretten wil achterhalen en hen benadert met slechts twee vragen: wat zag u toen u het zelfportret tekende? En wat ziet u nu? Uiteindelijk weet hij dus 18 schrijvers te achterhalen en te interviewen.
Degene die hij uiteindelijk interviewt zijn oud. Ze hebben hun leven bijna achter de rug. Ze geven niet alleen antwoordt op de twee vragen van Heerma van Voss maar blikken ook terug op hun werkzame leven. Voor de meesten is de wereld klein geworden. Ze zijn voor het grootste gedeelte van hun tijd thuis. Ze zijn blij met de aandacht, soms na initiële aarzeling, waardoor het maken van de eerste afspraak lang duurt. Bijna alle gesprekken liepen uit.
De zelfportretten uit 1977 leveren eigenlijk weer 18 nieuwe portretten op; maar dan in woorden. Vastgelegd door Heerma van Voss 48 jaar later.
Al lezend worden er een aantal rode draden zichtbaar. Schrijven toen was anders dan nu. Er was meer geld beschikbaar. Er was ruimte om te experimenteren. De nadruk lag minder op de verkoopcijfers. Veel van de schrijvers van toen zijn nooit doorgebroken. Op een paar na. Een aantal is daar nog steeds teleurgesteld over. Anderen hebben dat geaccepteerd. Een verdacht groot aantal van hen woont in Amsterdam Zuid of -West. Bijna allen zijn mannen. Bij veel van de gesprekken schuift de partner aan, zijn er koekjes en thee en komen er soms ook, met name, katten langs. Jan Donkers, één van de geïnterviewden, komt in meerdere verhalen terug. Die speelde, vroeger, blijkbaar de rol van een soort centrale middenvelder.
Het zijn mooie breekbare portretten van oude mensen geworden. In 1977 zaten ze nog vol energie, hoop en plannen. Dat is nu weggevloeid en vervangen door terugkijken op hun leven. Veel van hen zijn nog steeds aan het werk. Of zeggen dat te zijn. Schrijvers gaan blijkbaar niet met pensioen. Dat gaat niet altijd meer zo vlot getuige de titel van het boek. Een citaat uit één van de interviews.
Wat mij betreft is dit een uniek boek. Om meerdere redenen. Heerma van Voss haalt een vergeten generatie schrijvers naar voren en maakt hen weer zichtbaar. Even weer in het middelpunt van de belangstelling. Die interviews geven, met hun verhalen beeld van de schrijverswereld in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Het tempo lag lager. De nadruk lag veel minder op winst en omzet. En schrijvers waren een soort community die elkaar regelmatig opzochten.
Daarnaast wordt een deur geopend naar een bibliotheek van vergeten boeken. Er komen titels langs die direct de belangstelling oproepen. Zo is er bijvoorbeeld een boek van Hans Vervoort met als titel ‘De Encyclopedie van op het nippertje geredde kennis (en andere stukjes om te lezen),’. Een aantal schrijvers geeft hun werk nog steeds uit. In eigen beheer of via hun website. Heerma van Voss heeft als afsluiting een korte actuele status per schrijver opgenomen waarin hij hen ook laat aangeven wat hun favoriete eigen boek is. Het zou een aardig vervolgproject zijn om die allemaal te lezen.
Als laatste is het een uitermate mooi document over ouder worden. Zelfs als je de schrijvers of hun boeken volstrekt oninteressant vindt, dan zijn het mooie verhalen over oud worden en afglijden naar de rand van de publieke belangstelling. Interessant om te zien hoe verschillend men dit proces ervaart en verwoordt. Voor Heerma van Voss was dat niet het primaire doel. Hij zegt in zijn inleiding: ‘het gaat me niet om verval of toenemende onzichtbaarheid. Het gaat me erom te horen op welke manier ze terugblikken, welke verhalen ze opdissen, welke grondtoon blijft bangen.’ Maar het is een mooie bijvangst van deze mooie weergave van zijn, wat mij betreft, geslaagde project!
1
Reageer op deze recensie