Lezersrecensie
Vergeet niet Emerson eten te geven, alsjeblieft
Wie al vaker wat heeft gelezen van J.D. Barker kent hem wellicht met name van zijn thrillers, maar met dit boek begeeft hij zich meer en meer richting een paranormaal verhaal om lekker bij te griezelen.
Je leest het verhaal vanuit Billy, die wenst dat hij dit verhaal nooit had hoeven vertellen. Maar hij moet het vertellen, ter verwerking en dus neemt hij de lezer mee naar een zomer, 11 jaar geleden. Het moment, dat zijn allerbeste vriend, Spivey, het huis en het eiland van zijn grootmoeder erft. Maar, er zijn duidelijke regels en houd je daar vooral aan, want anders…
Van begin af aan is het duidelijk dat er op het eiland gruwelijke dingen hebben plaatsgevonden, die, naarmate het verhaal vordert, enkel maar afschuwelijker worden. Toch duurt het even voor er meer vaart in het verhaal komt. Barker introduceert eerst de locatie, de personages voordat hij echt overgaat tot wat er zich allemaal afspeelt op het eiland en dat is niet mis. Je leest het verhaal vanuit Billy, maar ook vanuit politiechef Chief Whaley. Regelmatig vraag je je af of het Billy zijn fantasie is die op hol slaat of dat er inderdaad bovennatuurlijke dingen gebeuren. Chief Whaley is een nuchtere politieman, maar ook hij begint beetje bij beetje aan zichzelf te twijfelen, maar daar aan toegeven, jaagt hem angst aan. Als echte politieman probeert hij zich dan ook enkel aan de feiten te houden.
Tijdens het lezen moest ik nu en dan denken aan de boeken van Stephen King: diezelfde paranormale, soms horrorachtige vibes voelde ik ook bij dit verhaal. Er zijn behoorlijk wat plotwendingen en als je denkt te weten hoe het zit, blijkt het toch weer helemaal anders.
Vind ik dit Barkers beste boek? Dat niet, maar als je houdt van lekker griezelen op zijn tijd met bovennatuurlijke verschijnselen, dan is dit zeker ook een boek voor jou.
Je leest het verhaal vanuit Billy, die wenst dat hij dit verhaal nooit had hoeven vertellen. Maar hij moet het vertellen, ter verwerking en dus neemt hij de lezer mee naar een zomer, 11 jaar geleden. Het moment, dat zijn allerbeste vriend, Spivey, het huis en het eiland van zijn grootmoeder erft. Maar, er zijn duidelijke regels en houd je daar vooral aan, want anders…
Van begin af aan is het duidelijk dat er op het eiland gruwelijke dingen hebben plaatsgevonden, die, naarmate het verhaal vordert, enkel maar afschuwelijker worden. Toch duurt het even voor er meer vaart in het verhaal komt. Barker introduceert eerst de locatie, de personages voordat hij echt overgaat tot wat er zich allemaal afspeelt op het eiland en dat is niet mis. Je leest het verhaal vanuit Billy, maar ook vanuit politiechef Chief Whaley. Regelmatig vraag je je af of het Billy zijn fantasie is die op hol slaat of dat er inderdaad bovennatuurlijke dingen gebeuren. Chief Whaley is een nuchtere politieman, maar ook hij begint beetje bij beetje aan zichzelf te twijfelen, maar daar aan toegeven, jaagt hem angst aan. Als echte politieman probeert hij zich dan ook enkel aan de feiten te houden.
Tijdens het lezen moest ik nu en dan denken aan de boeken van Stephen King: diezelfde paranormale, soms horrorachtige vibes voelde ik ook bij dit verhaal. Er zijn behoorlijk wat plotwendingen en als je denkt te weten hoe het zit, blijkt het toch weer helemaal anders.
Vind ik dit Barkers beste boek? Dat niet, maar als je houdt van lekker griezelen op zijn tijd met bovennatuurlijke verschijnselen, dan is dit zeker ook een boek voor jou.
1
Reageer op deze recensie
