Lezersrecensie
Nooit krijg ik genoeg van de weemoedige Patrick Modiano
Ik ben volkomen verslaafd aan de romans van Patrick Modiano (Nobelprijs 2014). Misschien zijn "Zondagen in augustus", "Kleine Bijou", "Het circus gaat voorbij" en "De horizon" wel zijn pieken, maar ook de rest is naar mijn smaak heel fraai. Veel verschil is er niet tussen zijn boeken, maar ik krijg er geen genoeg van: ik ben dol op zijn onnadrukkelijke weemoed, op zijn ongrijpbare sfeer van mysterie en vergeefs verlangen, op zijn steeds terugkerende leegte en stilte. Dus ook "Kleedkamer in kindertijd", een vertaling uit 2021 van een relatief vroeg werk uit 1989, las ik met een droevige glimlach en met weemoedige vreugde. En Paul Gellings lijkt mij een waardige opvolger van de vroegere Modiano- vertalers Edu Borger en Maarten Elzinga.
Hoofdpersoon en ik- figuur is ene Jimmy Sarano , schrijver van een weemoedig radio-feuilleton dat in het Spaans wordt voorgelezen "voor een paar verdwaalde, schimmige luisteraars ergens in de buurt van Tétouan, Gibraltar of Algeciras". Zelf woont en werkt hij in een hooglijk onbepaald oord, dat aan Tanger doet denken maar nooit bij name wordt genoemd. Daar leeft Jimmy Sarano- de vroegere Franse schrijver Jean Moreno- het leven van een in den vreemde verdwaalde expat, of van een verdoolde en thuisloze balling. Net als zijn collega's. En de reden voor die ballingschap is en blijft uiterst mysterieus. Jimmy benoemt zelf een vaag schuldgevoel, dat verbonden is met een verhullende droom die heel misschien zijn oorsprong heeft in een ongeluk in het verre verleden. Maar dat ongeluk wordt nergens beschreven of verklaard, en dat schuldgevoel al evenmin. Het blijft bij aanduidingen, omcirkelingen, flarden van iets wat in de kern onbenoemd blijft. Ook zijn er omfloerste herinneringen aan een ongelukkige liefde, lang geleden, in Parijs, en associaties in die herinneringen met zijn daaraan voorafgaande niet heel gelukkige kindertijd. Maar ook dat blijft allemaal mysterieus en verhuld, ook de kern van die geschiedenis - of mengeling van geschiedenissen- toont zich niet. De liefdesgeschiedenis blijft onbestemd, de tijdens die liefdesgeschiedenis opkomende associaties met de kindertijd eveneens. Wat blijft is de weemoed, die nergens wordt uitgeschreeuwd maar alleen tussen de regels door wordt gesuggereerd. Of ook droefenis die, onverklaard, uitmondt in leegte en stilte.
De feuilleton die hij nu schrijft, "De avonturen van Lodewijk XVII", wordt nauwelijks beluisterd en stelt volgens Jimmy zelf ook niet veel voor. En toch draait dat feuilleton voor Jimmy om iets wezenlijks: "Maar die avond, toen ik Carlos Sirvent 'De avonturen van Lodewijk XVII' in het Spaans hoorde vertellen, kon ik niet anders dan beseffen hoezeer juist dit thema dat ik aan een feuilleton heb vergooid me persoonlijk raakt. Het draait om verdwenen mensen die nog in leven zijn, om de hoop degenen die je in het verleden bent kwijtgeraakt ooit weer tegen te komen. Het onvoorstelbare heeft nooit plaatsgevonden, alles wordt weer zoals het was. Lodewijk XVII is niet dood. Hij is tegenwoordig planter op Jamaica, en wij gaan u zijn verhaal vertellen'.. Deze zin spreekt Sirvent elke avond aan het begin van het feuilleton uit, en dan hoor je op de achtergrond de golfslag van de zee en een harmonica die even zucht". Vooral die laatste zin is echt vintage Modiano: een sfeerbeeld dat Jimmy's weemoedig verlangen voelbaar maakt, en geen duiding of verklaring van dat verlangen. Want dat verlangen is even onbestemd, ongrijpbaar en onverklaard als zijn weemoed. En precies dat maakt die weemoed en dat verlangen voor Jimmy onontkoombaar.
Niet voor niets zegt Jimmy ook: "Beter is het voor eens en altijd te blijven zitten waar ik zit. Waar moet ik ook heen? Hier heb ik de rand van de wereld bereikt en de tijd staat stil". Hij leeft zodanig in het onbestemde dat hij zich voortdurend aan de rand van de wereld bevindt, en op de grens van de totale leegte en stilte. Soms is die leegte zodanig overweldigend dat hij nauwelijks meer weet wie of wat hij is: "Ik moet dan zachtjes voor mezelf mijn nieuwe naam herhalen: Jimmy Sarano, mijn geboortedatum en - plaats, mijn bezigheden, de namen van mijn collega's bij Radio- Mundial die ik dezelfde dag nog zal zien, de samenvattiing van het hoofdstuk van 'De avonturen van Lodewijk XVII' dat ik ga schrijven, mijn adres, Mercedes Terrace 33, kortom, ik moet me vastklampen aan al deze aanknopingspunten om niet opgezogen te worden door wat ik niet anders kan benoemen dan als leegte". En zijn herinneringen aan zijn Parijse tijd zijn al evenzeer van stilte en leegte doordesemd: "Niets verstoorde de stilte van de avenue, behalve onze stemmen. Waar hadden we het over? Over dingen die nu van geen enkel belang meer zijn. Ik probeer het moment opnieuw te beleven maar ik kan Magdebourg niet meer horen. Ik hoor mezelf niet meer. De voorname gestalte van Beauchamp, die weer ter sprake was gekomen, vervloeit in de regen. Het gezicht van Dé Magdebourg wordt ook uitgewist. Magdebourg verdampt helemaal. RoseMarie, op wie ik toen zo angstvallig zat te wachten, speelt niet meer dan een bijrol, een achtergrondfiguurtje op een schilderij dat nauwelijks nog valt te onderscheiden. Ook van de kamer waar ze zich in gezelschap van een onbekende bevond vraag ik me af of die uiteindelijk wel echt heeft bestaan, en of het niet de kamer in hotel Alvear is zoals ik me die voorstel".
Aantrekkelijk aan Modiano, en ook aan dit boek, is voor mij die typische Modiano-combinatie van melancholie en verlokkende lichtheid. Melancholie, omdat alles binnen en buiten de ik-figuur spookachtig en ongedefinieerd blijft. Maar ook verlokkende lichtheid, omdat die ongedefinieerdheid - het verstoken blijven van identiteit, vorm, vaste maatschappelijke positie- ook vrijheid betekent, beloftevolle openheid, mysterie dat mysterieus blijft en niet banaal wordt weg verklaard. Daarnaast werd ik ontroerd door de sereniteit van Jimmy Sarano, de wijze waarop hij zich niet tegen de leegte en stilte verzet maar die leegte en stilte juist aanvaardt. Uiteraard in stilte, dus zonder te verklaren waarom hij voor zijn thuisloosheid kiest of waarom juist hem die thuisloosheid overkomt. Feitelijk woont hij in die thuisloosheid, die leegte, die stilte. Niet zonder gedempte droefheid en wanhoop, maar wel zonder verzet of vertoon. Precies dat vond ik erg ontroerend, en troostrijk bovendien.
Hoofdpersoon en ik- figuur is ene Jimmy Sarano , schrijver van een weemoedig radio-feuilleton dat in het Spaans wordt voorgelezen "voor een paar verdwaalde, schimmige luisteraars ergens in de buurt van Tétouan, Gibraltar of Algeciras". Zelf woont en werkt hij in een hooglijk onbepaald oord, dat aan Tanger doet denken maar nooit bij name wordt genoemd. Daar leeft Jimmy Sarano- de vroegere Franse schrijver Jean Moreno- het leven van een in den vreemde verdwaalde expat, of van een verdoolde en thuisloze balling. Net als zijn collega's. En de reden voor die ballingschap is en blijft uiterst mysterieus. Jimmy benoemt zelf een vaag schuldgevoel, dat verbonden is met een verhullende droom die heel misschien zijn oorsprong heeft in een ongeluk in het verre verleden. Maar dat ongeluk wordt nergens beschreven of verklaard, en dat schuldgevoel al evenmin. Het blijft bij aanduidingen, omcirkelingen, flarden van iets wat in de kern onbenoemd blijft. Ook zijn er omfloerste herinneringen aan een ongelukkige liefde, lang geleden, in Parijs, en associaties in die herinneringen met zijn daaraan voorafgaande niet heel gelukkige kindertijd. Maar ook dat blijft allemaal mysterieus en verhuld, ook de kern van die geschiedenis - of mengeling van geschiedenissen- toont zich niet. De liefdesgeschiedenis blijft onbestemd, de tijdens die liefdesgeschiedenis opkomende associaties met de kindertijd eveneens. Wat blijft is de weemoed, die nergens wordt uitgeschreeuwd maar alleen tussen de regels door wordt gesuggereerd. Of ook droefenis die, onverklaard, uitmondt in leegte en stilte.
De feuilleton die hij nu schrijft, "De avonturen van Lodewijk XVII", wordt nauwelijks beluisterd en stelt volgens Jimmy zelf ook niet veel voor. En toch draait dat feuilleton voor Jimmy om iets wezenlijks: "Maar die avond, toen ik Carlos Sirvent 'De avonturen van Lodewijk XVII' in het Spaans hoorde vertellen, kon ik niet anders dan beseffen hoezeer juist dit thema dat ik aan een feuilleton heb vergooid me persoonlijk raakt. Het draait om verdwenen mensen die nog in leven zijn, om de hoop degenen die je in het verleden bent kwijtgeraakt ooit weer tegen te komen. Het onvoorstelbare heeft nooit plaatsgevonden, alles wordt weer zoals het was. Lodewijk XVII is niet dood. Hij is tegenwoordig planter op Jamaica, en wij gaan u zijn verhaal vertellen'.. Deze zin spreekt Sirvent elke avond aan het begin van het feuilleton uit, en dan hoor je op de achtergrond de golfslag van de zee en een harmonica die even zucht". Vooral die laatste zin is echt vintage Modiano: een sfeerbeeld dat Jimmy's weemoedig verlangen voelbaar maakt, en geen duiding of verklaring van dat verlangen. Want dat verlangen is even onbestemd, ongrijpbaar en onverklaard als zijn weemoed. En precies dat maakt die weemoed en dat verlangen voor Jimmy onontkoombaar.
Niet voor niets zegt Jimmy ook: "Beter is het voor eens en altijd te blijven zitten waar ik zit. Waar moet ik ook heen? Hier heb ik de rand van de wereld bereikt en de tijd staat stil". Hij leeft zodanig in het onbestemde dat hij zich voortdurend aan de rand van de wereld bevindt, en op de grens van de totale leegte en stilte. Soms is die leegte zodanig overweldigend dat hij nauwelijks meer weet wie of wat hij is: "Ik moet dan zachtjes voor mezelf mijn nieuwe naam herhalen: Jimmy Sarano, mijn geboortedatum en - plaats, mijn bezigheden, de namen van mijn collega's bij Radio- Mundial die ik dezelfde dag nog zal zien, de samenvattiing van het hoofdstuk van 'De avonturen van Lodewijk XVII' dat ik ga schrijven, mijn adres, Mercedes Terrace 33, kortom, ik moet me vastklampen aan al deze aanknopingspunten om niet opgezogen te worden door wat ik niet anders kan benoemen dan als leegte". En zijn herinneringen aan zijn Parijse tijd zijn al evenzeer van stilte en leegte doordesemd: "Niets verstoorde de stilte van de avenue, behalve onze stemmen. Waar hadden we het over? Over dingen die nu van geen enkel belang meer zijn. Ik probeer het moment opnieuw te beleven maar ik kan Magdebourg niet meer horen. Ik hoor mezelf niet meer. De voorname gestalte van Beauchamp, die weer ter sprake was gekomen, vervloeit in de regen. Het gezicht van Dé Magdebourg wordt ook uitgewist. Magdebourg verdampt helemaal. RoseMarie, op wie ik toen zo angstvallig zat te wachten, speelt niet meer dan een bijrol, een achtergrondfiguurtje op een schilderij dat nauwelijks nog valt te onderscheiden. Ook van de kamer waar ze zich in gezelschap van een onbekende bevond vraag ik me af of die uiteindelijk wel echt heeft bestaan, en of het niet de kamer in hotel Alvear is zoals ik me die voorstel".
Aantrekkelijk aan Modiano, en ook aan dit boek, is voor mij die typische Modiano-combinatie van melancholie en verlokkende lichtheid. Melancholie, omdat alles binnen en buiten de ik-figuur spookachtig en ongedefinieerd blijft. Maar ook verlokkende lichtheid, omdat die ongedefinieerdheid - het verstoken blijven van identiteit, vorm, vaste maatschappelijke positie- ook vrijheid betekent, beloftevolle openheid, mysterie dat mysterieus blijft en niet banaal wordt weg verklaard. Daarnaast werd ik ontroerd door de sereniteit van Jimmy Sarano, de wijze waarop hij zich niet tegen de leegte en stilte verzet maar die leegte en stilte juist aanvaardt. Uiteraard in stilte, dus zonder te verklaren waarom hij voor zijn thuisloosheid kiest of waarom juist hem die thuisloosheid overkomt. Feitelijk woont hij in die thuisloosheid, die leegte, die stilte. Niet zonder gedempte droefheid en wanhoop, maar wel zonder verzet of vertoon. Precies dat vond ik erg ontroerend, en troostrijk bovendien.
2
2
Reageer op deze recensie