Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Een merkwaardig mooie roman

Nico van der Sijde 10 februari 2016
Ik kende Tonnus Oosterhoff helemaal niet, maar was wel al lange tijd benieuwd: hij staat bekend als een heel eigenzinnige, ontregelende en originele dichter, kreeg daarvoor ook de P.C. Hooft -prijs, en daar werden allerlei mensen heel boos over. Een man naar mijn hart, dus. En die man heeft kort geleden de roman 'Op de rok van het universum' gepubliceerd, die door Bart Vervaeck op DeReactor 'een van de merkwaardigste boeken uit de Nederlandse literatuur' werd genoemd en ook 'een meesterlijk boek, grappig, ontroerend, rijk en wijs'. Dat wilde ik meemaken. En gelukkig maar: 'meesterlijk' is het boek bij vlagen zeker (zij het naar mijn smaak niet steeds), 'merkwaardig' is het inderdaad voortdurend, en het bracht mij daardoor in een stemming van grote onthechte vrolijkheid.

Het boek is 400 bladzijden lang opgetrokken uit wonderlijke korte anekdotes over mensen en dieren. Anekdotes die bovendien frapperen door hun raadselachtige karakter, omdat het fragmenten zijn zonder vaste plek in een duidelijk geordend verhaal en los van een verklarende context. Bijvoorbeeld: "Een golden retriever en een kat slapen in elkaars armen. Als de hond geeuwend wakker wordt begint poes de bek van zijn kameraad te likken, een pootje op diens neus voor balans. Hond moet een paar seconden tot zichzelf komen, dan geeft hij een dankbare lebber terug". Of, anders maar net zo vreemd: "Een gewezen commando leent een shovel van de bouwplaats, rijdt naar het huis van zijn ex-vrouw en drukt de pui in om haar te laten zien hoeveel hij nog steeds van haar houdt". Dit soort anekdotes, soms verzonnen en soms misschien authentiek, tarten het begrip: je kunt deze tafereeltjes bekijken, je erover verwonderen, maar begrijpen of doorgronden kun je ze niet. Er is geen hogere betekenis. Er is geen pointe. Er is steeds de anekdote, die soms wel allerlei associatieve verbanden met andere anekdotes heeft of soms met kleine of grote variaties herhaald wordt, maar de anekdotes blijven anekdotisch en dus raadselachtig en open. En ze nodigen erg uit te kijken met open blik, zonder duiding en zonder gebruik van het verklarende verstand: kijk nou gewoon naar die retriever en die poes, kijk nou gewoon naar die commando die zijn liefde zo vreemd toont, laat je nou niet afleiden door een vergeefse poging om het te begrijpen of te duiden of door ergernis dat dit niet kan. Kijk, verwonder, ontsnap daarmee voor even aan je normale denkkaders. Want die denkkaders werken hier niet. En in de wereld van alledag trouwens ook niet.

Er is, als een soort grillige lijn die zich tussen de anekdotes door ontrolt, ook een verhaal: over leven en sterven van dierenarts Roelof de Koning en zijn ontroerende vriendschap met schrijver Ed Hameetman. Maar dat verhaal is ook weer vol anekdotische openheid. Ten eerste door de enorme tijdsprongen die worden gemaakt, en de wijze waarop de ontwikkeling tussen bijvoorbeeld 'Roelof als 6-jarige' en 'Roelof als jongvolwassen dierenarts' oningevuld en onverklaard wordt gelaten. Ook door de volstrekte afwezigheid van psychologisering: het 'waarom' van de handelingen en gedachten wordt hoogstens aangestipt met suggesties tussen de regels door. Alsof er geen waarom is, alleen anekdotische handeling. En dit zo open verhaal wordt dan ook nog eens doordesemd en overstemd door die merkwaardige anekdotes over mens en dier waar ik eerder over sprak. Zodat de anekdotiek het verhaal overheerst. En ook de toon van het verhaal bepaalt, zodanig dat het verhaal zelf er nog anekdotischer en opener van wordt. Sommige van de anekdotes zouden bijvoorbeeld herinneringen en associaties van Roelof de Koning kunnen zijn: alsof hij zelf bestaat uit een ongeordende veelheid van gefragmenteerde flarden, dromen, herinneringen. Andere anekdotes lijken weer mijmeringen van Ed Hameetman: alsof Roelof de Koning mede wordt bepaald door dromen en mijmeringen van zijn vriend en mogelijk nog van andere vrienden en bekenden. Bij de meeste anekdotes is bovendien niet uit te maken wie er aan het woord is of wie welke gefragmenteerde gedachte denkt: dat soort niet tot enig 'ik' te herleiden gedachtenflarden zijn meer aanwezig in het boek dan gedachteflarden van Roelof zelf, en vaak is het zelfs niet uit te maken of ze wel of juist totaal niet iets te maken hebben met hoe hij zich voelt. Alsof het ik van Roelof in de ongedetermineerde veelheid van de wereld verzinkt. Het boek begint met een citaat van Lucebert, over 'het besef een broodkruimel te zijn op de rok van het universum'. Prachtig beeld: het universum als onoverzichtelijk stelsel van raadselachtige plooien, de mens als niets meer dan een kruimel die ergens in die plooirok is verdwaald. De wereld als plooirok van onverklaarde en fragmentarische anekdotes. Het verhaal van Roelof als kruimel in die plooirok.

Ik werd zeer geboeid door de voortdurende gefragmenteerde raadselachtigheid van dit boek. Ook vond ik het zeer prettig dat ik mijn normale neiging om dingen te begrijpen en te ordenen moest loslaten, en moest kijken met open en niet door veel ratio gehinderde blik. Soms verveelde ik mij ook, maar dat was meestal juist op plekken waar het verhaal even weer conventioneel was en juist wel met het verstand te volgen. En soms vond ik de beeldspraak wat geforceerd, te gewild weerbarstig, of gewoon niet mooi. Maar vaker vond ik de zinnen van Oosterhoff gewoon prachtig in hun weerbarstigheid. De anekdotes (zoals boven geciteerd) maakten mij redelijk high, puur door hun cumulatieve effect. Maar ik bewonder ook zinnen als bijvoorbeeld de volgende, waarin literatuur, door zijn openheid, wordt voorgesteld als het tegendeel van in beton en steen gegoten architectuur: "De literatuur [...] is tegenarchitectuur, wijst naar een oneindige ruimte, de kunst van het wijzen. [...] De bewoners zijn wolken, de wetten wind". Of, een eindje verderop: "Hulpeloos overgeleverd aan driften, eigenschappen, kenmerken, dobberen wij mensen rond. De natuur wil in ons gebeurtenissen laten zien zoals de zon in de golfjes van het water wil schitteren. Wij zijn slechts dragers voor verwikkelingen, water en wind om die oogverblindende schittering mogelijk te maken". Ruimte, wolken, wind: uiterst treffende woorden voor de openheid van dit boek. Mensen als dragers van verwikkelingen, niet als schepsels uit een stuk: mooie gedachte. Mooi ook door de hele anekdotische opzet van het boek, waarin Roelof de Koning op zo mooie en indringende wijze als 'drager voor verwikkelingen' wordt opgevoerd, als 'water en wind' voor anekdotische flarden. "Inzicht is maar een kleurtje dat de hersenen aan de omgeving geven", zo wordt gezegd. Ik glimlach bewonderend om die zin, en ik geniet van de vele onverwachte kleurtjes in het boek. Want elke anekdote geeft een wonderlijk kleurtje aan een wonderlijke omgeving, en dat vind ik een mooie gedachte die in dit boek mooi wordt gedemonstreerd. Prachtig vind ik ook de volgende passage: "Dromen en denken lijken op elkaar. Ook in de droom stelt men vast dat men dingen niet weet. De dromer neemt dingen aan, maakt gevolgtrekkingen. Een groot verschil is dat in de slaap de waarneming onmiddelijk gehoorzaamt aan het denken, dit gebeurt in de wereld niet. Ook blijft datgene waar men niet aan denkt buiten de waarneming ongewis, mistiger dan in de buitenwereld. De wakende kan door waarneming op gedachten worden gebracht, bij de slaper gaat het andersom. Dromen is kijken naar denken". Alleen die laatste zin al maakt mij helemaal vrolijk, net als bijvoorbeeld: "Een droom is de oliefilm op een plas water waarover kinderen gebogen zitten en waarin ze met een stokje roeren". Door dit soort zinnen ga ik mijmerend dromen over dromen en denken, even loslatend wat ik meen te weten over 'dromen' en 'denken'. Voor even lijkt het aantrekkelijk om mij als een kind eindeloos te verliezen in de spiegelingen van een oliefilm. En voor even heb ik als lezer het idee dat ik zo'n kind ben, omdat dit boek bijna een oliefilm is met steeds wisselende beelden.

Veel mensen zullen zich irriteren aan dit boek, omdat het zo ongrijpbaar is als een oliefilm en zo raadselachtig gefragmenteerd. Ook zullen sommige mensen het jammer vinden dat ze Roelof de Koning niet leren kennen, omdat zijn verhaal schuil gaat achter anekdotes. Maar ik vond het boek daardoor juist fascinerend, en het verhaal van Roelof juist rijk. Rijk en veelvormig als wolken, ruimte en de wind.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde