Lezersrecensie
Stolk doorbreekt het Indisch zwijgen
Vandaag op de dag af is het tachtig jaar geleden dat er met de overgave van Japan een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog. Sinds de jaren zeventig groeide het aantal kampromans flink, boeken over Nederlanders en Indo-Europeanen die door Japanners in interneringskampen en krijgsgevangenkampen waren opgesloten. Ook de tweede generatie, zoals Marion Bloem en Adriaan van Dis, begon te schrijven over het Indisch verleden. Maddy Stolk kon haar debuutroman Soedah, laat maar pas schrijven nadat haar moeder was overleden. Het boek moet niet worden verward met het boek Sudah, laat maar van Paula Gomes.
Soedah, laat maar verkent indringend de disfunctionele moeder-dochterrelatie in een fictief Indisch gezin. De roman laat zien hoe pijn aan de volgende generaties kan worden doorgegeven en hoe je daar uiteindelijk mee kunt leren leven. Stolk gebruikte in haar verhaal talloze autobiografische elementen.
Stolk vertelt het verhaal van Tara Lapré die het ouderlijk huis leeghaalt na het overlijden van haar moeder. Ze ontdekt brieven en ingesproken cassettebandjes die haar confronteren met het verzwegen verleden van haar ouders, die in Nederlands-Indië waren geboren en getogen. Zij waren getraumatiseerd door ervaringen in interneringskampen en de kille ontvangst na de repatriëring. Daarnaast ontbrak het in Nederland aan erkenning van het leed tijdens de oorlog en de ruimte om te mogen vertellen over het leven in de kolonie voordat de oorlog begon.
Tara ervaart haar getraumatiseerde moeder als liefdeloos en haar vader als reddingsboei. Ze is onsympathiek en cynisch (‘Heemstede heeft een overschot aan bejaarden’) en zelfreflectie is niet haar sterkste punt. De doorwerking van het kampverleden van haar ouders naar de tweede generatie, en de inschikkelijkheid die langs de vrouwelijke lijn vanuit de njai (rechteloze Indonesische voormoeder) zou zijn doorgegeven, gebruikt Tara vooral als excuus voor alles wat er mis is.
Stolk schrijft haar klaagzang woedend, schrijnend maar ook met droge humor, bedient zich af en toe van clichés en legt soms te veel uit. Haar debuut is niet slecht geschreven maar biedt weinig meer dan wat er al eerder, en beter, over de interneringskampen, de repatriëring en het Indisch zwijgen is geschreven. Het boek zou indringender zijn geweest als Stolk het als non-fictieroman had geschreven in plaats van als verzonnen verhaal.
Soedah, laat maar is een toegankelijk verhaal dat geschikt is voor wie nog geen kennis van de schrijnende Indische geschiedenis heeft. Stolk is erin geslaagd het zwijgen over het traumatische verleden van haar ouders te doorbreken en weet daarmee hopelijk de doorwerking van die pijn in latere generaties te bezweren.
Soedah, laat maar verkent indringend de disfunctionele moeder-dochterrelatie in een fictief Indisch gezin. De roman laat zien hoe pijn aan de volgende generaties kan worden doorgegeven en hoe je daar uiteindelijk mee kunt leren leven. Stolk gebruikte in haar verhaal talloze autobiografische elementen.
Stolk vertelt het verhaal van Tara Lapré die het ouderlijk huis leeghaalt na het overlijden van haar moeder. Ze ontdekt brieven en ingesproken cassettebandjes die haar confronteren met het verzwegen verleden van haar ouders, die in Nederlands-Indië waren geboren en getogen. Zij waren getraumatiseerd door ervaringen in interneringskampen en de kille ontvangst na de repatriëring. Daarnaast ontbrak het in Nederland aan erkenning van het leed tijdens de oorlog en de ruimte om te mogen vertellen over het leven in de kolonie voordat de oorlog begon.
Tara ervaart haar getraumatiseerde moeder als liefdeloos en haar vader als reddingsboei. Ze is onsympathiek en cynisch (‘Heemstede heeft een overschot aan bejaarden’) en zelfreflectie is niet haar sterkste punt. De doorwerking van het kampverleden van haar ouders naar de tweede generatie, en de inschikkelijkheid die langs de vrouwelijke lijn vanuit de njai (rechteloze Indonesische voormoeder) zou zijn doorgegeven, gebruikt Tara vooral als excuus voor alles wat er mis is.
Stolk schrijft haar klaagzang woedend, schrijnend maar ook met droge humor, bedient zich af en toe van clichés en legt soms te veel uit. Haar debuut is niet slecht geschreven maar biedt weinig meer dan wat er al eerder, en beter, over de interneringskampen, de repatriëring en het Indisch zwijgen is geschreven. Het boek zou indringender zijn geweest als Stolk het als non-fictieroman had geschreven in plaats van als verzonnen verhaal.
Soedah, laat maar is een toegankelijk verhaal dat geschikt is voor wie nog geen kennis van de schrijnende Indische geschiedenis heeft. Stolk is erin geslaagd het zwijgen over het traumatische verleden van haar ouders te doorbreken en weet daarmee hopelijk de doorwerking van die pijn in latere generaties te bezweren.
1
Reageer op deze recensie